De ambtenaar
Ik weet niet helemaal zeker of je als je voor het Gemeentelijk Vervoerbedrijf in Amsterdam werkt, als ambtenaar door het leven gaat. Nuttig ben je in elk geval wel.
Hoe komen we anders van deur tot deur als de trambestuurder en conducteur ons niet gebroederlijk thuisbezorgen? Lang geleden wilde ik voor Vrij Nederland een verhaal schrijven over deze broodnodige mannen. Ik kwam in contact met een zeer erudiete en beschaafde man die zich voorstelde als ‘de voorlichter’ en die, nadat ik mijn plan enthousiast had uiteengezet, het mooiste antwoord gaf dat ik ooit kreeg.
‘Daar zie ik niets in’, sprak die man. ‘Waarmee kan ik u helpen?’ Hij had een jong meisje in dienst dat de post voor hem uittypte. Vele jaren later meldde ik me andermaal bij het vervoerbedrijf. Ik wilde de zaak nog eens overdoen, weer met de bestuurders van lijn 16. Die keer meldde ik me niet bij een erudiete en beschaafde oudere man, maar bij iemand die zich voorstelde als de ‘manager communicatie’.
Achter hem ging een ontzagwekkende afdeling schuil die de bevolking onophoudelijk voorlichtte over de aankomst- en vertrektijden van de trams en de bussen. De manager communicatie luisterde opgewekt naar mijn toespraak, en antwoordde uiteindelijk: ‘Mooi idee, u hoort nog van mij’. Dat was het laatste dat ik van hem hoorde.
Wel regelde hij vele maanden later een afspraak met de directeur van het vervoerbedrijf. Ik had me tot de tanden bewapend en me ernstig voorgenomen om de directeur erop te wijzen dat mijn eerste verhaal inmiddels tot lesstof voor aankomende bestuurders was gepromoveerd. Maar helaas. Het hielp niets.
De directeur verbood mij formeel om met wie dan ook van zijn werknemers te gaan praten. Uiteindelijk kwam ik natuurlijk toch bij mijn oude trambestuurders over de vloer. Ze vonden dat ze heel goed in staat waren om zelf uit te maken wie ze wel en wie ze niet thuis ontvingen.
Maar een paar bestuurders durfden het niet meer. Eentje was er tot lijnchef gepromoveerd en die vreesde dat hij als hij mij wel zou ontvangen, mogelijk zijn baan zou verliezen. Sindsdien denk ik dat niemand bezwaar kan hebben tegen het verdwijnen van de communicatiemanager en zijn volgelingen.
Hiermee wil ik niet gezegd hebben dat wat mij betreft alle ambtenaren de laan uitgestuurd kunnen worden. Natuurlijk niet. De huidige politieke leiders zijn mannen die het met de ambtenaar als zodanig niet goed menen. Hoe minder ze er daarvan overhouden des te liever het ze is.
Als je vroeger zei dat je ambtenaar was, dan was je zeker van een baan tot aan je eerste pensioendag. Nu knikkeren je politieke bazen je het liefst de straat op. Als het kabinet Rutte over de ambtenaar spreekt hoor je, of je wilt of niet, steevast de verzuchting dat het ‘best een end minder kan’.
De politieke bazen van nu willen een kleine overheid vol hardwerkende types. Ik bedoel maar. De afdeling communicatie mag verdwijnen. Maar de trambesturende annex postbezorgende ambtenaar, die moet blijven. Nederland kan niet zonder ze.
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
En - hee, wat gek! - zij zullen precies zo communiceren als de politici die ze bedienen. Liegen en draaien dus. Hun enige echte functie zal zijn dat politici hun de schuld kunnen geven van alle "misverstanden" die in de communicatie zijn ontstaan. De core business van de overheid wordt om aan het zicht te onttrekken en te verdoezelen wat er eigenlijk gebeurt. En voor die werkzaamheden mogen natuurlijk best marktconforme salarissen worden betaald.
De rest kan worden geprivatiseerd. Immers, de overheid is er niet voor ons, maar voor internationale bedrijven en instellingen die geld aan ons willen verdienen en onttrekken, om het aan hun eigen bestuurders en managers uit te keren op grond van hun prestaties.
Wat zijn die prestaties? Geld aan ons verdienen en onttrekken. Wie daar goed in is, verdient het om dat geld zelf te houden.