Burgers betrappen
‘Er ontstond een scherpere houding. Je kan niet iedereen die aan de balie verschijnt op zijn blauwe ogen geloven’, aldus Gerdine Keijzer-Baldé, directeur van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens. Ook haar collega Kirt Isik, nu twee jaar als adviseur in dienst, ziet dat het fraudebewustzijn bij de overheid toeneemt.
Een verhuizing, geboorte of overlijden doorgeven ging altijd via het loket. Nu kan het binnen een paar muisklikken zijn gepiept. Dat biedt kansen voor fraudeurs, maar ook voor fraudebestrijders. Via data-analyse kunnen frauderende burgers eerder worden betrapt.
Digitale ratrace tussen gemeenten en frauderende inwoners
Twee jaar geleden gebeurde ‘iets groots’ in burgerzakenland. Een georganiseerde groep ‘katvangers’ uit Bulgarije, die voor miljoenen aan toeslagfraude pleegde, werd opgerold. De kwestie leidde tot het opstappen van de staatssecretaris van Financiën, Frans Weekers. Het betekende ook een keerpunt voor het beleid van gemeentelijke afdelingen voor burgerzaken. Opsporen en tegengaan van fraude werd ineens een veelbesproken onderwerp.
‘Er ontstond een scherpere houding. Je kan niet iedereen die aan de balie verschijnt op zijn blauwe ogen geloven’, aldus Gerdine Keijzer-Baldé, directeur van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens. Ook haar collega Kirt Isik, nu twee jaar als adviseur in dienst, ziet dat het fraudebewustzijn bij de overheid toeneemt.
Voorbeelden van fraude zijn er in overvloed: onrechtmatig toeslagen ontvangen voor zorg, huur en kind. Iemand die AOW opbouwt terwijl hij ‘stiekem’ al jarenlang in Spanje woont. Fraudeurs die zich inschrijven op een ander adres, zodat hun partner ‘alleenstaand’ is, of studenten die uitwonende beurzen ontvangen terwijl ze bij hun ouders wonen. Omdat contact via het loket steeds vaker ontbreekt, wordt het voor fraudeurs makkelijker om de wet te overtreden.
Zo geven enkele gemeenten nog de mogelijkheid aan burgers om verhuizingen digitaal door te geven, zonder dat deze inschrijvingen worden gecheckt. ‘Hartstikke mooi die digitalisering, maar als je het doorgeven van een verhuizing op je website niet hebt beveiligd met DigiD of met controlevragen, maak je het een fraudeur wel heel makkelijk. Dan kan hij zo achter zijn pc iemand verhuizen’, aldus Isik ‘DigiD bestaat al tien jaar en het wordt nog steeds niet overal voor ingezet. Bizar, eigenlijk.’
Spookburgers
Ook het bewustzijn van frauderisico’s speelt een belangrijke rol. Zo ziet Isik dat veel gemeenten nog altijd vragen om kopietjes van paspoorten en ID-kaarten. Keijzer: ‘Daarmee speel je fraudeurs in de kaart en geef je bovendien een verkeerd signaal af.’
De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens wil dat tegengaan. Workshops voor bestuurders en medewerkers van Burgerzaken moeten daarbij helpen. ‘Burgemeesters kennen hun balie wel en weten welke processen er spelen, maar ze zijn niet altijd op de hoogte van de actualiteit rondom die processen, zo vertelt Keijzer. ‘Bij iedere bijeenkomst vraag ik aan burgemeesters hoeveel spookburgers zich in hun gemeente bevinden. Meestal is dat onbekend. Als ik zelf het antwoord geef, vraag ik daarna gelijk of de burgemeester dat veel of weinig vindt. Ook daarvan is men zich vaak niet bewust.’
Elke gemeente heeft volgens Keijzer en Isik te maken met mensen die onder de radar blijven, ook zonder dat ze er per se kwade bedoelingen op nahouden. ‘Maar als bestuurder moet je wel regelmatig naar deze burgers kijken. Een pas gescheiden man heeft bijvoorbeeld de eerste maanden na een scheiding geen adres omdat hij bij vrienden en familie verblijft, maar gemeenten laten nog weleens na om die man na drie maanden op te roepen, om te kijken of hij inmiddels wél een adres heeft.’
Voor de campagne van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waar de rijksdienst onderdeel van is, bestaat veel belangstelling. Maar ambtenaren voelen zich soms ook onterecht bekritiseerd, constateert Isik. ‘Bij een bijeenkomst werd een ambtenaar nogal boos. Hij vond dat wij deden voorkomen alsof identiteitsfraude compleet nieuw is, terwijl dit al jaren aan de hand is. Natuurlijk is fraude niet nieuw, maar we moeten wel meegaan met de ontwikkelingen. Door de digitale formulieren kunnen we nu niet altijd zien of de burger opmerkelijk gedrag vertoont, wie deze burger eigenlijk is.’
Data-analyse
Met behulp van data-analyse kan de rijksdienst ineens veel meer, legt Keijzer uit. ‘Gaat iemand verhuizen naar een adres waar regelmatig spookburgers ontstaan? Met die informatie kun je een inschrijving extra toetsen. De digitalisering van de overheid brengt dus nieuwe problematiek met zich mee, maar ook nieuwe mogelijkheden. Al kan natuurlijk niet alles.’
Proportionaliteit is volgens Keijzer het sleutelwoord. ‘Onderzoek doen mag, maar alleen als er voldoende aanleiding is. Momenteel is er een flink debat gaande tussen rekkelijken en preciezen, waarbij de rekkelijken vinden dat er veel meer moet mogen.’
Discussie of niet, er is intussen al een grootschalige pilot met adresfraude gaande bij honderdvijftig gemeenten. Informatie van diverse overheidsorganisaties wordt bij elkaar gelegd. Zoals over energieverbruik en het aantal ingeschreven personen per woning. Bij de opmerkelijke gevallen gaan gemeenten op huisbezoek.
Wat Keijzer betreft wordt er voortgeborduurd op die pilot: ‘Voor deze zomer wordt geëvalueerd of dit op structurele basis moet gebeuren. Door informatie vanuit verschillende organisaties samen te brengen ontstaat er een goede trefkans om fraudeurs te vinden. Er is een berekening gemaakt van de besparingen door tegengaan van adresfraude, de businesscase was overtuigend. Bij de gemeenten verloopt deze proef tot nu toe erg succesvol.’
Fraudeurs konden jarenlang naar hartenlust advertenties met ‘inschrijfadresjes’ plaatsen. Sinds oktober 2015 maken ambtenaren echter gebruik van een tool die deze advertenties bij advertentiesites opspeurt op basis van woordherkenning. ‘Voorheen zagen we dit heel vaak gewoon publiekelijk gebeuren. Inmiddels kom je daar niet mee weg’, vertelt Keijzer. ‘De aanbieders van deze advertenties worden ter verantwoording geroepen en met Marktplaats en andere sites zijn afspraken gemaakt om deze advertenties te verwijderen.’
Maar fraudeurs blijven nieuwe manieren vinden. ‘Je moet de wereld eigenlijk door de ogen van fraudeurs bekijken, zoals ethische hackers dat bij hackers doen.’ Ook bij het opsporen van frauduleuze verhuisberichten zijn er nieuwe technische mogelijkheden bijgekomen, vertelt Isik. ‘Er zijn gemeenten die verhuisberichten geautomatiseerd langs allerlei profielen halen, nog voor ze in de basisregistratie worden verwerkt. Dat is een mooi staaltje preventie. Zo voorkom je dat de informatie later in honderden databases moet worden gecorrigeerd.’
Die profielen betreffen onder meer oppervlakte van de woning, het aantal inschrijvingen, de bestemming van het pand en de eigenaar. Wanneer er bij de profielen iets opvallends wordt opgemerkt, moet een ambtenaar de inschrijving handmatig controleren en wordt nader onderzoek verricht.
Bewustzijn
Niet alleen met technische mogelijkheden valt veel winst te behalen, zo merken Keijzer en Isik. Ook bewustzijn kan een belangrijke rol spelen. Inmiddels is Isik met een collega bij meer dan honderdtwintig gemeenten over de vloer geweest om de awareness voor fraude te verhogen. ‘Er is nu ook een expertisecentrum geopend voor fraude, daar wordt kennis gedeeld en worden nieuwe manieren van fraude gesignaleerd. En het levert veel op.’
Bij een rondje langs de velden merkte het expertisecentrum dat er in Groningen eenzelfde problematiek was als in Limburg. Isik: ‘Wat bleek: het ging om dezelfde persoon, een ronselaar die mensen verzamelt om zich in te schrijven als spookburger, zodat hij toeslagen kon ontvangen. Fraudeurs kunnen mensen uit het voormalige Oostblok zijn, maar net zo goed ook Nederlandse burgers.’
Hij geeft een voorbeeld dat zich in diverse dorpen in de Achterhoek voordeed. Isik: ‘Een overvloed aan jonge vaders kwam er een geboorte aangeven, maar allemaal woonden ze op een ander adres als de baby en moeder. Een medewerker van Burgerzaken vroeg door bij een van die jongens. Hij werd rood. Wat bleek? Het was een foefje dat in de plaatselijke voetbalkantine flink was besproken. Bij die voetbalclub maakte iedereen van zijn vriendin op papier een alleenstaande moeder.’ Het voorbeeld van Isik laat zien dat ‘durven twijfelen’ aan de balie erg belangrijk kan zijn. ‘Ik zeg altijd: bij twijfel niet inhalen. Als iemand aangifte doet, wordt dat namelijk gelijk verwerkt. Maar er is altijd ruimte om onderzoek te doen.’
Mooi voorbeeld
Op de vraag welke gemeenten de meeste problemen met fraude hebben, moeten Isik en Keijzer het antwoord schuldig blijven. ‘Wat we wel merken is dat grote gemeenten te maken hebben met andere problematiek, zoals frauderende studenten. Er is wel een aantal gemeenten zeer actief met het verbeteren van hun administratie. Die balen weleens van omliggende gemeenten die dat minder goed doen. In een regionale samenwerking is het heel belangrijk om het samen op te pakken. Het water stroomt altijd naar het laagste punt.’
Isik wijst gemeente Kaag en Braassem aan als een ‘mooi voorbeeld’ van wat zo’n samenwerking kan opleveren. ‘Vanuit de burgemeester is er na een workshop een overleg opgestart met zo’n zeven gemeenten, waaronder Alphen aan den Rijn. Ze bespreken nu periodiek de manieren van fraude die zij in de omgeving signaleren en delen hun kennis. Alphen deelt daarbij zijn capaciteit, bijvoorbeeld ambtenaren die zijn opgeleid voor huisbezoeken, met de kleinere gemeenten. Zo maken deze gemeenten elkaar sterk.’
Met digitalisering zijn er een hoop mogelijkheden bijgekomen om fraudeurs te vinden, maar deze bleken in het verleden altijd vindingrijk. Voor Keijzer en Isik is het dan ook belangrijk dat er in de toekomst met nieuwe regelgeving rekening wordt gehouden met fraudegevoeligheid. ‘Veel toeslagen zijn gebaseerd op de samenstelling van het huishouden. Het huishouden is zodoende een gevoelig gegeven geworden. Wees je er daarom van bewust dat er bij nieuwe regelingen ook weer nieuwe manieren van fraude kunnen bijkomen. Het helpt enorm om daar bij het ontwerp al rekening mee te houden, zodat we er als overheid niet weer achteraan lopen.’
Isik merkt nu al dat de pgb’s veelvuldig benut worden door fraudeurs. ‘Helaas is daar bijna wekelijks wel iets over te lezen in de media’, verzucht hij. Tegelijkertijd ziet Isik de mogelijkheden die de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) biedt ook positief in. ‘De uitdaging voor overheden is om de mogelijkheden van het GDI goed in hun processen te implementeren. Een voorbeeld is de digitale berichtenbox. Daarmee kan de overheid nu de hoofdbewoner, die daarbij zijn DigiD gebruikt, eerst om toestemming vragen wanneer iemand zich inschrijft op zijn adres. De vraag komt zodoende terecht bij de hoofdbewoner, die geen belang bij een extra bewoner heeft en een betrouwbaar oordeel kan vellen. Nu vraagt een gemeente zo’n toestemming meestal nog in de vorm van papieren verklaringen. Maar daarvan weet je niet of ze echt of nep zijn.’
Bij het NVVB-congres van 11 en 12 mei biedt de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens workshops aan over adres- en identiteitsfraude. www.nvvb.nl
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.