Advertentie

Provincie en Wgr-plus gaan heel goed samen

Volgens het regeerakkoord moeten de Wgrplusconstructies (samenwerking in kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen) rond de grote steden worden afgeschaft. Dat is een uiterst onverstandig voornemen.

18 februari 2011

Volgens het regeerakkoord moeten de Wgrplusconstructies (samenwerking in kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen) rond de grote steden worden afgeschaft. Dat is een uiterst onverstandig voornemen.

 

Uit onderzoek en evaluatie blijkt dat deze Wgr-plusgebieden een belangrijke bijdrage leveren aan met name de oplossing van ruimtelijke problemen in de grootstedelijke gebieden. Iets opheffen wat goed functioneert is kapitaalvernietiging en dus alleen al om die reden ondoordacht. Dat de provincies moeite hebben met de Wgr-plusgebieden is volkomen begrijpelijk. Een en ander klemt vooral in de Randstad. Vooral op het gebied van ruimte in de brede zin van het woord is er een nogal sterke beleidsconcurrentie tussen provincie en Wgr-plus. Er wordt veel overleg gevoerd en afgestemd, maar het is zonneklaar dat provincie en Wgr-plus met regelmaat in elkaars vaarwater zitten. Die potentiële beleidsconcurrentie lijkt te dwingen tot een duidelijke keuze voor de ene vorm of de andere. Het regeerakoord kiest daarbij voor de provincie, maar op de verkeerde gronden en met het verkeerde resultaat. Er is een helder Archimedisch punt nodig om het openbaar bestuur adequaat te kunnen herordenen.

 

De hoofdstructuur vormen Rijk, provincies en gemeenten. Ieder met een ‘open huishouding’ en rechtstreekse verkiezingen. Functioneel bestuur en verlengd lokaal bestuur zijn ondergeschikt aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur schept voorwaarden, schetst kaders en heeft doorzettingsmacht. De ‘open huishouding’ van bijvoorbeeld de provincie impliceert een recht van initiatief en dat betekent dat bij conflicten in de sfeer van functioneel of lokaal verlengd bestuur provincie en Rijk een principiële doorzettingsmacht hebben om bij blokkades voortgang te bewerkstellligen. Deze vorm van provinciale doorzettingsmacht en initiatief is de laatste decennia te veel onder de korenmaat verdwenen en moet veel meer profiel krijgen.

 

Doorzettingsmacht en autonomie gaan heel goed samen. Wgr-plusgebieden kunnen veel ruimte krijgen. Indien er geen problemen zijn, is doorzettingsmacht vanwege het algemeen bestuur niet nodig. Doorzettingsmacht is vooral noodzakelijk voor vraagstukken die het Wgr-plus-gebied te boven gaan. Maar provinciale doorzettingsmacht kan alleen functioneren indien er naar schaal en taakinhoud een zekere distantie is tussen het Wgr-plus-gebied en de betreffende provincie. Hier wringt de schoen. De vaarwaters zijn veel te weinig gescheiden. De provincie Utrecht en de Wgr-plus (het BRU) vissen vrijwel in dezelfde vijver. De stadsgewesten Rotterdam, Den Haag en Amsterdam maken de vaart voor de provincies Noord- en Zuid-Holland soms uiterst moeilijk. Min of meer provincievrije stedelijke samenwerkingsverbanden zullen altijd blijven bestaan. Men kan het regeerakoord uitvoeren en de naam van de Wgr-plus veranderen om via een dergelijke etikettenzwendel politiek resultaat te boeken, maar de succesvolle grootstedelijke samenwerkingsvorm blijft en daar moet de provinciale schaal bij worden aangepast.

 

Voor de Randstad betekent dat idealiter een compacte provincie Holland die zich beperkt tot het stedelijke gebied en waarbij de buitengebieden naar andere provincies gaan. Deze compacte provincie Holland - met als kwartiermaker een Infrastructuurautoriteit - heeft ruimtelijke doorzettingsmacht, terwijl de vier provinciearme steden (Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Utrecht) in grote autonomie het succes van de Wgr-plussamenwerking voort kunnen zetten. Second best is de vorming van twee Randstadprovincies, maar bij die figuur wordt een hele reeks nieuwe problemen geschapen vanwege de concurrentie tussen noord en zuid.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie