Advertentie

Integriteitsbrief BZK is evenwichtig

De Integriteitsbrief van minister Ollongren van Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer is werkelijk een verademing. De brief is evenwichtig en zoekt mogelijkheden en instrumenten die oplossingen kunnen bieden, maar ook de-escalerend kunnen werken. In de brief wordt aandacht geschonken aan bestuurlijke probleemgemeenten en aan integriteit. In veel gevallen is er een verband tussen beide.

06 april 2018

In de aanloop naar de raadsverkiezingen was er veel gooi en smijtwerk rond de thema’s integriteit en ondermijning. Allerlei draconische voorstellen deden de ronde, waarvan een aantal strijdigheid met de Grondwet opleverde.

Zelfs burgemeesters en CdK’s, die toch enige basiskennis van het staatsrecht zouden moeten hebben, deden ongrondwettige voorstellen, zoals een verplichte Vog voor raadsleden. In dat opzicht is de Integriteitsbrief van minister Ollongren van Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer werkelijk een verademing. De brief is evenwichtig en zoekt mogelijkheden en instrumenten die oplossingen kunnen bieden, maar ook de-escalerend kunnen werken. In de brief wordt aandacht geschonken aan bestuurlijke probleemgemeenten en aan integriteit. In veel gevallen is er een verband tussen beide.

Juist in probleemgemeenten wordt integriteit met grote regelmaat als politiek strijdmiddel gebruikt en is integriteit een nauwelijks begrensde categorie. In gemeenten waar ‘good governance’ heerst, wordt in de regel adequaat omgegaan met de normen voor integer bestuur. Het realiseren van ‘good governance’ moet derhalve de allerhoogste prioriteit hebben en de minister kiest daar terecht ook voor.

Nog veel belangrijker is dat de minister streeft naar objectivering en verduidelijking van de integriteitsnormen. De wettelijke normen over kiesrechtuitsluitingen, verboden handelingen, onverenigbaarheden, belangenverstrengeling etc. worden verbeterd en uitgebreid. Deze normen zijn de laatste tijd een ratjetoe geworden, onder meer door rechterlijke uitspraken. Bovendien mengen deze wettelijke normen zich met allerlei subjectieve opvattingen over politieke moraal en fatsoen. Smetteloos bestuur heeft wel degelijk ook te maken met politiek fatsoen. Onder meer via de gedragscodes kunnen bestuurders en volksvertegenwoordigers elkaar scherp houden en elkaar aanspreken. Maar als het gaat om externe interventies en oordelen is de politieke moraal een volkomen ongeschikte categorie, want in die gevallen mag het alleen maar gaan over de vraag of er onrechtmatig is of wordt gehandeld.

Bij een te zwaar accent op de subjectieve categorie politieke moraal raakt de rechtsstatelijke onrechtmatigheidsnorm ver buiten beeld. De harde kern van integriteit kan dus alleen overeind worden gehouden met behulp van duidelijke en objectieve wettelijke normen. Over moraal en politiek fatsoen is geen consensus te bereiken. Met name in het Limburgse is recent gebleken dat een te breed en vrijwel onbeperkt integriteitsbegrip regelrecht naar het moeras leidt. Het is goed dat de minister hier corrigeert en de wettelijke en grondwettelijke context wil laten domineren.

Tenslotte wordt in de brief aandacht geschonken aan procedures en interventies. Terecht kiest de minister voor het primaat van het lokaal bestuur. Door de CdK’s en het Genootschap van Burgemeesters werd gepleit voor sterke interventie- mogelijkheden. De minister is vooralsnog niet overtuigd. Als de burgemeester op eigen gezag een wethouders-benoeming zou kunnen blokkeren, gaan de gemeenteraden de burgemeester meteen in een isolement brengen en wordt de integriteitsbevoegdheid van de burgemeester effectief opgeblazen. Indien de Cd- K’s een dergelijke bevoegdheid zouden krijgen, is er een vergelijkbaar effect. Ook hier zijn evenwicht, maatvoering en de-escalatie geboden. De minister ziet een belangrijke rol voor de CdK bij probleemgemeenten, maar is heel terughoudend waar het gaat om integriteits-interventies door de CdK. Dat is de juiste keuze.

Als de minister het voor elkaar krijgt om het integriteitsgebouw op deze manier in te richten, dan is er een wereld gewonnen. Dan maken we ook waar dat Nederland op de internationale integriteitsladders veelal de hoogste scores haalt. De laatste tijd leek het steeds meer er op dat Nederland op het punt van integriteit het ‘Sodom en Gomorra’ van Noord-West Europa was geworden. Dat beeld behoeft dringend correctie en de brief van Ollongren biedt daarvoor uitstekende bouwstenen. 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie