Advertentie

Revival van de gildencultuur

In deze corona-crisis blijkt echter juist de functionele decentralisatie verre van dood. Sterker nog, we zien een heuse opleving van het idee dat maatschappelijke verbanden het beste hun eigen zaakjes kunnen regelen.

01 mei 2020

Het was een opmerkelijk moment tijdens de persconferentie van minister-president Rutte, vorige week dinsdag. Hoe zat het eigenlijk met de tandartsen, wilde een journalist van het Algemeen Dagblad weten. In het advies van het Outbreak Management Team had gestaan dat ze wel weer open mochten, maar Rutte had er in zijn algemene verhaal niets over gezegd. Het leverde de journalist een opmerkelijk antwoord op. De overheid heeft de tandartsen niet gesloten, reageerde Rutte, dat hebben ze zelf gedaan. Tandartsen en mondhygiënisten konden altijd al open. 

Ruttes antwoord deed mij beseffen dat ik al die tijd ten onrechte de tandheelkunde had geschaard onder de verboden contactberoepen. Als kappers niet aan mijn haar mogen zitten om geen corona te krijgen, dan moet de rest van de dienstverleners toch zeker uit mond wegblijven, had ik bedacht. Toen ook tandartsen in het journaal mochten klagen over hun financiële nood, bevestigde dat mijn idee dat ze onder dezelfde regels vielen als de nagelstudio’s waar Rutte het telkens wel over heeft. Maar natuurlijk lag dat al die tijd anders. Tandartsen zijn de gezondheidszorg.

Toch leek het mij sterk dat de rijksoverheid de mondzorg de afgelopen weken echt volledig aan het eigen lot had overgelaten. Al was het maar, omdat bij de tandartsen mondkapjes te vorderen moeten zijn geweest. Ik dook er na afloop van de persconferentie dus nog even in, en inderdaad: de poging van Rutte om zijn handen er nu anderhalve meter vanaf te trekken is niet helemaal juist.

Weliswaar was het de Koninklijke Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT) zelf geweest die in maart had geadviseerd om de niet-spoedeisende mondzorg op te schorten, maar daarna liet de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) in een persbericht weten ‘het belangrijk te vinden dat deze tijdelijke beroepsnorm voor de mondzorg door de beroepsgroep wordt gevolgd.’

Ik zou daar als tandarts niet echt de boodschap in lezen dat ik zelf mag bepalen of ik nog wat kiezen ga trekken. Bovendien wilde de KNMT begin vorige week weer open gaan, maar ik begrijp uit mediaberichten dat het ministerie van VWS toen op de rem is gaan staan. Of de tandartsen dan toch in ieder geval wilden wachten tot de persconferentie van de minister- president.

De rijksoverheid had de gang van zaken in de mondzorg dus niet volledig op zijn beloop gelaten, maar wel geleund op het eigen initiatief van de beroepsgroep. Er was slechts toezicht gehouden op grond van het algemeen belang.

Daarmee werd de casus een mooi voorbeeld van wat in de theorie functionele decentralisatie heet: het spreiden van publiekrechtelijke bevoegdheden op grond van specifieke taken of specifieke maatschappelijke groepen. Waterschappen zijn dat bijvoorbeeld al heel lang, of universiteiten. Functionele decentralisatie was de laatste decennia nogal op z’n retour. Territoriale decentralisatie is de norm: het verhaal van het Huis van Thorbecke met het rijk, de provincies en gemeenten.

In deze corona-crisis blijkt echter juist de functionele decentralisatie verre van dood. Sterker nog, we zien een heuse opleving van het idee dat maatschappelijke verbanden het beste hun eigen zaakjes kunnen regelen. Het onderwijs vormt een eigenwijze club die afdwong dat de scholen werden gesloten, de kinderopvangbond hamert op harmonisatie van de schooltijden en kermisexploitanten ontwerpen regels voor een anderhalvemeterspookhuis. Allemaal functionele gemeenschappen die zelf in de benen zijn geschoten of daartoe nadrukkelijk door het rijk zijn uitgenodigd.

Juist toen wij dreigden te wennen aan een persconferentie waarop iedereen naar de nationale minister-president kijkt om te vernemen hoe – uiteindelijk – de lokale regelgevende bevoegdheid zal worden gebruikt, juist toen kwam gelukkig die vraag over de tandartsen. De territoriale decentralisatie mag het zwaar hebben, de functionele bloeit! 

Reacties: 5

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Publiekrecht en Politiek
Ik vraag mij af in welk perspectief FM de column precies beoordeelt. In ieder geval is mijn observatie niet bedoeld als bijdrage aan de discussie over de status van een publiekrechtelijke rechtspersoon achter een zbo als openbaar lichaam in de zin van artikel 134 Grondwet. Maar meer nog vraag mij af wie FM is?
Trevor
Wie 'FM' is doet niet ter zake. Hij/zij heeft wel/niet inhoudelijke argumenten waar je iets van kunt vinden.



Ik heb er zelf geen mening over, geen verstand van het onderwerp.



Het (impliciete) idee echter dat mensen die onder een pseudoniem reageren bij wijze van spreken per definitie een minder waardevolle bijdrage leveren is onzin.
Frits van der Meer / hoogleraar Comparative Public Sector and Civil Service Reform
Nog even op de wat gepikeerde reactie van Geerten Boogaard. Onderwijsverenigingen, de kinderopvangbond etc zijn geen functioneel gedecentraliseerde lichamen lichamen als in de Grondwet bedoeld. De gelijkstelling van functionele decentralisatie aan functionele gemeenschappen (wat is daarvan de omschrijving?) klopt niet. Dat betekent ook dat de conclusie niet klopt. Over mijn naam zal en de heer Boogaard mailen.
Publiekrecht en Politiek
@ Trevor: u hebt gelijk, met anonieme argumenten is niets mis. Maar bij de meer persoonlijk gerichte reacties ben ik toch wel benieuwd wie dan de ander is het allemaal jammerlijk, tragisch en haastig broddelwerk vindt.



@FM naast mogelijkheid dat ik kennelijk geen idee heb van de verschillen tussen de kinderopvangbond en de Nederlandse Orde van Advocaten staat wat mij betreft de mogelijkheid dat ik niet de juridische definitie toepas, maar vanuit het idee/verschijnsel/theorie van functionele decentralisatie bepaalde overeenkomsten met de actualiteit opper.
Frits van der Meer / hoogleraar Comparative Public Sector and Civil Service Reform
Zwak en onjuist. Functionele decentralisatie is feitelijk niet al enige decennia op zijn retour. Het is er nog steeds. Denk maar aan de ZBO's. Natuurlijk er zijn publiekrechtelijke beoepsverenigingen als in het geval van de advocaten maar het overgrote deel gericht op specifieke taakuitoefening bijvoorbeeld het kadaster en de UWV. De tandartsen en hun organisatie KNMT heeft niet de status van een publiekrechtelijke beroepsvereniging. Dus dit is geen voorbeeld van functionele decentralisatie. Dit is erg tragisch en ook wat jammerlijk voor een hoogleraar op de Thorbecke leerstoel . Wellicht even wat bij lezen of misschien meer tijd voor een column nemen
Advertentie