Onderzoek naar naheffing joodse erfpachters
Het Centraal Joods Overleg heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten opgeroepen haar leden te vragen onderzoek te doen naar het gemeentelijke erfpachtbeleid ten aanzien van Joodse vastgoedeigenaren tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Dit in navolging van de steden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam.
Het Centraal Joods Overleg heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten opgeroepen haar leden te vragen onderzoek te doen naar het gemeentelijke erfpachtbeleid ten aanzien van Joodse vastgoedeigenaren tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Dit in navolging van de steden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam.
Naheffingen
Het is een uitermate pijnlijke kwestie die vijf jaar geleden naar boven kwam na onderzoek van Charlotte van den Berg, destijds studente, in de archieven van de gemeente Amsterdam. Daar vond zij stukken waaruit bleek dat joodse huiseigenaren en hun erfgenamen na de Tweede Wereldoorlog waren aangeslagen voor erfpacht tijdens de oorlogsjaren. En dat terwijl hun woningen in die periode waren gevorderd door de bezetter. Daardoor hadden de joodse eigenaren geen gebruik kunnen maken van het vastgoed waarvoor zij wel werden aangeslagen. In veel gevallen werden joden die het geluk hadden de oorlog te overleven en na ondergedoken gezeten te hebben, of erger, de ontberingen van de concentratiekampen hadden moeten doorstaan, bij thuiskomst met gemeentelijke naheffingen geconfronteerd. Voor te laat betaalde erfpacht werden
in Amsterdam ook nog eens boetes opgelegd, die later overigens voor een deel zijn kwijtgescholden.
Immoreel beleid
Voor het Centraal Joods Overleg (CJO) is het hoog tijd dat andere gemeenten het voorbeeld van Amsterdam en Den Haag, de gemeenten met destijds de grootste joodse gemeenschappen, en Rotterdam volgen. ‘Wij hebben in een brief aan de VNG een oproep gedaan om via die weg alle gemeenten te vragen deze kwestie te onderzoeken’, zegt Ronny Naftaniel, vice-voorzitter van het CJO. Het gaat dan om erfpacht en om straatgeld, een gemeentelijke belasting, waarvoor in Den Haag aan joodse inwoners naheffingen zijn gestuurd na de oorlog. ‘We doen deze oproep omdat
tot dusverre slechts drie gemeenten de kwestie hebben laten onderzoeken. Het is belangrijk dat er duidelijkheid komt over de manier waarop gemeenten zich in heel Nederland hebben gedragen ten aanzien van de joodse gemeenschap. In Amsterdam en Den Haag is vastgesteld dat de gemeenten geprofiteerd hebben van het leed van de joodse inwoners. Daarnaast dienen nabestaanden van de slachtoffers van dit immorele beleid gecompenseerd te worden. Deze kwestie moet een keer afgesloten worden, maar dat kan alleen als gemeenten bereid zijn dat onderzoek te doen.’
Rigide opvatting
Hoe kon het gebeuren dat joodse vastgoedeigenaren na de Tweede Wereldoorlog werden geconfronteerd met een dergelijke hardvochtige opstelling? Uit het NIOD-onderzoek blijkt dat de redenering was dat de Nederlandse overheid de situatie tijdens de bezetting en daarmee ook de illegale overdracht van vastgoed niet erkende. Daarmee werd teruggegrepen op de situatie van voor de oorlog waardoor de joodse eigenaren in deze rigide juridische opvatting voor hun eigendommen konden worden aangeslagen. Rechtszaken bleken weinig zin te hebben, het verweer van joodse woningbezitters werd simpelweg afgewezen.
In Amsterdam en Den Haag, waar de onderzoeken naar deze onrechtvaardige situaties al enige tijd geleden zijn afgerond, zijn compensatiefondsen opgezet. In Den Haag kunnen individuele eigenaren en hun erfgenamen een beroep doen op in totaal 2,6 miljoen euro. Het bedrag dat niet wordt opgeëist, komt toe aan de joodse gemeenschap. In Amsterdam gaat het om een bedrag van ruim tien miljoen euro.
Directe vraag
De vraag is of andere gemeenten volgen met compensatieregelingen als daar na onderzoek naar het eigen gemeentelijke beleid in de oorlogsjaren reden toe is, zoals het CJO bij de VNG heeft bepleit. Een woordvoerder van de gemeentelijke koepelorganisatie laat weten dat het aan de gemeenten is om daar al dan niet iets mee te doen. Een rondgang langs enkele gemeenten leert dat zij alleen in actie komen als er een directe vraag over de kwestie bij hen binnenkomt. Zo zegt een woordvoerder van burgemeester Ahmed Marcouch van Arnhem, een stad met een aanzienlijke joodse bevolking ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, dat er voor zover bekend geen concrete vraag bij de gemeente Arnhem ligt. ‘Het speelt bij ons momenteel niet. Als er een verzoek komt, dan zullen wij daar naar kijken.’
Uit Leeuwarden, een stad die eerder genoemd is als een gemeente waar de erfpachtkwestie ook zou hebben gespeeld, komt een vergelijkbare reactie van een woordvoerder: ‘Bij ons is deze kwestie niet bekend en in de gemeentelijke administratie van het Historisch Centrum Leeuwarden is er niets over te vinden. Maar als wij een verzoek krijgen, dan zullen wij dat zorgvuldig beoordelen.
Wij staan in ieder geval niet onwelwillend tegenover een onderzoek.’
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 22 van deze week
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.