Pop-upgeweld uitdaging voor gemeenten en politie
Met pop-upgeweld maak je veel impact met beperkte middelen. Voor de aanpak moet je niet bezuinigen op weten wat er speelt in de samenleving.
Gemeenten krijgen vaker met ‘pop up’ varianten van geweld en protest te maken. Een paar personen met goedkope middelen voeren actie of plegen een aanslag. De impact is groot en de daders zijn vervolgens net zo snel weg als dat ze gekomen zijn.
Vormen van geweld of protest zoals die van klimaatactivisten, het recente geweld tegen supporters van Maccabi Tel Aviv in Amsterdam en de aanslagen op dakdekkers in Den Bosch kennen naast grote verschillen ook enkele gelijkenissen. De eerste is dat ze door een beperkt aantal mensen kunnen worden uitgevoerd. Dat valt vooral bij de klimaatacties op. Waar in de jaren tachtig meer dan 400.000 mensen tegen kernwapens protesteerden, lijkt het belang van kleinschalige acties toegenomen. Twee verfgooiers in het museum of enkele tientallen bij een sit-in genereren doorgaans ook aanzienlijke publiciteit.
Ten tweede zijn de middelen om de actie uit te voeren doorgaans goedkoop en redelijk makkelijk voorhanden. De klimaatactivisten halen een blik soep of verf bij de winkel en de aanslagplegers in Den Bosch gebruikten Cobra X vuurwerk, relatief gemakkelijk en goedkoop via internet te krijgen.
De acties zijn vervolgens rendabel. Ze hebben met die beperkte middelen een grote impact. Als het gaat om geweld en aanslagen is dat allereerst richting de slachtoffers. De intimidatie met geweld of het vernielen van persoonlijke eigendommen is groot. Bij de klimaatacties wordt juist publieke impact gezocht, met name via de media en dat lijkt doorgaans ook goed te lukken. Met een blik verf haal je ook het NOS Journaal.
Hoewel er duidelijke grenzen moeten zijn in wat de overheid mag en kan, geldt dat bezuinigen op de fysieke en digitale aanwezigheid van de overheid in de samenleving onverstandig is
Als vierde is het vaak lastig te voorspellen waar en hoe dergelijke acties plaatsvinden. De NCTV sprak eerder al over zogenaamde ‘trigger events’ die mogelijk aan een actie vooraf gaan. Toch blijkt ‘pop up geweld’ zelfs in situaties van alertheid voor verrassingen te kunnen zorgen, zoals onder meer Amsterdam liet zien.
Politie en gemeenten proberen tegen deze vormen van ‘pop up’ overlast en geweld zo goed mogelijk op te treden. Dat vereist onder meer het goed weten wat er speelt in de samenleving. Dat de oren en ogen van de overheid in de samenleving afgelopen decennia enorm zijn afgenomen, helpt daarbij niet. Die afname wordt onder meer geïllustreerd door het feit dat afgelopen decennia veel politiegebouwen en rechtbanken uit de wijken verdwenen, samen met bibliotheken, ziekenhuizen en basisscholen. De personeelstekorten bij onder meer politie in combinatie met privacywetgeving doen ongetwijfeld hetzelfde voor de online aanwezigheid.
Hoewel er duidelijke grenzen moeten zijn in wat de overheid mag en kan, geldt dat bezuinigen op de fysieke en digitale aanwezigheid van de overheid in de samenleving onverstandig is. Het geeft de toch al ingewikkelde aanpak van (de kwalijke kanten van) pop up overlast en geweld teveel vrij spel.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.