Kwestie-leers is testcase
De burgemeester van Maastricht staat bekend als een bevlogen, creatieve, soms ietwat impulsieve bestuurder. Vanaf het begin van zijn ambtsperiode heeft Gerd Leers het streven naar integriteit in het bestuur hoog in het vaandel gezet. Enige tijd geleden leidde een iets te grote ijver op dit punt echter tot moeilijkheden.
Leers had met de CDA-fractievoorzitter in de Maastrichtse gemeenteraad de geheime afspraak gemaakt dat hij niet het woord zou voeren bij belangrijke financiële dossiers en wel omdat betrokkene in financiële problemen verkeerde. Hierdoor kon het beeld ontstaan dat Leers betrokkene mogelijk aan een touwtje had. Ook was door de burgemeester onderzoek verricht zonder dat betrokkene en de fractievoorzitters daar weet van hadden. Ik heb Leers destijds over die handelwijze bekritiseerd.
Nu is Leers zelf in een integriteitsdiscussie beland. Door de aankoop van een vakantiehuis aan de Zwarte Zee is de burgemeester verstrikt geraakt in een baaierd van intriges, bedrog en niet nagekomen afspraken. Het ziet ernaar uit dat hij naar zijn huis kan fluiten en ook naar de twee ton die hij voor dat huis in aanbouw heeft betaald.
Vanwege dit dreigende financiële debacle stelde Leers van alles in het werk om de schade te beperken. Hij had weliswaar moeten weten dat het doen van zaken met Bulgaren een hoog balletje-balletje gehalte heeft, maar er bestaat geen verbod om als privépersoon onverstandige beleggingen te doen. Nu moet Leers boeten voor zijn impulsieve aankoop, want civielrechtelijk procederen in Bulgarije staat gelijk aan water naar de Zwarte Zee dragen, en zal de financiële schade alleen maar vergroten.
Moet een burgemeester in een dergelijke situatie nu anders handelen dan gewone burgers? Had Leers geen contact mogen zoeken met de Bulgaarse ambassadeur? En had hij alle functionele contacten in Bulgarije en daarbuiten moeten mijden? In zijn algemeenheid geldt dat onder vermijding van evidente belangenvermenging moet kunnen worden opgekomen voor een persoonlijk belang van deze soort. Onmogelijk is de eis dat publieke personen vanwege hun functie niet in het geweer mogen komen ter behartiging van persoonlijke belangen.
Staan de acties die Leers ondernam nu in enigerlei opzicht op gespannen voet met integriteitsnormen die daarop kunnen worden toegepast? Cruciaal in de hele geschiedenis is de vraag of er sprake is van een directe vorm van belangenvermenging. In veel gevallen zoals deze, is een schijn van belangenverstrengeling al heel snel aanwezig. Die schijn wordt tegenwoordig echter te snel gebruikt als stoplap. De enkele aanwezigheid van een dergelijke schijn is echter onwerkbaar als toets, ook in dit geval. Het zou immers betekenen dat een publiek persoon bij de behartiging van een persoonlijk belang terughoudender moet zijn dan een gewone burger, ook al is er aanzienlijk financiële schade. Die eis kan dan ook niet worden gesteld.
Daarmee is voor Leers de kous echter niet af. Uit onderzoek van het bureau BING zal moeten blijken of de contacten die Leers had in Bulgarije en daarbuiten als uitdrukkelijke oogmerk hadden om een tegenprestatie te realiseren. Draaipunt in de casus is de vraag of de verlening van de Bulgaarse bouwvergunning voor een jachthaven bij het complex maatgevend was voor het welslagen en de afronding van het bouwproject.
Is dat het geval en waren de functionele contacten van Leers vooral bedoeld om die vergunning vlot te trekken, dan heeft de Maastrichtse burgemeester een probleem. Is dat niet het geval dan resteert nog de vraag of een bepaalde mate van schijn van belangenverstrengeling de burgemeester moet worden aangerekend. De vraag is dan vooral, welke mate van schijn daarvoor maatgevend is.
In dat opzicht is de casus-Leers een belangrijke testcase voor toekomstige gevallen. Nu het aantal integriteitsproblemen toeneemt, is het van belang om in de sfeer van de toe te passen normen en de te gebruiken procedures van te voren maximale helderheid te verschaffen. In de kwestie-Leers zou het bijvoorbeeld zeer hebben geholpen als in een veel eerder stadium in de richting van de politiek openheid van zaken zou zijn gegeven.
Douwe Jan Elzinga is hoogleraar Staatsrecht aan de RU Groningen
Correcties & Aanvullingen, geplaatst in Binnenlands Bestuur 45, 6 november 2009
Door een vergissing is in Binnenlands Bestuur 44 (30 oktober) in de opiniebijdrage ‘Kwestie-Leers is testcase’ van Douwe Jan Elzinga een passage verkeerd afgedrukt. De passage ‘Cruciaal in de hele geschiedenis is de vraag of er sprake is van een directe vorm van belangenvermenging. Daarvan is in gevallen als deze al heel snel sprake. Maar de enkele aanwezigheid van een dergelijke schijn is onwerkbaar als toets, ook in dit geval.’ Er had moeten staan: ‘Cruciaal in de hele geschiedenis is de vraag of er sprake is van een directe vorm van belangenvermenging. In veel gevallen zoals deze, is een schijn van belangenverstrengeling al heel snel aanwezig. Die schijn wordt tegenwoordig echter te snel gebruikt als stoplap. De enkele aanwezigheid van een dergelijke schijn is echter onwerkbaar als toets, ook in dit geval.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.