Van Weel stelt gesprek voor met burgemeesters over 4 mei

Justitieminister David van Weel maakt zich zorgen over de herdenking van de Tweede Wereldoorlog die eraan komt op 4 en 5 mei, precies tachtig jaar geleden. Hij wil dat het een ‘waardige herdenking’ wordt die niet door demonstraties wordt verstoord. De VVD-bewindsman wil met minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken (NSC) hierover in gesprek met burgemeesters, zei hij dinsdag in de Tweede Kamer.

Dodenherdenking

Er bestaat geen wettelijke belemmering voor demonstraties op bepaalde dagen, zoals feestdagen, zei Van Weel. Volgens hem zijn er al demonstraties aangevraagd op de dag van de Dodenherdenking op 4 mei. Maar wat de minister betreft, zou niet alles wat mogelijk is ook moeten worden toegestaan. Voor nu deed hij een oproep aan mensen die willen demonstreren om ‘rekening met elkaar te houden en je af te vragen of je bijdraagt aan verbinding of aan verdere polarisatie’.

Groot goed

Tegelijk is demonstreren een groot goed, omdat zo ‘ruimte wordt gegeven aan spanningen in de samenleving’, zei hij op vragen van Geert Wilders. De PVV-leider is boos over een demonstratie op eerste paasdag van moslims in Rotterdam, tegen de oorlog in Gaza. Hij hekelde dat dit juist op die christelijke feestdag gebeurde en daarbij met een vlag van de terreurorganisatie IS werd gezwaaid en omstreden uitspraken werden geroepen.

Van Weel was ook niet zo gelukkig met de timing van de betogers, maar de aanvraag was goedgekeurd. Ook heeft hij van de Rotterdamse burgemeester Carola Schouten gehoord dat de demonstratie rustig verliep. De vlag werd na een verzoek opgeborgen. De minister verwees verder naar twee voorstellen waarbij verheerlijking en steunbetuigingen aan terreur beter worden aangepakt.

‘Er is een motie over aangenomen’, zei hij, ‘en mijn collega Uitermark kijkt nu naar de implementatie daarvan, in overleg met burgemeesters: hoe kunnen we de waardigheid van nationale herdenkingen beter bewaken? In aanloop daarnaartoe wil ik (...) aanbieden aan burgemeesters om het gesprek en de dialoog daarover aan te gaan, om te leren hoe je zo'n herdenking waardig houdt en hoe je ervoor zorgt dat er geen verstoring komt door tegendemonstraties. Amsterdam heeft daar bijvoorbeeld een draaiboek voor, dat ze al een aantal jaren volgen. Ik kan me voorstellen dat andere gemeentes die te maken hebben met 4 meiherdenkingen daar graag van leren, om preventieve maatregelen te kunnen nemen.’