Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Burger in de buitendienst

Betrokkenheid van bewoners, gebruikers en ondernemers is cruciaal. Deze betrokkenheid wordt ingezet nu er op het beheer van de openbare ruimte wordt bezuinigd.

01 februari 2013
groen-doen.jpg

Gemeenten bezuinigen op het beheer van de openbare ruimte. Leden van de voetbalvereniging maaien zelf het gras, burgers exploiteren het gemeentelijk zwembad. ‘Bewonersparticipatie is hot.’

‘Wij bestrijden onkruid op het verharde oppervlak met kokend heet water en intensief vegen van de straten. Speciale apparatuur detecteert het onkruid met sensoren en spuit er vervolgens het kokende water over’, zegt Ad van de Ven, beleidsmedewerker Ruimte en Samenleving van de gemeente Haaren. Door de nauwkeurige observaties is deze bestrijdingswijze in de tussen Den Bosch en Tilburg liggende gemeente iets goedkoper dan met chemische middelen. En ook verderop is profijt.

‘Doordat er bij ons vanuit de openbare ruimte geen glyfosaat naar de Maas afspoelt, hoeven drinkwater­bedrijven in de Biesbosch minder kosten te maken om Rotterdam van zuiver water te voorzien’, zegt Van de Ven, die samen met zestien andere Brabantse gemeenten meedoet aan het project ‘Schoon Water voor Brabant’. Twaalf van hen kozen voor chemievrij beheer van de openbare ruimte. ‘De dalende prijzen voor mechanische bestrijding en de heetwatermethode maken dat gemeenten ook in de tijden van bezuinigingen kunnen kiezen voor duurzaam beheer’, zegt Peter Leendertse van het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM), die de voorlopers begeleidt.

En Haaren doet meer. ‘Per 1 januari zijn we gestart met een proef waarbij bewoners zelf het groen gaan bijhouden en zwerfvuil verwijderen. Het blijkt dat ze het liever zelf doen dan dat er wegens gemeentelijke bezuinigingen noodgedwongen minder door ons gebeurt’, aldus Van de Ven.

Slonzig
Ook op het sportveld is de gemeente creatief. ‘We hebben de bodem onder onze sportvelden verbeterd met specifieke meststoffen. Daardoor is geen chemische onkruidbestrijding en geen kunstmest meer nodig’, vervolgt hij. ‘En we stellen maaimachines, onkruid-eggen en bosmaaiers ter beschikking aan de drie voetbalverenigingen in onze gemeente. Tot ieders tevredenheid houden vrijwilligers de velden bij en is de kwaliteit van de velden aanzienlijk verbeterd.’

Daar hoort Henk Klein Teeselink van op. ‘Ik zal eens aankloppen bij het bestuur van onze voetbalvereniging ‘Volharding Doet Zegevieren’ (VDZ) in Arnhem’, zegt de afvaladviseur, die onder meer projectleider is bij Nederland Schoon. In grote lijnen deelt hij de gedachte dat minder vegen, minder onderhoud aan plantsoenen of minder afvalbakken niet tot een slonzige en vervuilde openbare ruimte hoeft te leiden. ‘Net zomin als deze maatregelen overigens automatisch tot financiële besparingen leiden.’

Het komt er namelijk volgens Klein Teeselink op aan secuur te kijken in de openbare ruimte. ‘Inzicht krijgen waar extra maatregelen moeten worden getroffen en waar het wel een tandje minder kan.’

In Arnhem ontstond veel rumoer toen de gemeente in mei 2011 wegens bezuinigingen aankondigde om 1.300 afvalbakken weg te halen. ‘Het is allerminst een puinhoop geworden’, constateert Klein Teeselink nu. ‘Bij vier bankjes in een matig bezocht plantsoentje met vijf vuilnisbakken waar niks in zit, kunnen er wel drie weg. Op de meer vervuilde plekken zijn juist bakken bijgeplaatst en ook bij bushaltes of ingangen van grote gebouwen zijn ze juist niet weggehaald. Per saldo is Arnhem toch goedkoper uit terwijl de openbare ruimte niet verder is vervuild.’

Betrokkenheid van bewoners, gebruikers en ondernemers is cruciaal. Noord-Beveland heeft al jarenlang het schoonste strand van Nederland doordat de ondernemer van het strandpaviljoen het hele strandbeheer heeft overgenomen en regelmatig zijn personeel erop uit stuurt om zwerf­afval zichtbaar op te ruimen, aldus Klein Teeselink. ‘Zichtbaar reinigen’ werkt preventief en voorkomt dat badgasten zwerfafval veroorzaken.’

