Advertentie

Bestuursrecht - Patstelling

De hoogte van een dwangsom mag niet hoger zijn dan nodig om de overtreding te beëindigen. De financiële situatie van de overtreder mag voor de hoogte geen rol spelen. Bovendien moet duidelijk zijn wat de overtreder moet doen om de dwangsom niet te verbeuren.

26 maart 2011

De hoogte van een dwangsom mag niet hoger zijn dan nodig om de overtreding te beëindigen. De financiële situatie van de overtreder mag voor de hoogte geen rol spelen. Bovendien moet duidelijk zijn wat de overtreder moet doen om de dwangsom niet te verbeuren.

 

Aan de Overschiese Kleiweg in de Rotterdamse deelgemeente Overschie ligt al ongeveer 60 jaar het ‘Van der Gaag-terrein’. Een deel van de bedrijven op het terrein is betrokken bij overtredingen: bergingen gebruiken als autowerkplaats, zeecontainers plaatsen voor auto-onderdelen, geluids- en stankoverlast veroorzaken, onjuist afvoeren van chemisch afval, beton storten op een groenstrook. Omwonenden klagen hierover.

 

In 1996 begint het dagelijks bestuur (DB) van Overschie de broers Piet en Jan van der Gaag hierop aan te spreken. Overleg noch handhaving werpen vruchten af. In 2007 vraagt Leefbaar Rotterdam-raadslid Dries Mosch of de zakelijke banden van Dick van Dongen met één van de overtreders wellicht hebben geleid tot een terughoudende of afwezige handhaving? Van Dongen is dan als lid van het DB van de deelgemeente belast met de handhaving. Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING) concludeert op 20 maart 2008 dat dit niet het geval is.

 

BING beschrijft hoe handhavingspogingen zijn vastgelopen. Door onvoldoende controles, door onzorgvuldigheid, door pogingen om de zaak minnelijk te schikken en door aanhoudend juridisch weerwerk van de broers. ‘Gezien de huidige stand van zaken verdient het overweging of het toegepaste handhavingsinstrumentarium effectief is: de handhaving loopt al jaren, de gewenste gedragsverandering is niet gerealiseerd, er lijkt sprake van een patstelling en een structurele oplossing lijkt niet nabij,’ schrijft BING.

 

Niet lang daarna maant het DB de broers opnieuw het gebruik van de bergingen als autowerkplaats te beëindigen. Ook moeten zij de groenstrook terugbrengen in de staat waarin deze verkeerde voordat die in gebruik werd genomen als uitweg. De stok achter de deur is fors: dwangsommen van 5 ton. Net als de bezwaaradviescommissie vindt de rechtbank dwangsommen van 1,6 ton voldoende. In hoger beroep sluit de Raad van State zich daarbij aan.

 

Dat bedrag is effectief genoeg. Je mag de hoogte niet afstemmen op de financiële positie van de overtreders. De broers vinden dat het DB de gebruikers moet aanpakken, omdat die de overtredingen begaan. Maar volgens de Raad van State mag de deelgemeente ook een last onder dwangsom opleggen aan degene die de overtredingen kan beëindigen. Broer Piet moet dat als eigenaar/verhuurder kunnen. Gezien zijn marginale rol in het verleden, kan broer Jan dat niet. Is de last over de groenstrook terecht? Op de zitting bij de Raad van State blijkt dat Gemeentewerken destijds de struiken weghaalde en een uitweg met steengruis aanlegde. Op dat gruis hebben de broers later een betonlaag laten storten. Dat beton hebben zij inmiddels verwijderd. De Raad van State vindt de last daarom ‘onvoldoende duidelijk’.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie