Ambtenaren zien regeldruk alleen bij anderen
Driekwart van de rijksambtenaren vindt dat verlaging van regeldruk prioriteit moet krijgen van het nieuwe kabinet. Maar zelf de regeldruk binnen het eigen ministerie aanpakken, ho maar. Slechts dertig procent is bereid om toenemende regeldruk in de eigen organisatie te compenseren.
Dat blijkt uit een enquête van het Adviescollege Toetsing Administratieve Lasten (Actal) onder duizend rijksambtenaren. Actal-voorzitter Steven van Eijck geeft een toelichting en verklapt en passant dat er binnenkort een hoogleraar regeldruk wordt benoemd.
Rijksambtenaren vinden het belangrijk dat er minder regels komen voor burgers en bedrijven.
‘Dat klopt. Driekwart vindt dat het kabinet moet focussen op het verminderen van regeldruk.’
Maar ambtenaren die met hun beleidsplannen zelf extra regels veroorzaken, zijn niet bereid om regels te schrappen?
‘We hebben gevraagd of ze daartoe mogelijkheden en uitdagingen zien. We hebben de ‘verinnelijking’ van het streven naar minder regeldruk onderzocht aan de hand van drie aspecten: Kennis – weet je dat je daaraan moet werken en weet je hoe? Houding – laat je het in je dagelijks werk een rol spelen? En gedrag – hoe kijk je tegen het onderwerp aan. De combinatie van die drie aspecten laat zien dat de bereidheid om binnen het eigen departement de regeldruk te verminderen er bij dertig procent is.’
Dat schiet niet op.
‘Het is wel vaker zo. Mensen zien wel het algemeen nut van een maatregel, maar niet de mogelijkheid om die in hun eigen omgeving door te voeren. Dat speelt ook in de Tweede Kamer. Die heeft een motie aangenomen dat amendementen aan Actal kunnen worden voorgelegd om ze te beoordelen op regeldruk. Maar dat gebeurt lang niet altijd, terwijl je het natuurlijk standaard zou moeten doen, als je het verminderen van regeldruk zo belangrijk vindt.’
Wat is uw advies?
‘Onze oorspronkelijke taak is om wet- en regelgeving op lastendruk te toetsen voordat die naar de minister gaat. Een passieve rol. Wij willen graag actief onderzoek doen, ook in andere sectoren waar de lastendruk hoog is, zoals de zorg en het onderwijs. Verder hebben we de minister-president geadviseerd om Actal niet per 1 juni volgend jaar op te heffen, zoals de bedoeling was. Het onderzoek onder ambtenaren laat zien dat de verinnelijking daarvoor te broos is. En dat advies is door het nieuwe kabinet al opgevolgd: wij blijven bestaan.’
En u krijgt een extra bevoegdheid: Naming and shaming. Werkt dat?
‘Beslist. Daar zijn we heel blij mee. Nu kunnen we helemaal blootleggen waar en hoe wet- en regelgeving tot overmatige regeldruk leidt. Je moet mensen erop blijven wijzen en de beleidsmakers van de toekomst al duidelijk maken welke consequentie wet- en regelgeving heeft. Heel goed dat er binnenkort een hoogleraar regeldruk wordt benoemd. Wie en waar, dat kan ik nog niet zeggen.’
Moeten provincie- en gemeenteambtenaren ook vrezen voor uw naming and shamingbevoegdheid?
‘Sinds 2008 kijken wij ook daar naar de regeldruk, met name bij gemeenten. Uit onderzoek bleek bijvoorbeeld dat ondernemers die bijvoorbeeld een vergunning aanvragen aan negentien onnodige indieningsvereisten moeten voldoen. Ze moeten gegevens aanleveren die al bij de gemeente bekend kunnen zijn. Veel gemeenten hebben dat inmiddels aangepast. Want dat is mijn aanpak: eerst gelegenheid geven om de situatie zelf te verbeteren. Maar als dat niet gebeurt, dan hangen wij het wel aan de grote klok, ja.’
Wat zijn extreme voorbeelden van regeldruk?
‘We hebben onderzoek onder schoolleiders gedaan, waaruit blijkt dat zij zich aan negen instanties moeten verantwoorden. We zijn bezig met een onderzoek naar de informatieuitwisseling tussen zorginstanties en chronisch zieken. We vinden allemaal dat de leraar voor de klas moet staan en de verpleger aan het bed. Maar iedereen is bezig met papieren rompslomp. Dat komt door een georganiseerd wantrouwen van professionals, in plaats van vertrouwen. Dat creëert een overdaad aan regels.’
Iedereen dekt zich in. Wordt Nederland een beetje paranoïde?