Volgens de afvaladviseur is veel geld te besparen door in te spelen op ‘automatisch’ afvalgedrag. ‘Leeuwarden bespaart honderdduizend euro per jaar op het opruimen van afval dat wordt veroorzaakt door bijplaatsingen bij ondergrondse containers. Ze hebben er borden neergezet met de tekst ‘veruit de meeste mensen in deze buurt gooien hun afval in de container’. En het werkt’, aldus Henk Klein Teeselink.

Bij Gemeente Schoon, een VNG-kenniscentrum dat gemeenten helpt bij de aanpak van zwerfafval, hamert ook coördinator Addie Weenk op ‘slim reinigen’. Niet langer domweg rondjes rijden en routinematig afvalbakken ledigen, maar goed kijken en monitoren. ‘Om vervolgens op plekken waar het nodig is veel mensen in te zetten. Terwijl de veegwagens aan het werk zijn, kan de gemeente tegelijk zichtbaar communiceren met de omgeving. Dat wil zeggen mannen in hesjes met opschrift ‘samen houden we de stad schoon’ pakken met grijpertjes zwerfvuil uit de groenstrook. Zij kunnen ook mensen aanspreken’, aldus Weenk.

Afvalbakken oppimpen
Want los van bezuinigingen en geldgebrek is het de laatste jaren duidelijk geworden dat de openbare ruimte niet langer alleen door de gemeente kan worden onderhouden. ‘Burgers, bedrijven, supermarkten, scholen pakken het thema al meer op. Er zijn lessen op school over hoe dat achteloos weggegooide chipszakje of plastic tasje uiteindelijk bijdraagt aan de plastic soep in de oceanen waaraan zeevogels sterven en schildpadden verstrikt raken. Confronteer de kinderen met de gevolgen van hun gedrag.’

Andere opties zijn met de school afvalbakken oppimpen waardoor het aantrekkelijker wordt afval erin te gooien, handhavers een verhaal laten vertellen voor de klas of leerlingen een ochtend laten meelopen met een milieu-inspecteur. ‘We hebben ook een game ontwikkeld waarin het een sport is om samen met andere partijen zwerfafval te voorkomen’, zegt Weenk enthousiast.

Er zijn ook voorbeelden van scholen die actief meedoen aan een opschoondag, of een keer per maand een paar uur met een zak rondgaan om zwerfafval te verzamelen. ‘Daar kan een beloning tegenover staan zoals beltegoed of iets lekkers’, vertelt Weenk. Volgens Gemeente Schoon helpt in modale steden al 90 procent van de burgers mee om de stad schoon te houden door normaal gedrag aan de dag te leggen. ‘We schatten dat 5 procent notoir onhandelbaar is. Die mensen moeten worden geverbaliseerd en met forse boetes worden aangespoord hun gedrag te verbeteren.’

Wat erg helpt, is een aantal burgers als het ware ‘mede-eigenaar’ en ‘mede-beheerder’ te maken van de openbare ruimte, zo constateert Weenk. ‘Participatie is hot, zo blijkt uit onze contacten met gemeenten. Sluit deals met bewoners, voorzie ze van hulpmiddelen om een plantsoen schoon te houden. Beloon ze door ze een buurtfeestje te laten organiseren of compenseer ze eventueel met planten of extra speeltoestellen voor hun kinderen. En maak ze vervolgens ook medeverantwoordelijk voor dat speelplaatsje.’

Mensen blijken daar tegenwoordig gemotiveerd voor te zijn, aldus Weenk. ‘Als ze hun huis moeilijk kunnen verkopen, willen ze helpen om hun omgeving te verfraaien. Waardoor de waarde van hun huis stijgt. Ook woningcorporaties zijn gevoelig voor dat argument en zetten daarom hun beste beentje voor.’

Dit alles vergt wel een nieuwe rol van de gemeente, sterker nog, er is zelfs behoefte aan een nieuw type ambtenaar, aldus Gemeente Schoon. ‘De gemeente transformeert meer tot een regisseur en een facilitator voor de openbare ruimte, de ambtenaren worden tot mediator met een hoog EQ.’

