Sheriffs onder elkaar
Afgelopen zondag zat De Rode Hoed, debatcentrum te Amsterdam, mudjevol. Op bezoek waren de burgemeesters van de vier grote steden en ze werden ondervraagd door Pieter Broertjes, hoofdredacteur van de Volkskrant. Wie aan de vooravond van de verkiezingen gehoopt had op een fel politiek debat, kwam bedrogen uit. Of ze nu, als Jozias van Aartsen, van de VVD zijn of, als de andere drie, van de PvdA, dat deed er weinig of niets toe. Ze waren het hoe dan ook met elkaar eens.
Blijkbaar roept het ambt iets in hen wakker dat hun partijpolitieke achtergrond overstijgt. Ze zien zichzelf in de eerste plaats als burgervader en ze denken helemaal niet dat die rol het ze erg moeilijk maakt om daarnaast ook nog eens de rol van sheriff te spelen. Samen en in vereniging demonstreerden ze dat je liever geen burgemeester van een grote stad moet willen worden als je er al te veel al te uitgesproken meningen op na houdt.
Jozias van Aartsen (Den Haag) beet het spits af. Volgens hem mag de regering, die binnenkort 35 miljard wil bezuinigen, onder geen beding komen aan de veiligheid, noch aan het onderwijs. Zijn collega’s uit Amsterdam, Rotterdam en Utrecht vielen hem daar blij in bij. Dat werd nogal grappig toen Job Cohen hier met klem aan toevoegde dat het onderwijs inderdaad ongemoeid moet blijven, maar dat we ons tegelijk dienen te realiseren dat een gemeentebestuur niet over het onderwijs gaat.
Enigszins tot mijn verbazing bleken slechts twee van de vier burgemeesters, Cohen en Van Aartsen, voor de rechtstreeks gekozen burgemeester. De andere twee, Wolfsen en Aboutaleb, dachten dat het beter was om de keuze aan de raad over te laten, want anders kreeg je een figuur met een eigen mandaat, en dan kon je het hele bouwwerk van Thorbecke net zo goed meteen bij het grof vuil zetten. Er werd hen ook gevraagd of ze iets geleerd hadden van iemand. ‘Ja!’ haastte Ahmed Aboutaleb zich te zeggen. ‘Van Job Cohen!’ ‘Wat dan?’, vroeg Broertjes. ‘Dat je als burgemeester een grote zak ijs naast je moet zetten om het hoofd koel te houden.’ Broertjes: ‘En wat deed u na Hoek van Holland?’ Aboutaleb: ‘Het hoofd koel houden.’
Er was nog een kwestie waar de vier het roerend met elkaar over eens waren: de politiek spreekt over integratie op een toonhoogte die je in de maatschappij zo scherp niet terugvindt. De overtreffende trap wordt in de raadzaal vaker gebezigd dan op straat. Ook zagen de burgervaders geen been in direct contact met hun burgers.
Aboutaleb vertelde dat hij op een zaterdagavond om kwart over acht iemand gebeld had die hem een brief geschreven had met als slot: ‘U helpt alleen maar allochtonen en criminelen.’ Betrokkene was verbaasd en bond in. Van Aartsen viel hem hartelijk bij. Het klonk als een slotwoord. ‘Ja’, zei hij. ‘We hebben in dit land een beetje afgeleerd dat je ook gewoon de dingen kunt gaan doen!’ Daarna was het woord aan de drank en werd het nog heel gezellig.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.