Weinig steun voor verhoging van BTW op betaalde sport
Veel Nederlanders vinden plan nieuwe kabinet geen goed idee.
Veel Nederlanders vinden het plan van het nieuwe kabinet om de btw op betaalde sport te verhogen van 9 procent naar 21 procent geen goed idee en denken dat dit een negatieve invloed heeft op de volksgezondheid. Dat blijkt uit onderzoek van Ipsos I&O in opdracht van POS (het Platform Ondernemende Sportaanbieders). Een derde van de Nederlanders verwacht dat de btw-verhoging het eigen sportgedrag zal beïnvloeden.
Verder is er beperkt draagvlak voor de btw-verhoging van 9 procent naar 21 procent op betaalde sportbeoefening die het nieuwe kabinet wil doorvoeren. Eén op de zes Nederlanders (15%) vindt deze btw-verhoging een goed idee, tegenover driekwart (74%) die dit geen goed idee vindt. Nederlanders denken dat de btw-verhoging op betaalde sportbeoefening een negatieve invloed heeft op de volksgezondheid (74%).
Als we vragen of men verwacht dat de btw-verhoging het eigen sportgedrag zal beïnvloeden, geeft ruim een derde (37%) aan van wel. De helft van de Nederlanders (49%) verwacht dat de btw-verhoging hun sportgedrag niet zal beïnvloeden en veertien procent weet dat nog niet.
Het verwachte effect van de btw-verhoging op sportbeoefening verschilt tussen bevolkingsgroepen. Zo verwacht bijna de helft van de jongeren (18-34 jaar) (48%) dat de btw-verhoging hun sportgedrag zal beïnvloeden. Ook de lage (42%) en middeninkomens (40%) verwachten vaker (dan hogere inkomens) hun sportgedrag aan te passen (Figuur 1).
Als Nederlanders verwachten hun sportgedrag aan te passen, dan verwacht men vooral minder vaak betaalde sporten te beoefenen (33%; omgerekend naar heel NL 12%) en/of een gratis sport te beoefenen, in plaats van een betaalde sport (31%; omgerekend naar heel NL 12%). Een zesde (18%) van de Nederlanders die verwachten dat de btw-verhoging het eigen sportgedrag zal beïnvloeden, geeft aan te zullen stoppen met sporten. Dat is omgerekend zeven procent van de Nederlanders. Met name lage inkomens geven aan te stoppen met betaalde sporten (26%; omgerekend 11% van alle lage inkomens).
Dan het betaalbaar houden van sport voor iedereen. Zoals eerder aangegeven, vindt driekwart dat de overheid hierin moet investeren. Een mogelijkheid om sporten voor iedereen betaalbaar te houden is door betaalde sporten vrij te stellen van btw. Drie vijfde van de Nederlanders (61%) staat hierachter, terwijl een vijfde (18%) tegen een btw-vrijstelling voor betaalde sportbeoefening is.
Met de consequentie dat de btw-vrijstelling betekent dat andere diensten en/of producten duurder worden, neemt het draagvlak af: de helft van de Nederlanders (51%) is dan nog (steeds) voorstander, terwijl het aandeel tegenstanders gelijk blijft (18%). Desalniettemin is er in beide gevallen draagvlak voor een btw-vrijstelling voor betaalde sportbeoefening (Figuur 2).
Politieke voorkeur: brede consensus over rol overheid, maar niet over btw-vrijstelling
Onder kiezers van alle partijen is er een meerderheid die de geplande btw-verhoging geen goed idee vindt (Tabel 1). Ze maken zich zorgen over de negatieve gevolgen voor de volksgezondheid en vinden dat de overheid sport financieel toegankelijk moet houden voor iedereen.
Dan de btw-vrijstelling. Zonder consequentie is er een meerderheid voor de vrijstelling onder kiezers van bijna alle partijen. Alleen VVD’ers zijn verdeeld. Als de btw-vrijstelling betekent dat andere diensten of producten duurder worden, is er net geen meerderheid onder kiezers van PVV, VVD en NSC.
Onderzoeksverantwoording
Deze resultaten zijn gebaseerd op onlineonderzoek van Ipsos I&O in opdracht van POS (Platform Ondernemende Sportaanbieders) onder een representatieve steekproef van 1.016 Nederlanders van 18 jaar en ouder. Afwijkingen tussen de samenstelling van de steekproef en de samenstelling van de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder op de kenmerken leeftijd, geslacht, opleiding en regio zijn door middel van een weging gecorrigeerd. De onnauwkeurigheidsmarges bij dit onderzoek (uitgaande van een betrouwbaarheidsinterval van 95%) lopen uiteen van ongeveer 1 procent tot 3 procent. De gegevens zijn verzameld van 26 juli tot en met 29 juli 2024.
Meer weten?
Neem dan direct contact op met:
- Maren Hekkema, onderzoeker
- Sander Nieuwkerk, onderzoeksmanager
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.