Bibob-dijken niet overal even hoog
In Noord-Brabant en Zeeland passen niet alle gemeenten de Wet Bibob even actief toe, 'maar er is wel perspectief om dit punt te bereiken'.
In Noord-Brabant en Zeeland passen niet alle gemeenten de Wet Bibob even actief toe, blijkt uit onderzoek van het Expertisecentrum Veiligheid van de Avans Hogeschool. Maar er is wel perspectief om dit punt te bereiken. ‘Uiteindelijk speelt de financiering van de gemeentelijke Bibob-organisatie een belangrijke rol.’
Integriteit
Doelstelling van de Wet Bibob is de bescherming van de integriteit van overheden die belast zijn met de uitvoering van de wet. Het Expertisecentrum Veiligheid heeft de implementatie en uitvoering van de Wet Bibob in de 13 gemeenten van Zeeland en de 61 gemeenten van Noord-Brabant onderzocht. De bevindingen en conclusies beperken zich tot deze gemeenten, maar volgens de onderzoekers zijn bepaalde bevindingen, knelpunten en best practices ook relevant voor andere dan de Zeeuwse en Noord-Brabantse gemeenten.
RIEC
Gemeenten gaan verschillend om met de toepassing van de Wet Bibob. Zo kwamen er in 2019 bij het Landelijk Bureau Bibob (LBB) 62 adviesaanvragen uit Noord-Brabant binnen (van provincie en gemeenten) en twee uit Zeeland. Daarbij maakt een deel van de gemeenten in Noord-Brabant geen gebruik van de ondersteuning en adviezen van het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC). Dat is opvallend, want het RIEC vervult een wezenlijke rol in de uitvoering van de Wet Bibob in veel gemeenten. ‘Zouden gemeenten minder afhankelijk moeten worden van het RIEC of zou de rol en de positie van het RIEC juist moeten worden uitgebreid?’, vragen de onderzoekers zich dan ook af.
Hart voor de zaak
Uit het onderzoek blijkt dat de Bibob-functionarissen in de gemeenten in Noord-Brabant en Zeeland veel hart voor de zaak hebben, een grote professionele betrokkenheid bij hun werk voelen en de noodzaak van de Wet Bibob inzien. Zij twijfelen niet aan het nut en de noodzaak van Bibob-toetsen. Bestuursorganen zijn afhankelijk van elkaar voor de kwaliteit en effectiviteit van de Bibob-toepassing, omdat anders ‘waterbedeffecten’ ontstaan. Het overkoepelende thema van het onderzoek is ook de vraag of de spreekwoordelijke ‘dijken’ voor de toepassing van de Wet Bibob in de provincies wel even hoog zijn. ‘Het antwoord hierop luidt “nee”, maar er is wel perspectief om dit punt te bereiken.’
Financiering
Dit is afhankelijk van een ‘stapsgewijze beleidsafstemming’ en een consequente toepassing van de Wet Bibob bij branches waarop de wet van toepassing is. Het feit dat er kleine en grote gemeenten zijn levert uitdagingen op voor ‘kwalitatieve en kwantitatieve kaders’: wat passend is voor grote gemeenten, met veel complexe dossier en jaarlijks een groot aantal Bibob-dossiers, betekent juist structurele overcapaciteit voor de kleinere gemeenten. ‘Uiteindelijk speelt de financiering van de gemeentelijke Bibob-organisatie een belangrijke rol.’
Meer ondersteuning
De Wet Bibob trad in 2003 in werking. De nadruk bij twee uitbreidingswetten (in 2013 en 2020) lag op grotere onderzoeksbevoegdheid van bestuursorganen. Deze onderzoeksbevoegdheid is de kern van de Bibob-uitoefening. Het kunnen onderzoeken van de gegevens van een grotere kring betrokkenen en de aard en achtergrond van financieringen is een wezenlijke uitbreiding van de wettelijke bevoegdheid en stelt Bibob-functionarissen beter in staat om stromanconstructies en schijnconstructies te ontdekken. Dat is complexe materie en dit verklaart volgens de onderzoekers ook dat uit de enquête blijkt dat ondersteuning van financiële experts zou worden gewaardeerd.
Waterbedeffect voorkomen
Bij alle gemeenten is een Bibob-functionaris actief en bijna overal worden vergunningen voor de Alcoholwet en exploitatievergunningen aan een Bibob-toets onderworpen. Maar in een groot deel van de gemeenten wordt de Wet Bibob niet toegepast bij vastgoedtransacties, subsidies en overheidsopdrachten. In Zeeuwse gemeenten gebeurt dat minder vaak dan in Noord-Brabantse gemeenten. ‘Het zou zeer wenselijk zijn dat alle gemeenten in de gelegenheid zijn om op alle branches de Wet Bibob toe te passen.’ Zo worden namelijk de waterbedeffecten voorkomen.
Ultimum remedium
Er gaat duidelijk een preventieve werking uit van het feit dat de gemeente Bibob toepast en veel gemeenten profiteren van deze werking, hoewel het precieze effect niet meetbaar is, want men weet niet wie hierdoor is ‘weggebleven’. Als een beschikking kan worden afgewezen op basis van de vergunningsaanvraag zelf, dan wordt deze weg gekozen. Uit het onderzoek blijkt niet dat het Bibob-instrument te snel of laagdrempelig wordt ingezet. ‘De indruk die tijdens het onderzoek naar voren kwam is dat de Wet Bibob in de gemeenten van Noord-Brabant en Zeeland de Wet Bibob gehanteerd wordt als ultimum remedium.’
Burgemeester
De implementatie en uitvoering van het beleid ligt grotendeels bij de Bibob-functionaris(sen), maar in veel gemeenten blijkt ook een betekenisvolle persoonlijke betrokkenheid van de burgemeester bij de uitvoering van het Bibob-beleid, schrijven de onderzoekers. ‘Enerzijds omdat de burgemeester eindverantwoordelijk is en anderzijds omdat de Wet Bibob door veel burgemeesters gezien wordt als een belangrijk instrument in het tegengaan van ondermijning.’
Twee Bibob-functionarissen
Het wordt zeer gewaardeerd om met collega’s binnen de gemeente over dossiers te kunnen praten, blijkt verder. Met een Bibob-formatie van meerdere mensen is het ook mogelijk gebruik te maken van een tweetraps-beoordeling en/of het vier-ogen principe toe te passen. Vanuit organisatorisch en juridisch oogpunt is dit een best practice. Verder is een aanbeveling om te werken met minstens twee Bibob-functionarissen per gemeente om zo kwetsbaarheid in de Bibob-formatie en continuïteitsrisico’s te voorkomen. Nu is er in gemeenten vaak één Bibob-functionaris die tegelijkertijd coördinator en onderzoeker is.
Best practices
Andere waardevolle best practices voor gemeenten zijn het vergroten van de interne ‘awareness’ over Bibob en de persoonlijke betrokkenheid en prioritering van de burgemeester. ‘Hieruit ontstaat draagvlak en steun voor de Bibob-functie en leeft het nut en de noodzaak meer in de gemeentelijke organisatie.’ Daarbij heeft het periodiek evalueren en mogelijk actualiseren van het gemeentelijk Bibob-beleid meerdere voordelen. Ook adviseren de onderzoekers om een keuze te maken over de rol van het RIEC, met name in de kleinere gemeenten. Dat vergt structurele investeringen die of naar versterking van het RIEC of naar grotere zelfredzaamheid van de gemeente kunnen gaan. Er is geen beste optie gevonden. ‘Dit ligt in de sfeer van politieke en bestuurlijke voorkeur en besluitvorming.’
Algoritmes
Verder zou het onderzoeken van de toepassing van algoritmes bij het verzamelen van gegevens voor Bibob-onderzoeken waardevol kunnen zijn net als het inrichten van centrale databases met relevante informatie, vooral als hierin bestuurlijke sancties en handhavingsgevallen zijn opgenomen. Ook kan uitbreiding van de digitale aspecten van de Bibob-uitvoering volgens de onderzoekers leiden tot een grotere uniformiteit in de handelswijze van Bibob-onderzoekers. Er valt tijdswinst te behalen door het proces deels te automatiseren. ‘De analyse, gevaarsbeoordeling en het waarborgen van de juridische en procedurele zorgvuldigheid blijft uiteraard mensenwerk.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.