Vroeg betrekken voorkomt onrust
Zich ongezien of ongehoord voelen, vormt een voedingsbodem voor maatschappelijke onrust, polarisatie en radicalisering.
In Noord-Nederland spelen veel kwesties die de relatie burger-overheid compliceren: windmolens, zonneparken, zoutwinning, aardbevingen. Een groeiende zorg voor veiligheidsinstanties aldaar is maatschappelijke onrust door overheidsbesluiten.
Het besef dat het op bestuurlijk vlak slecht gaat met ons land is tijdens ons onderzoek mainstream geworden, stellen onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en het Verwey-Jonker Instituut in ‘Casusonderzoek maatschappelijk onrust Noord-Nederland bij overheidsbeslissingen’. Het onderzoek werd gehouden in opdracht van Regionaal Bestuurlijk Politie Overleg Noord-Nederland (RBPO). De thematiek in Noord-Nederland cumuleert op veel plaatsen. Het speelt vooral in landelijk gebied, ‘waar men zich al snel onzichtbaar, onbelangrijk en machteloos voelt ten opzichte van de “hoge heren” in de stad of in Den Haag’.
Dat vormt een voedingsbodem voor maatschappelijke onrust, polarisatie en radicalisering. Bij de realisatie van grootschalige windparken in de Veenkoloniën bijvoorbeeld is in de planfase niet gesproken met omwonenden, alleen met initiatiefnemers. Mogelijke alternatieven werden genegeerd en dat roept weerstand op. ‘Het doet veel met mensen als zij niet gehoord worden in hun bezwaren’, aldus de onderzoekers. Een andere casus, de zoutwinning in de Waddenzee bij Harlingen, toonde aan dat maatschappelijke onrust kan uitblijven als exploitanten vroegtijdig investeren in contacten met stakeholders. Succesvol samenwerken in de ‘driehoek’ bedrijfsleven, overheid en burgers, voorafgaand aan exploitatie en het liefst al voor vergunningverlening, is de beste garantie tegen onrust, concluderen de onderzoekers.
Het RBPO, met daarin 40 noordelijke burgemeesters, politie en het Openbaar Ministerie, sprak vorige week over de vervolgstappen. ‘We willen het onderwerp voor de start van de nieuwe coalities goed op de agenda te zetten’, aldus bestuurlijk trekker, burgemeester Adriaan Hoogendoorn van Midden-Groningen. ‘Stel de vraag: spelen er in onze eigen gemeente thema’s waar we bewoners in moeten meenemen?’ Waar provincie of rijk leidend is, zoals bij de energietransitie, ziet hij een leerpunt.
‘De Crisis- en Herstelwet moest voortgang bevorderen, maar de rijkscoördinatieregeling kon gemeenten buitenspel zetten. Met die wet moeten we veel voorzichter zijn, anders komt het als een boemerang terug.’ Volgens hem staan we op een kantelpunt in de goede verhouding tussen overheid en samenleving. ‘Als we nu geen eerlijke afweging maken, volgen polarisatie en radicalisering.’
Tegenmacht
Bij de zoutwinning in Harlingen begreep exploitant Frisia het voordeel van voldoende draagvlak, maar bij de windparken was dat compleet afwezig. ‘Economische Zaken en Klimaat gaf de initiatiefnemers geen prikkel om draagvlak te vinden’, zegt Hoogendoorn. ‘Als belangen van initiatiefnemers samenhangen met overheidsdoelen is het gevaar groot dat het exploitanten belang belangrijker wordt dan andere belangen. Daarvoor moet je waken.’ Als er onrust ontstaat, zo luidt het advies, probeer dan alsnog de samenwerking te verbeteren met een dialoog. Of laat bewoners tegenmacht uitoefenen, gun hen betekenisvolle invloed of werk samen aan een overkoepelend doel. Lokale bestuurders moeten niet de ‘polen’, maar het ‘redelijke midden’ van activisten opzoeken.
Mensen die veel incasseren, moet je compenseren
De onderzoekers benadrukken het belang van goede interbestuurlijke verhoudingen. Onenigheid tussen bestuurslagen zien zij als risico. Het handelingsperspectief in het rapport kan de ‘kapstok’ zijn voor een gesprek met de drie provinciebesturen en Binnenlandse Zaken, denkt Hoogendoorn. ‘Het ministerie heeft weinig werk gemaakt van zijn coördinerende rol in de samenwerking met gemeenten. De minister mag actiever zijn in het in toom houden van andere ministeries.’ Goede spelregels zijn juist nu nodig, ‘want de energietransitie en klimaataanpak gaan nog jaren door’.
En mensen die veel moeten incasseren, moet je compenseren. ‘Mensen die zich serieus genomen voelen, begrijpen eerder dat de uitkomst niet helemaal overeenkomt met hun wensen’, aldus Hoogendoorn. ‘Een andere bestuurscultuur betekent: geen woorden, maar daden. Je kunt het bedrijfsleven steunen, maar de overheid is voor eerlijke belangenafweging. Hoe serieus nemen we onze inwoners? Die bestuurscultuur moet anders.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.