Grote afstanden in een klein land
De meeste mensen in Groningen en Twente weten het zeker: in Den Haag begrijpen ze niet wat er buiten de Randstad speelt. En dat gevoel niet te worden gehoord, is in het landelijk gebied aan de randen van Nederland nog sterker dan in het meer stedelijke gebied. Dat blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur. Toch is de betrokkenheid bij Tweede Kamerverkiezingen er niet minder.
Bewoner dunbevolkte regio voelt zich vaker buitenspel staan
Een andere bril
Bestaat er een duidelijke kloof tussen stad en platteland? Op cultureel, ruimtelijk, sociaaleconomisch en democratisch vlak belichten we in vier afleveringen wat daarvan waar is. Deel 4: Vertrouwen in de democratie.
Eerst en vooral was er natuurlijk de ellende van de aardgaswinning waarmee de Groningers decennialang werden opgescheept. Die zin laat zich trouwens evengoed, zo niet beter, in de tegenwoordige tijd schrijven: vriend en vijand zijn het erover eens dat de trage afwikkeling van de schade een gotspe is. De vele, achteraf loos gebleken beloften van evenzovele kabinetten om het probleem snel op te lossen, maakt ‘Den Haag’ in het wingewest bepaald niet geliefder. Het was en is voor veel Groningers de ongeïnteresseerde, omhooggevallen oom op afstand. En de kans dat dat nog even zo blijft, is er door het VVD-proefballonnetje om een heuse kerncentrale cadeau te doen waarschijnlijk niet kleiner op geworden.
Zo bezien, verbaast het allerminst dat het onderzoek van I&O Research uitwijst dat men zich in Groningen en ommelanden overwegend vaker onbegrepen voelt. Van de zes onderzochte regio’s – Zuid-Holland Zuid, Gelderland Zuid, Twente, Brabant Zuidoost, Groningen, Noord-Holland Zuid – leeft dat gevoel niet te worden gehoord door de landelijke politiek nog net iets sterker in Twente dan in Groningen. Zo geven 6 op 10 inwoners uit deze regio’s aan het eens te zijn met de opvatting dat de landelijke politiek niet begrijpt wat er speelt buiten de Randstad.
Toekomstperspectief
Maar of dat anti-Haags sentiment nou zo specifiek van doen heeft met wat er bijvoorbeeld in Groningen is gebeurd – of nog steeds niet is gebeurd – waagt bestuurskundige Caspar van den Berg te betwijfelen. Net zomin als dat het gaat om de fysieke afstand, in kilometers gemeten, tot de Randstad. De hoogleraar bestuurskunde aan de Faculteit Campus Fryslân van de RUG geeft er twee andere verklaringen voor. In de eerste plaats houdt het verband met de demografische samenstelling van de gebieden. ‘Het profiel van de mensen die er wonen’, verduidelijkt hij. ‘Hun opleiding, leeftijd, hun inkomen. Die factoren bepalen in hoge mate hoe je tegen de samenleving aankijkt.’ En dat moet je dan vervolgens in combinatie zien met het ervaren toekomstperspectief, de verwachting dat het met je streek beter zal gaan.
Van den Berg: ‘Daar zijn aan de randen van het land grotere zorgen over dan in meer stedelijke gebieden. Veel mensen zijn er niet van overtuigd dat die zorgen adequaat worden opgepakt of gaan worden opgepakt. Veel nationaal beleid komt voort uit de probleemanalyse zoals die geldt in de grootstedelijke gebieden, terwijl de uitdagingen in de landelijke gebieden om een andere aanpak vragen. Dat geeft mensen het gevoel dat ze niet of op de verkeerde manier op de radar staan.’
De belangrijkste verschilmaker is in zijn ogen de mate van stedelijkheid, de bevolkingsdichtheid. En ja, de minst dichtbevolkte gebieden vind je nu eenmaal in de grensstreken. Peter Kanne van I&O Research. ‘Er is sprake van verschil in gevoel tussen stad en ommeland, waarbij de onvrede in het ommeland groter is. Van de ommelanders is bijna de helft (47 procent) het met de stelling eens dat de landelijke politiek niet begrijpt wat er buiten de Randstad speelt, terwijl stedelingen dit minder vaak (39 procent) van opvatting zijn. Wanneer de scheiding tussen stad en ommeland wordt losgelaten en we kijken naar de categorieën van stedelijkheid, zien we dat de ontevredenheid over de landelijke politiek geleidelijk toeneemt, naarmate de stedelijkheid afneemt.’
Wat Van den Berg na diverse onderzoeken opvalt, is dat het verschil met de verstedelijkte gebieden de afgelopen jaren groter is geworden. In kleine stapjes, maar geleidelijk aan gaat het zo wel steeds meer een rol van betekenis spelen. ‘Ik zeg er meestal wel meteen bij: blaas dat niet te veel op’, nuanceert de hoogleraar direct. ‘Het is hier niet zo erg als in de Verenigde Staten, op het Franse platteland of in oostelijke delen van Duitsland. Wij hebben hier nog een redelijk vitaal platteland. Maar je ziet er wel dezelfde patronen die die kant op bewegen. Nogmaals, niet met dezelfde intensiteit als in de genoemde landen. Maar er is wel reden voor alertheid’, waarschuwt hij.
Podiumkunsten
Zou er geen sprake kunnen zijn van het zogeheten Calimero-complex, zeg maar het verongelijkt zijn om het verongelijkt zijn waar het zwarte tekenfilmkuikentje van weleer zo in uitblonk? Van den Berg wuift die suggestie resoluut weg. ‘Ik merk juist een toegenomen zelfbewustheid in de grensregio’s, in de minder dicht bevolkte gebieden. Wat wel een rol speelt, is dat veel mensen door het gevoerde rijksbeleid op diverse terreinen worden bevestigd in hun gevoelens dat hun gebied niet te meetelt. Neem de verdeling van de cultuurgelden via het Nationaal Fonds Podiumkunsten. Het meeste daarvan komt terecht in Amsterdam en Rotterdam. Het noorden en oosten van Nederland kregen in eerste instantie bijna niets. Dat vind ik een interessante casus.
Ik bedoel, er is vast veel en diepgaand over vergaderd. Maar wat was nou de vraag, het selectiecriterium? Of de verdeling van die fondsgelden moet leiden tot een hogere kwaliteit cultuuraanbod of om het cultureel aanbod overal in het land toegankelijk te houden? Als etnische en culturele diversiteit een belangrijk criterium zijn, dan is dat goed te begrijpen vanuit het grootstedelijk perspectief. Maar voor een Achterhoekse subsidieaanvrager kan zo’n criterium een bijna onredelijke drempel opwerpen’, licht Van den Berg toe.
Wat de Groningse hoogleraar er vooral mee wil aangeven is dat problemen van stad vaak niet per se de problemen van het ommeland zijn. De kunst is de koppeling daartussen te leggen. Een groot project als Ruimte voor de Rivier heeft volgens hem aangetoond dat werken met een dubbele doelstelling heel goed kan: stroomafwaarts droge voeten houden en tegelijk in het gebied zelf het landschap verbeteren. ‘We hebben zelf in de hand dat hier de scheidslijn niet zo erg wordt als in de VS of op het troosteloze platteland van Frankrijk of Spanje. De afstanden zijn hier niet zo enorm, maar de verscheidenheid is wel groot. Dat moet je niet wegredeneren, want er is wel degelijk iets aan de hand.’
Vertrouwen, ondanks alles
Ongeveer een derde van inwoners uit Twente en Groningen heeft behoefte aan meer mensen met een accent of dialect op tv of radio, zo blijkt uit het onderzoek van I&O Research. Van de Nederlandse kiezers heeft 22 procent daar behoefte aan. Daarnaast zou 43 procent van de Twentenaren en 33 procent van de Groningers graag op een kandidaat-Kamerlid uit eigen regio, stad of dorp willen stemmen. Het gemiddelde in de zes onderzochte regio’s is 24 procent.
Ondanks dat er sprake is van een behoefte aan (h)erkenning in de buitenste regio’s van Nederland, Twente en Groningen, is het vertrouwen er in de politiek en democratie niet lager dan in de rest van het land. In Twente en Groningen is men zelfs minder wantrouwend jegens de politiek dan de gemiddelde Nederlandse kiezer. Waar 46 procent van de Nederlandse kiezers het eens is met de stelling ‘politieke partijen zijn alleen geïnteresseerd in mijn stem, niet in mijn mening’, is 40 procent van de Twentse inwoners het hiermee eens en ligt het aandeel Groningers met deze houding nog lager, op 35 procent.
Het gevoel van niet gehoord of gezien worden door de politiek, is iets meer aanwezig op het ommeland dan in de stedelijke gebieden, zo vat Peter Kanne dit onderzoeksdeel samen. ‘Maar toch is het vertrouwen in de politiek niet zo slecht dat men niet gaat stemmen en is er sprake van een eensgezinde tevredenheid in zowel stad, ommeland als in iedere regio over de werking van de democratie in Nederland. Die functioneert. Men geeft de werking van de landelijke democratie gemiddeld een 6,8 uit 10.’ Ja, zelfs in Twente en Groningen zijn inwoners even tevreden als andere regio’s met de manier waarop de democratie in Nederland werkt – Twente 6,8; Groningen 6,9.
Verantwoording
I&O Research voerde van 26 november tot en met 3 december een online onderzoek uit naar de standpunten en ervaringen van Nederlanders in zes regio’s. 4.615 respondenten vulden de vragenlijst in. De resultaten zijn gewogen op leeftijd, geslacht en opleidingsniveau naar de totalen van Nederland en voor de achtergrondkenmerken representatief naar de bevolking.
(klik op de afbeelding voor een vergroting)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.