Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Actief stemrecht vanaf 16 jaar: een goed idee?

Steeds meer Europese landen gaan over tot verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd.

11 maart 2022
Jongeren en stemmen
Shutterstock

Zittende raads- en Statenleden zijn ernstig verdeeld over de vraag of 16- en 17-jarigen stemrecht zouden moeten krijgen in ons land. Een kleine meerderheid ziet het wel zitten ermee te gaan experimenteren, zo blijkt uit onderzoek van Necker van Naem in opdracht van Binnenlands Bestuur.

Afdelingshoofd Jeugd & Minima

SED organisatie
Afdelingshoofd Jeugd & Minima

Communicatieadviseur

Yacht
Communicatieadviseur

Raadsverkiezingen

In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen op 16 maart zoomt Binnenlands Bestuur met name in op de jongeren. Deel 5: actief stemrecht vanaf 16 jaar?

Hoewel de meeste raads- en Statenleden vinden dat de belangen van jongeren voldoende tot hun recht komen, zien zij ook ruimte voor verbetering. Jongeren stimuleren om lid te worden van een politieke partij, of zorgen voor meer jonge raadsen Statenleden, worden als belangrijk gezien, net als het oprichten van een jongerenraad. Over een verlaging van de stemgerechtigde leeftijd van 18 naar 16 jaar zijn de meningen echter sterk verdeeld.

Steeds meer Europese landen gaan over tot verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd. België was onlangs het zevende land dat het stemrecht uitbreidde naar 16 jaar. Duitsland, Estland, Griekenland, Malta, Schotland en Wales gingen onze zuiderburen voor. In België mogen bij de Europese verkiezingen in 2024 bijvoorbeeld ook 16- en 17 jarigen hun stem uitbrengen.

In ons land pleitte de Raad voor het Openbaar Bestuur, het onafhankelijk adviesorgaan voor parlement en kabinet, in 2019 ook al hartstochtelijk voor zo’n uitbreiding van het stemrecht. Onder de kiesgerechtigden blijkt het draagvlak daarvoor echter niet zo groot.

Recent onderzoek van I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur toont aan dat driekwart van de Nederlanders tegen is. Uit nieuwsgierigheid naar hoe de zittende volksvertegenwoordigers op lokaal en provinciaal niveau daarover denken, hebben we Necker van Naem een onderzoek laten uitvoeren. Hoe vinden raads- en Statenleden dat de belangen van jongeren nu worden behartigd? Wat zijn de argumenten vóór en tegen een verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd? Wat zouden ze vinden van een experiment?

Ruimte voor verbetering

Uit de antwoorden blijkt dat raads- en Statenleden eigenlijk helemaal niet zo ontevreden zijn over de wijze waarop zij de belangen van jongeren op dit moment behartigen; slechts 27 procent vindt die behartiging van jongerenbelangen ondermaats. Dat laat volgens onderzoeker Daan Jacobs van Necker van Naem onverlet dat de meeste raads- en Statenleden wel ruimte zien voor verbetering. ‘Favoriete verbeteringen zijn het aantal jonge raads- en Statenleden vergroten, jongeren stimuleren om lid te worden van een politieke partij en jongeren betrekken via sociale media. Ook het oprichten van een jongerenraad wordt als mogelijkheid genoemd: bijna de helft – 48 procent – ziet daar wel iets in.’

Maar over de vraag of 16- en 17 jarigen actief stemrecht moeten krijgen, zijn de meningen een stuk meer verdeeld. Hoewel iets meer raads- en Statenleden dat een goed (41 procent) dan een slecht idee vinden (40 procent), is het verschil tussen beide groepen klein. ‘Het beeld voor de vraag of jongeren passief stemrecht moeten krijgen, is vergelijkbaar. Ook in dit geval zijn de meningen van raads- en Statenleden sterk verdeeld, al zijn er nu iets minder voor- dan tegenstanders: 39 procent voor, 45 procent tegen.

Redenen om voor of tegen te zijn, berusten op een verschil van mening over de mate waarin stemrecht voor jongeren logisch of eerlijk is; voorstanders menen dat passief stemrecht politieke betrokkenheid beloont, tegenstanders dat jongeren nog niet volwassen zijn’, aldus Jacobs.

Daarnaast twijfelen veel raads- en Statenleden ook aan de mate waarin jongeren beschikken over de vaardigheden om volksvertegenwoordiger te zijn. Jongeren zouden vaak nog erg beïnvloedbaar zijn, zouden het grotere geheel niet kunnen overzien en te veel zijn gefocust op hun eigen belang in plaats van het algemene belang.

Een ander veelgenoemd tegenargument is dat jongeren pas officieel volwassen worden op hun achttiende en het actief kiesrecht goed past bij andere rechten en plichten die ze op die leeftijd verkrijgen. ‘Veel raads- en Statenleden vinden dat jongeren te weinig kennis en levenservaring hebben’, zegt Jacobs. Precies diezelfde tegenwerpingen werden van stal gehaald waar het ging over het verlenen van actief stemrecht aan 16- en 17 jarigen.

Voorstanders geven juist aan dat het logisch is ze stemrecht te geven, omdat politiek over de toekomst van jongeren gaat. Daarnaast zorgt actief kiesrecht voor jongeren er in hun ogen voor dat de politieke betrokkenheid van jongeren wordt vergroot en hun stem wordt gehoord.

Jongerenafdeling

Ron van den Berkmortel (25), raadslid voor PNL in Laarbeek, heeft aangegeven tegen een uitbreiding van het stemrecht te zijn. Niet omdat hij dat recht jongeren niet gunt, ‘maar het kost al zoveel moeite mensen tussen de 18 en 30 naar de stembus te krijgen. Laten we eerst daar onze aandacht op richten dat voor elkaar te krijgen. Dan heb je al veel bereikt.’ Zijn eigen partij – met negen raadszetels de grootste in Laarbeek – doet daar volgens hem veel aan. Zo heeft PNL een eigen jongerenafdeling. ‘Deze week precies vijf jaar geleden opgericht. Daarmee waren we toen de enige lokale partij met een eigen jongerentak’, claimt Van den Berkmortel. Het aantal varieert, maar op dit moment zijn zo’n zeven ‘jonkies’ er actief in.

Hun stem klinkt zeker door in de raadsfractie. Als voorbeeld haalt Van den Berkmortel een door Jong PNL voorbereidde motie aan, die leidde tot de actualisering van een gedateerde starterslening: die indexering maakte het voor meer jongeren mogelijk de woningmarkt te betreden.

‘Veel raads- en Statenleden vinden dat jongeren te weinig kennis en levenservaring hebben’

De komende raadsperiode zou Van den Berkmortel werk willen maken van de oprichting van een jongerenraad in Laarbeek. ‘Er is hier wel een jeugdparlement voor de groepen 7 en 8 van de basisschool, maar daarna gaapt er een gat tot het moment dat je als 18-jarige in de raad kan worden gekozen.’ Zonde, zo vindt hij, dat in die tussenliggende jaren de interesse in politiek niet blijvend wordt aangemoedigd.

Zelf blijft Van den Berkmortel zeker politiek actief. Vier jaar geleden werd hij als 21-jarige in de raad gekozen. Bij de komende verkiezingen staat hij nummer 2 op de kandidatenlijst. En hij is niet de enige jongere die op een verkiesbare plaats staat. Van de 50 kandidaten op de volle lijst zijn er 14 jonger dan 30 jaar, waaronder ook kandidaat nummer 3 en 9.

Experiment

Hoewel veel raads- en Statenleden zoals Ron van den Berkmortel dus geen onverdeeld voorstander zijn van actief en passief kiesrecht voor jongeren, is een meerderheid van hen wel voor een experiment met actief of passief stemrecht. De steun voor een experiment met actief stemrecht (53 procent) is daarbij nog iets groter dan de steun voor een experiment met passief stemrecht (52 procent). Daaruit kan volgens Jacobs worden geconcludeerd dat raads- en Statenleden op zijn minst openstaan voor een verlaging van de stemgerechtigde leeftijd naar 16 jaar, zelfs als zij hier zelf niet direct voorstander van zijn.

Duidelijk is inmiddels wel dat minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken daar niet voor te porren is. In de vaste commissievergadering Binnenlandse Zaken gaf ze aan, het voorbeeld van België niet te volgen om de kiesgerechtigde leeftijd te verlagen van 18 naar 16 jaar, ook niet bij wijze van experiment. Uit het oogpunt van uniformiteit wil ze geen uitzondering maken voor de EU-verkiezingen in 2024. Voor verkiezingen op alle politieke niveaus de kiesgerechtigde leeftijd ‘gewoon’ op 18 jaar houden, is haar lijn. Dat deed haar voorgangster Ollongren ook. Bovendien ontbreekt volgens Bruins Slot het draagvlak voor de verlaging van het stemrecht. ‘De overgrote meerderheid in Nederland vindt 18 jaar een prima leeftijd.’

Verantwoording

In totaal vulden 503 raads- en Statenleden de vragenlijst in, waarvan een grote meerderheid raadsleden. Van alle invullers zijn er 462 raadsleden en 41 Statenleden. Daarvan komt 12 procent uit Noord-Nederland, 18 procent uit Oost-Nederland, 30 procent uit Zuid- Nederland en het grootste deel (40 procent) uit West-Nederland.

Klik om te vergroten

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie