Advertentie

Gemeenten willen betere instrumenten tegen terrorisme

Wetten om terrorisme aan te pakken zijn sterk nationaal georiënteerd, waardoor ze niet altijd aansluiten bij de behoeften van gemeenten.

27 september 2023
Terrorisme
Shutterstock

Contraterrorismewetten lijken niet goed aan te sluiten op de realiteit en behoeften van gemeenten. Zij missen de mogelijkheid om snel te kunnen schakelen en maatregelen toe te kunnen passen op burgers en grijpen daarom terug op andere maatregelen.

Griffier

Gemeente Dronten via Geerts & Partners
Griffier

Griffier

Necker in opdracht van Gemeente Land van Cuijk
Griffier

Sterk nationaal georiënteerd

Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Leiden en onderzoeksbureau BBSO die in opdracht van het WODC de samenhang tussen de verschillende contraterrorismewetten in kaart brachten en hoe deze in de praktijk worden ervaren. Na de aanslagen van 11 september 2001 werden de wetten die terrorisme aanpakken vooral gekleurd door dreiging van Al Qaida. Daarna kwam meer aandacht voor uitreizigers naar en terugkeerders van IS-gebieden. De onderzoekers zien dat de huidige wetten sterk nationaal georiënteerd zijn. Er blijken ook genoeg wetten om terrorisme het hoofd te kunnen bieden, zeker in het strafrecht.

Veel papierwerk

Lokaal is die beleving anders. Daar ligt meer nadruk op preventie en op signalering en voorkomen van radicalisering, waar gemeenten buurtwerkers en sociale interventies voor inzetten. Bij gemeenten bestaat ‘enige aarzeling’ over de toegevoegde waarde van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Twbmt). Daarmee kunnen gemeenten een gebieds-, contact- of uitreisverbod opleggen aan in dit kader verdachte mensen. Toch gebruiken gemeenten vooral de Vreemdelingenwet of de Gemeentewet om een gebiedsverbod of meldplicht op te leggen. Reden is de grote hoeveelheid papierwerk die zij aan de NCTV moeten aanleveren bij de toepassing van maatregelen uit de Twbmt.

Eenzijdig dreigingsbeeld

Daarbij is het beeld van terrorisme nog sterk geënt op de dreigingen tijdens de totstandkoming van de wetten: jihadistisch extremisme. Dat beeld is nogal eenzijdig. Dreigingen komen nu bijvoorbeeld ook vanuit (rechts)extremistische hoek en ‘maatschappelijk ongenoegen’, aldus de onderzoekers die zich baseren op het dreigingsbeeld 2023 van de NCTV. Ook de rol van online verspreiding van extremistisch gedachtengoed en het vinden van en samenwerken met gelijkgestemden wordt steeds groter. Er worden vraagtekens gezet of de bestaande bevoegdheden wel voldoende mogelijkheden bieden om online vroegtijdig risico’s te kunnen signaleren en waar nodig in te kunnen grijpen.

Vanuit het lokale perspectief lijkt er wat snelheid betreft nog een wereld te winnen

Rapport 'Inzicht in samenhang', Universiteit Leiden en BBSO

Geen integrale evaluatie

En hoewel de meeste contaterrorismewetten wel afzonderlijk zijn geëvalueerd, is er nog geen integrale evaluatie geweest van alle contraterrorismewetten sinds 2004, terwijl de commissie-Suyver dit al in 2009 adviseerde. De onderzoekers wijzen erop dat hun onderzoek tot stand kwam door een in 2018 door de Eerste Kamer aangenomen motie van Bikker c.s. om de wetten in samenhang te evalueren en daar ook decentrale besturen bij te betrekken.

Strafrechtelijk ingrijpen vereenvoudigd

Uit het onderzoek blijkt een verschil tussen de juridische interpretatie en de ervaringen in de praktijk. Juridisch zijn er vragen te stellen bij de samenhang tussen de contraterrorismewetten, zoals over het feit dat strafrechtelijk ingrijpen sterk vereenvoudigd is door het verlagen van de opsporingsdrempel en uitbreiding van bestaande strafbare voorbereidingshandelingen. Maar in de praktijk acht men die juist belangrijk en zeer bruikbaar. Vanuit de praktijk worden weer vragen gesteld over waarom delicten als opruiing, terrorismetraining en werving voor de gewapende strijd niet als terroristisch misdrijf worden aangewezen, terwijl daar vanuit het oogpunt van de aanpak wel aanleiding voor zou bestaan.

Aanvullende wetgeving nodig

Verder riepen niet alleen de afstemming tussen de inzet van strafrechtelijke en bestuursrechtelijke maatregelen tijdens het onderzoek vragen op, maar ook de afstemming tussen de nationale overheid en lokale overheid. Het is niet zonder meer duidelijk of de sterk nationaal georiënteerde wetten wel altijd aansluiten bij de realiteiten en behoeften op lokaal niveau. Dan gaan het ook om het ontbreken van snelheid, waarmee maatregelen op burgers kunnen worden toegepast. Vanuit het lokale perspectief lijkt er wat dat betreft ‘nog een wereld te winnen’, aldus de onderzoekers. Tot slot merken zij op dat er op lokaal niveau behoefte is aan aanvullende wetgeving met heldere richtlijnen voor informatie-uitwisseling tussen de relevante actoren over een specifieke casus.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie