Invulling rol provincies als 'regenboogoverheid'
Invulling rol provincies als 'regenboogoverheid'. Acceptatie LHBTI+’ers onvoldoende in Oost-Nederland
In de periode november 2018 tot maart 2019 deed I&O Research – in samenwerking met ADV-Oost – onderzoek naar de acceptatie van LHBTI+’ers in Gelderland en Overijssel. De uitkomsten van het onderzoek worden door de provincie Overijssel aangegrepen om de eigen rol als regenboogprovincie aan te scherpen, zo schrijft Tubantia op 5 september. Uit het onderzoek – dat is uitgevoerd onder bijna 5.500 inwoners – volgt dat de acceptatie van LHBTI+’ers in Oost-Nederland een voldoende scoort, maar dat er ook nog winst te behalen valt. Zo beleven onder meer lesbiennes, homoseksuelen en transgenders de buurt anders en komt ongewenst gedrag tegen deze groep vaker voor dan “andere inwoners” denken of zien. Het is daarom belangrijk dat gemeenten en provincies voorlichting mogelijk maken en faciliteren.
1. LHBTI+’ers ervaren de buurt waar ze wonen anders
Inwoners van Oost-Nederland zijn redelijk tevreden over de buurt waarin zij wonen. Driekwart zegt dat buurtbewoners op een prettige manier met elkaar omgaan, zes op de tien voelen zich thuis bij de mensen in de buurt en ongeveer de helft zegt in een gezellige buurt te wonen. LHBTI+’ers in Gelderland en Overijssel ervaren dit gemiddeld genomen niet zo. In Overijssel zegt 33% van hen in een gezellige buurt te wonen, tegenover 49% van de niet-LHBTI+’ers. Dit duidt er op dat LHBTI+’ers er meer moeite mee hebben om aansluiting te vinden in de buurt en bij de buurtbewoners. Dit wordt bevestigd door het aandeel dat zegt veel contact met de buren te hebben: zowel in Gelderland als Overijssel zeggen LHBTI+’ers significant vaker dat zij niet veel contact met de buren hebben.
Buurt voor LHBTI+’ers vaker reden om te verhuizen
Een slechte relatie met de buurt(bewoners) is dan ook vaker een reden voor LHBTI+’ers om te verhuizen. Van de inwoners in Oost-Nederland die in de afgelopen twee jaren zijn verhuisd, of op dit moment willen verhuizen, zegt een vijfde dat de buurt hier een rol in speelt. Onder LHBTI+’ers is dit één op de drie: een significant verschil. Zij noemen bijvoorbeeld vaker dat de buurt niet gezellig is en dat ze zich niet geaccepteerd voelden. Gekeken per provincie benoemen LHBTI+’ers in Overijssel vaker dat zij (willen) verhuizen omdat ze zich niet thuis voelen in de buurt en in Gelderland zelfs omdat het te onveilig voor hen is.
LHBTI+’ers voelen zich vaker onveilig
Gekeken naar onveiligheid: tussen de twintig en dertig procent van de inwoners voelt zich in de vijf veiligheidsregio’s van Gelderland en Overijssel ‘wel eens’ tot vaak onveilig. Onder LHBTI+’ers ligt het gemiddelde per provincie echter bijna dubbel zo hoog. In Gelderland en Overijssel voelen zich meer dan vier op de tien LHBTI+’ers ‘wel eens’ tot vaak onveilig. Wanneer men zich onveilig voelt, is dat vooral op straat, maar ook tijdens het uitgaan. En bij henzelf of anderen thuis voelt men zich niet altijd op zijn of haar gemak. Opvallend is dat LHBTI+’ers zich ook vaker onveilig voelen op het werk of op school.
2. Oost-Nederland geeft acceptatie van LHBTI+’ers een voldoende
Inwoners zijn daarop gevraagd om rapportcijfers te geven voor de mate waarin zij denken dat hun woon- en leefomgeving positief denkt over diversiteit en hoe positief zij staan tegenover personen met “andere” kenmerken. Dit varieert van iemand uit ander dorp of deel van Nederland of met een ander accent tot iemand met een andere huidskleur, seksuele voorkeur of vluchtelingen. De volledige lijst is opgenomen in de figuur hieronder.
De acceptatie van LHBTI+’ers bevindt zich in het midden van deze reeks kenmerken, met een 7,1. LHBTI+’ers zelf geven minder hoge cijfers voor de acceptatie van diversiteit door de eigen woonomgeving. Opvallend is dat inwoners van meer stedelijke gebieden positiever staan tegenover de acceptatie van LHBTI+’ers. Inwoners die (streng) religieus zijn juist niet.
Vrienden en familie accepteren LHBTI+’ers doorgaans het meest
Doorvragen onder LHBTI+’ers naar hoe zij zelf acceptatie door de omgeving ervaren, laat zien dat zij zich over het algemeen het meest geaccepteerd voelen door vrienden en familie. Tenzij zij zelf (en hun gezin) streng religieus zijn, in dat geval scoort de acceptatie door naaste familie het laagst. Onder minder religieuze LHBTI+’ers scoren vrienden qua acceptatie het hoogst, gevolgd door broers en/of zussen. Daarna volgen onder meer ouders, leerkrachten, klasgenoten/collega’s en andere familieleden.
3. Ongewenst gedrag veel vaker opgemerkt door LHBTI+’er
Dat niet-LHBTI+’ers positiever zijn over de acceptatie van LHBTI+’ers is wellicht te verklaren doordat zij minder merken van ongewenst gedrag richting deze groep. Van verschillende vormen van ongewenst gedrag tegenover LHBTI+’ers is gevraagd of inwoners dit opmerken in hun omgeving. Dit gedrag varieert van roddels en praatjes, tot uitschelden, buitensluiten en lichamelijke- of seksuele mishandeling.
De meest voorkomende vorm van ongewenst gedrag richting LHBTI+’ers zijn roddels en praatjes over hen. Van de niet-LHBTI+’ers merkt 40% dit ‘wel eens’ tot heel vaak. Onder LHBTI+’ers is dit 50%. Bij andere vormen van ongewenst gedrag zoals uitschelden, pesten, buitensluiten of een ongelijke behandeling valt vooral op dat LHBTI+’ers vergeleken met anderen dit (bijna) twee keer zo vaak opmerken. Hoewel dit slechts kan gaan om vermoedens en het aantal werkelijke incidenten op deze manier niet is vast te stellen, is wederom het verschil tussen LHBTI+’ers en andere inwoners opvallend. Het is mede zaak voor de overheid om hier wat tegen te doen, aldus inwoners.
4. Inwoners Gelderland en Overijssel vinden voorlichting belangrijk
Gemeenten en andere overheden kunnen de acceptatie van LHBTI+’ers op verschillende manieren bevorderen of onder de aandacht brengen. Een ruime meerderheid (82%) van de inwoners vindt dat voorlichting en advies belangrijk zijn, al moet daar bij gezegd worden dat ze er in de meeste gevallen persoonlijk niet per sé behoefte aan hebben. Volgens inwoners kan ook aandacht voor het onderwerp LHBTI+ in het onderwijs, bij zorginstellingen en sportverenigingen van waarde zijn. Gemeenten kunnen verder een rol vertolken bij het geven van bijstand en advies over pesten, uitsluiten en discriminatie.
Meer weten?
Dit onderzoek is uitgevoerd door team Werk, Zorg en Jongeren van I&O Research, in samenwerking met ADV-Oost. Aan het onderzoek deden bijna 5.500 inwoners van Gelderland en Overijssel mee, onder hen ongeveer 650 LHBTI+’ers. Inwoners kregen vragen voorgelegd over leefbaarheid, veiligheid, verhuiswensen en de houding van mensen in de buurt ten opzichte van ‘andere groepen’. Na deze vragen werden een aantal selectievragen gesteld over geaardheid en seksuele voorkeur. LHBTI+’ers zijn daarop gevraagd een aantal vervolgvragen over tolerantie en discriminatie in te vullen. Naderhand werden de antwoorden van LHBTI+’ers en niet-LHBTI+’ers met elkaar vergeleken.
Klik hier voor het gehele rapport
Meer informatie
- Leon Heuzels | l.heuzels@ioresearch.nl | 053 200 52 52
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.