Pgb-houdster vangt bot bij RvS om ‘contactverbod’

De Raad van State kan geen einde maken aan de contactregeling die de gemeente Groningen heeft opgelegd aan een Pgb-houdster uit Vlagtwedde. De vrouw kan het nog proberen via de civiele rechter of de Nationale Ombudsman.

Alleen contact op vrijdag tussen 12.00 en 12.30 uur

Een conflict over een Pgb-beschikking tussen de vrouw en de gemeente Groningen laaide in 2016 zo hoog op dat de gemeente besloot dat zij alleen nog contact met de gemeente mocht opnemen op vrijdag tussen 12.00 en 12.30 uur. De gemeente is volgens de Pgb-houdster op dat tijdstip niet bereikbaar. Daarnaast is de aangewezen contactpersoon namens de gemeente ook de ambtenaar waar de Pgb-houdster mee in de clinch ligt. De Pgb-houdster betoogde daarom dat de maatregel in feite een contactverbod inhoudt, waardoor zij verstoken blijft van financiering voor de zorg die zij nodig heeft. Een bezwaarprocedure bij de gemeente en een hoger beroep haalden voor haar niets uit. Omdat de contactregeling geen publieksrechtelijke grondslag heeft, was er volgens de rechter geen sprake van een besluit volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dat door de rechtbank kan worden vernietigd. Daarop besloot de Pgb-houdster de zaak bij de Raad van State neer te leggen.

‘Awb biedt geen remedie voor burgers’

Die bevestigt de uitspraak in het hoger beroep. Volgens de Raad van State betreft de beslissing van het Groninger college om de pgb-houdster een contactregeling op te leggen een ‘eenzijdig opgelegde ordemaatregel’ die zij kan aanvechten bij de Nationale Ombudsman of de civiele rechter. De raadsman van de pgb-houdster, Jason Bouter, reageert teleurgesteld maar zegt ook niet verrast te zijn. ‘Als het gaat om wat gemeenten wel en niet mogen doen naar burgers toe, biedt de Awb voor burgers duidelijk geen remedie’, laat hij weten. ‘Ik heb vroeger geleerd en altijd begrepen dat die wet gemaakt is zodat de burger zich kan verweren tegen de machtige overheid, maar deze uitspraak bevestigt mijn indruk dat de Awb tamelijk waardeloos is, wat dat betreft.’ Bouter en zijn cliënte beraden zich nog op een gang naar de Nationale Ombudsman, de civiele rechter, of de Europese rechter.