In de gemeente Bronckhorst is deze trend al gaande. Zo meldt Martin Niessink, coördinator groen en afval, dat een half hectare openbaar groen in eigen beheer is gegeven aan de bewoners en dat ook de exploitatie van twee van de drie gemeentelijke zwembaden door bewoners wordt onderzocht.

‘Het is heel simpel’, zegt Niessink. ‘We zijn gehouden om tot 2016 liefst 140.000 euro per jaar op groen te besparen. Dat realiseren we vooral door de inrichting te versoberen en heesters om te zetten in gras. De besparing: twee euro per vierkante meter.’

Snoeimessen
Voor bewonersgroepen of buurt­genootschappen die menen dat de kwaliteit door deze vergrassing achteruit gaat, blijven de heesters gehandhaafd onder voorwaarde dat de bewoners het onderhoud zelf ter hand nemen. ‘Wij verstrekken snoeimessen, harken en materiaal om de weg af te zetten. We halen ook het snoeiafval op, want wij zijn een diftar-gemeente, dus het is onzin dat de bewoners worden gestraft voor hun snoeigedrag met een hogere afvalrekening.’

De formule slaat aan. In het dorpje Kranenburg komt de gemeente helemaal niet meer. Een tiental bewonersgroepen snoeit en schoffelt dat het een lieve lust is. ‘Na afloop drinken ze gezellig een biertje met elkaar’, aldus Niessink. Soortgelijke ontwikkelingen zijn gaande met het zwerfvuil. Langs een zandweg door een natuurgebied zijn alle vijftien vuilnisbakken geschrapt. ‘Er is eerder minder dan meer zwerfvuil’, aldus Niessink.

In totaal haalt Bronckhorst ongeveer honderd bakken uit de roulatie. Mensen kunnen ze zelf legen en ook hier komt de gemeente het door burgers verzamelde afval op een centraal punt ophalen. De besparing zal uiteindelijk 40.000 euro per jaar bedragen, aldus Niessink. Hij meldt tenslotte dat een aantal boeren dat samenwerkt in een agrarische natuurvereniging in de winter inkomsten genereert door het onderhoud van grotere gemeentelijke landschapselementen voor hun rekening te nemen.

Natuurlijk speelt in Bronckhorst mee dat de lokale betrokkenheid van burgers groot is doordat de gemeente uit veel kleine kernen bestaat en bovendien veel landelijk gebied beslaat dat toeristisch aantrekkelijk is.

Ook in de stedelijke omgeving worden echter bezuinigingen gekoppeld aan bewonersparticipatie en verbetering van de leefomgeving. Neem de achterstandswijk Palenstein in Zoetermeer. De wijk ondergaat een herstructurering waarbij onder meer enkele grote flats ingrijpend zijn gerenoveerd en andere gesloopt. Ook de openbare ruimte ging op de schop. ‘Daarbij hebben we het niet gelaten bij standaard­oplossingen als wat wipkippen en een leuke bestrating, maar hebben we de bewoners zelf ontwerpen laten maken op grond van hun gebruik en behoeften’, vertelt Wim Verkerk van de gemeente Zoetermeer.

Deze zogeheten ‘placemaking’-methode, waarbij ook kinderen werden betrokken, leidde op voorstel van de bewoners tot de afsluiting van een toegangsweg. Daardoor ontstond een aaneengesloten openbaar gebied met een minder gevaarlijke verkeerssituatie, een natuurvriendelijke speeltuin, een skatebaan, veilige wandelpaden en speelvelden. Half december veroverde Palenstein de tweede plaats in de Award Beste Openbare Ruimte. De bewonerstevredenheid over de openbare ruimte steeg van een povere 4,7 tot liefst 7,4.

Kinderen
En er is meer. ‘Bewoners en kinderen onderhouden de speeltuin zelf’, zegt Verkerk. ‘Ook werkzoekenden schakelen we in bij het opruimen van rommel rond de flats. Samen met de huismeesters van corporaties spreken we bewoners aan op de huisregels en blijven veroorzakers van rommel niet langer anoniem maar krijgen ze een gezicht. Over de besparing in de kosten voor de openbare ruimte valt nog niet veel te zeggen, maar als bewonersparticipatie ertoe leidt dat mensen zich meer verantwoordelijk voelen voor hun eigen buurt en werkzoekenden meer zelfvertrouwen krijgen, dan is het voordeel daar. En natuurlijk al helemaal als deze laatste groep weer een baan vindt.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie