Advertentie

De Nieuwe ambtenaar

Voor wie ambtenaar is – ik heb dat genoegen nooit mogen smaken – breken spannende tijden aan. Dat is de boodschap van Het Nieuwe Werken, met hoofdletters geschreven, waarover Binnenlands Bestuur vorige week schreef. Als iets nieuw is én met hoofdletters geschreven, trekt het als vanzelf mijn korzelige aandacht.

20 november 2009

Dat komt omdat ik lang de gevolgen van ICT voor politiek en bestuur onderzocht, zelfs nog in de tijd voor internet, toen we nog van IT spraken en automatisering een zaak was van bebrilde nerds die mensen zagen als hinderlijke randvoorwaarden voor hun superieure systemen. De komst van ‘Het Internet’ (zo schreef je dat toen als je mee wilde tellen) was voor deze ietwat naïeve mensensoort niet minder dan een ramp. Wij bezongen het anarchisme van het netwerk der netwerken. En zij vonden al snel het intranet uit: een soort internet, maar dan zonder de aantrekkelijkheden - alsof je baas de zeven telefoonnummers had uitgezocht die je mocht bellen.

 

Ik doe dat soort onderzoek niet meer, maar iets zegt me dat veel voorspellingen van toen weliswaar zijn uitgekomen, maar zonder anarchistische vrolijkheid. ICT dient meer en meer de controles en de registraties van de staat. De burger wordt in een zeer klemmende greep gehoudenhoudt. Terwijl biometrische gegevens op een paspoort centrale registratie overbodig maken, legt de Nederlandse staat deze juist aan. Die is dan weer intelligent te koppelen met het Elektronisch Patiënten Dossier en Elektronisch Kind Dossier. Als het om databestanden gaat heeft de Nederlandse staat een reputatie te verliezen.

 

Toen was ook veelvuldig sprake van Het Nieuwe Werken, met hoofdletters geschreven natuurlijk. Tijd en plaats werden minder belangrijk. De nieuwe ambtenaar zou flexibel en virtueel worden. Chriet Titulaer en de Rijksgebouwendienst bouwden kantoren van de toekomst. Als ambtenaren permanent via netwerken werden verbonden, zou de verkokering ten einde komen en werden bestuurslagen overbodig. De totale flexibilisering lag binnen handbereik. Alle informatie zou overal en onmiddellijk beschikbaar zijn in het papierloze kantoor. En passant kondigden we het einde van de natie-staat aan: deterritorialisering. Manuel Castells bestseller The Information Age stond – veelal ongelezen – op menig ambtelijk bureau.

 

Wat is er niet gedroomd over de inzet van de nieuwe media in interactieve beleidsvorming? De klassieke representatie was voorbij, de grenzen van de directe democratie opgeheven. Elke burger kon op een door hem te kiezen plaats en moment deelnemen aan de republiek van vrije burgers. Dat heeft allemaal net even anders uitgepakt.

 

De positie van de nationale staat is er eerder sterker op geworden. Communicatie is overwegend elektronisch geworden, maar we cc’en en printen als nooit tevoren. Ontkokering en flexibilisering zijn opnieuw grote ambitie van de veranderaars. De interactiviteit is er op ongekende schaal gekomen, maar toch vooral met een hoog Geenstijl-gehalte. Ministers kunnen er zelfs over struikelen.

 

Achter de mooie en swingende woorden van de vernieuwing gaan een paar klassieke dromen schuil. Het zijn dromen die op misverstanden berusten. Bijvoorbeeld het misverstand dat de overheid moet lijken op de samenleving die zij bestuurt. De samenleving heeft grote problemen met samenhangen die in de structuur van de overheidsorganisatie niet worden weerspiegeld. Integrale aanpakken zijn dan nodig, die sluitend zijn en ketenregie behoeven.

 

Om snel te kunnen inspelen op deze problemen moet de overheid flexibel zijn. Het is de klassieke droom van de maakbaarheid in de hippe jas van de ontkokerde fluïditeit. Dynamische en vooral ook jonge ambtenaren worden als taskforce op de problemen gezet. Wie wil meetellen, voegt aan zijn plannen steevast de aanduiding 2.0 toe. Vertaling: wij zijn niet van gisteren, zelfs niet van vandaag of morgen, maar van overmorgen. Het zijn dromen die de tragiek van de goede bedoelingen niet kunnen voorkomen.

 

De maatschappelijke werkelijkheid is eerder gefragmenteerd dan samenhangend. Totale flexibiliteit is ook totale instrumentaliteit. Loyaliteit wordt al snel ondergeschiktheid aan politieke en ambtelijke bazen, die ongetwijfeld inspirerend en coachend zijn en het vaak over de noodzaak van vertrouwen hebben. Het zijn ook dromen van een staat die voor de burger en zijn vrijheid al snel nachtmerries worden.

 

Een vloeibare staat overschrijdt te gemakkelijk de grenzen van private en publieke domeinen. Begrensde effectiviteit is dus heilzaam. De staat is zwaar en gevaarlijk en daarom gelukkig beperkt in flexibiliteit en gehinderd door ‘checks and balances’ van verkokering. En als het om hoofdletters gaat: laten we die maar reserveren voor de hoogste organen in de staat.

 

Paul Frissen is decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur en hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie