Eigen geld
De ene euro is de andere niet. Geld dat je met veel moeite en hard werken hebt verdiend, geef je minder gemakkelijk uit dan geld dat je van een ander hebt gekregen zonder ervoor te hoeven werken.
Deze volkswijsheid staat aan de basis van de theorie van de inkomsten van de gemeenten. Voor hun belasting inkomsten moeten de gemeenten veel moeite doen. Ze moeten de eigen inwoners en bedrijven een belastingaanslag sturen, en de gemeentebestuurders lopen zelfs het risico weggestemd te worden bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen als de bevolking de aanslag te hoog vindt.
Gemeentebelastingen worden daarom zinvoller, efficiënter en minder gemakkelijk uitgegeven dan de uitkeringen die de gemeenten van het Rijk krijgen. Gemeenten gaan zuiniger om met belastinggeld dan met de algemene uitkering uit het gemeente fonds. Zij hebben zelfs nauwelijks een prikkel om zuinig om te gaan met de doeluitkeringen die ze van het Rijk ontvangen.
Deze volkswijsheid en deze theorie worden altijd gebruikt door degenen die bepleiten dat de gemeenten zelf meer belastingen moeten gaan innen, en ter compensatie minder geld van het Rijk hoeven te krijgen. Ze redeneren dat zo’n ‘uitbreiding van het gemeentelijke belastinggebied’ zal leiden tot meer efficiëntie.
Wanneer een gemeente een euro bezuinigt en dat leidt tot een euro verlaging van de gemeentelijke belastingen, dan stelt de bevolking dat zeer op prijs. Die euro is immers betaald met de laatste, moeizame belasting verhoging. Maar wanneer een gemeente gedwongen wordt een euro te bezuinigen vanwege een verlaging van de bijdrage van het Rijk met een euro, dan zal de bevolking daar wat onverschilliger onder blijven.
Kortom: volgens de theorie heeft de bevolking liever een bezuiniging die leidt tot lagere gemeentelijke belastingen, dan een bezuiniging vanwege een korting op het gemeentefonds of een doeluitkering. Maar als de bevolking inderdaad liever een bezuiniging op de gemeentebelastingen wil dan een bezuiniging op een rijksbijdrage, waarom gaan de gemeenten dan nu pas echt bezuinigen, nu ze daartoe gedwongen worden door lagere rijksbijdragen?
Waarom hebben ze dan de afgelopen jaren niet die bezuinigingen doorgevoerd, toen die zouden hebben geleid tot lagere gemeentebelastingen? Zou het zijn omdat de mensen in het land alleen maar een bezuiniging accepteren als de noodzaak daarvan hoog is?
Dat geloof ik niet, na al die krantenkoppen en boze reacties op elke publicatie in de afgelopen jaren over de stijgingen van de gemeentelijke belastingen. Of gaat het er niet zozeer om wat de mensen in het land willen, maar willen gemeentebestuurders pas echt bezuinigen als de noodzaak daartoe hoog is omdat het Rijk zijn bijdragen aan de gemeenten verlaagt?
Dat kan ik wél geloven. Maar dat zou betekenen dat de theorie van de gemeentelijke inkomsten niet klopt, en dat ook de argumenten voor uitbreiding van de gemeentelijke belastingen niet kloppen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.