Over oudooms en MBA-neefjes
De provincie? Dat is een grote, grijze oudoom, met bolknak, wandelstok en een lorgnet. En een embonpoint, gehuld in een keurig zomertenue. Op zonnige verjaardagen verrast hij de kinderen met een net iets te duur cadeau.
Tsja. Dan de Rijksoverheid. Dat is toch meer het neefje dat als zakenbankier na een studie macro-economie, een MBA aan Harvard én een postdoc accountancy komt aanrijden in zijn BMW. Hij steelt de show bij de dames met zijn goed getrainde lichaam, strakke pak en Rolex, en heeft geen cadeau bij zich. Hij verpest het feestje op het landgoed van de oudoom door eens flink door te zagen over de financiering van dat landgoed. Waarom heeft de oudoom ook nog een kleine renstal met paarden? Leuk voor de dagjesmensen die het landgoed bezoeken? Maar is dat wel kostenefficiënt? En wordt die renstal betaald uit de (toekomstige) erfenis van het neefje?
Bovenstaande schiet mij te binnen als ik het advies van de Raad voor Financiële Verhoudingen (RFV) lees waarin gesteld wordt dat de provincies ruim een half miljard (!) euro minder rijkstoelage nodig hebben om hun takenpakket uit te voeren. Want de andere inkomsten van de provincies (zoals opbrengsten en dividenden van aandelen, opcenten van de motorrijtuigenbelasting ) zijn de afgelopen tien jaar zo toegenomen, dat de rijksbijdrage wel wat minder kan. Dat komt mooi uit in deze tijden van crisis, hoor je het Ministerie van Financiën denken.
Achterliggend probleem is natuurlijk dat het nogal onduidelijk is waarom de provincies op aarde zijn. De taak van de rijksoverheid is duidelijk: zorgen dat Prinsjesdag goed verloopt. Ook de gemeentes hebben en duidelijke taak: het vuil ophalen en het gras van het plantsoen maaien. Maar de provincies? De RVF stelt dat de provincie ‘de eerste overheid’ (is) op het ruimtelijk-economisch domein. Op dat terrein hebben zij hun meerwaarde ook bewezen.’
Oké. Industrieterreinen plannen en provinciale wegen onderhouden zijn taken die ook moet gebeuren, dus gun de oudoom dan ook die taak. Maar laat hij zich daar dan toe beperken. En niet allerlei leuke dingen erbij doen, stelt het neefje annex RFV: ‘Door de toename van de financiële middelen van de provincies is de afgelopen jaren een woud van cofinancieringsregelingen en convenanten tot stand gebracht. Maar ook zijn er specifieke uitkeringen door het Rijk verstrekt die onvoldoende waren voor de provincies om de taak te kunnen bekostigen. De Jeugdzorg is daarvan een voorbeeld. Voorbeelden van bijdragen van de provincies aan rijksbeleid zijn: co-financiering in het kader van het Investeringsbudget landelijk gebied, bijdragen voor bedrijventerreinen en provinciale bijdragen aan rijkswegen.’
Dat vervelende MBA-bargoens dat de neefjes leren op die accountantsopleidingen zouden ze eens moeten afleren. Maar de geoefende lezer begrijpt hier dat de oudoom wel erg veel ‘leuke dingen’ heeft opgepakt, want hij zwemt in het geld.
Uiteraard is de oudoom het niet een met de analyse van de RVF en maakt nu zijn eigen analyse, waarin zal worden aangetoond dat het financiële overschot bij de provincies aanzienlijk lager is. De oudoom gaat dit spel gaat verliezen, want het vervelende van die hoogopgeleide MBA-neefjes (en nichtjes, natuurlijk) is dat ze met hun rekenmodellen en - technieken altijd gelijk krijgen, zelfs als ze dat niet hebben.
En eerlijk gezegd vind ik dat wel jammer. Iedere familie heeft behoefte aan een rijke oudoom, die wat rust brengt in de dagelijks hectiek en de familieproblemen op de achtergrond oplost. Wie betaalt de schulden van het zwarte schaap in de familie? En wie de renstal met paarden, waar de dagjesmensen zo graag naar komen kijken?
Paul Lensink
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.