Doe gewoon wat nodig is
Sociale wijkteams worstelen met hun beleidsvrijheid. Leg niet alles opnieuw vast in verordeningen, zegt voorzitter Han Noten van de Transitiecommissie.
Sociale wijkteams worstelen met hun beleidsvrijheid. Leg niet alles opnieuw vast in verordeningen, zegt voorzitter Han Noten van de Transitiecommissie.
De onafhankelijke waakhond van de decentralisaties zorg, jeugd en participatie is nu een jaar aan de slag. Deze Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD) luistert, kijkt, constateert wat er op de werkvloer speelt en waar het wringt. En doet vervolgens aanbevelingen om de decentralisaties weer op het rechte pad te krijgen. Samenhang en (zichtbare) innovatie zijn daarbij sleutelwoorden, stelt TSD-voorzitter Han Noten. ‘Wat gebeurt er in de praktijk? Gebeurt daar wat we willen en als dat niet gebeurt, hoe komt dat dan? Wat doen wij verkeerd, zodat zij het niet goed doen.’
Met ‘wij’ bedoelt Noten burgemeesters, wethouders, beleidsmedewerkers, raadsleden, staatssecretarissen, zorgmanagers en accountants. En die ‘zij’, dat zijn de medewerkers van de wijkteams, die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet.
Behoefte
En die wijkteams hebben het zwaar, stelt Noten. ‘We hebben geen benul wat de wijkteams allemaal moeten doen en waar ze tegenaan lopen.’ Tot een jaar geleden werd op basis van een diagnose een indicatie afgegeven, die leidde tot een interventie. ‘Het recht op zorg was nauwkeurig omschreven en als je, zwart-wit gezegd, lijstjes afvinkte en regelde dat er bij bepaalde aandoeningen bepaalde zorg kwam, had je je werk goed gedaan.’
Hoe anders is het nu. ‘Het gaat er niet meer over waar iemand recht op heeft, maar over wat iemand op basis van zijn behoefte nodig heeft. Dat is ingewikkeld! Behoefte laat zich niet makkelijk indiceren en in protocollen vervatten. De vraag of iemand uit het wijkteam het goed of niet goed doet, is veel moeilijker te beantwoorden. Door deze transformatie, door wat we vragen van de mensen op de werkvloer, creëren we onveiligheid. De bescherming die de bureaucratie hen in het verleden bood, is er niet meer.’
Daarnaast speelt er de complexiteit van de samengestelde vraag – omdat naar het hele gezin moet worden gekeken – en moet er met allerlei disciplines worden samengewerkt. ‘Negentig procent van de mensen die beleidsmatig op dit terrein werken, realiseren zich dit niet. Want die hebben het alleen over bezuinigingen, of over verordeningen. Maar daar gaat het niet om; het gaat erom wat er in de praktijk gebeurt en werkelijk is veranderd.’
Doodzonde
De TSD ziet dat wijkteams worstelen met de beleidsvrijheid versus wet- en regelgeving. Doodzonde en onnodig, vindt Noten. Datzelfde geldt voor beleidsmedewerkers, al speelt daar een andere angst. ‘De sturings- en financiële instrumenten die de bureaucratie leverde, zijn voor een deel weggevallen of zich aan het herordenen. Beleidsmedewerkers zijn bang om te worden aangesproken als er iets misgaat. Ze willen sturing en zoeken nu zelf weer naar een eigen veiligheid, door bijvoorbeeld toch maar een protocol te maken.’
Fout, niet doen, stelt Noten. Want dan verdampt de beleidsvrijheid die gemeenten nu hebben en komt er van het anders inrichten van de zorg en ondersteuning niets terecht. ‘De vraag die nu aan de orde is: helpen we die mensen in de praktijk of maken wij, de systeembouwers, het ze lastig?’ Dat laatste is het geval, meent Noten. Het is volgens hem zaak om de gegeven beleidsvrijheid echt te benutten. Daarvoor moet wel een nieuwe veiligheid worden gecreëerd, vooral voor de wijkteams, maar ook voor beleidsmedewerkers. Bijvoorbeeld door met elkaar de discussie aan te gaan over wat ‘goede zorg’ is, om zo te komen tot een gedeeld beeld. Die discussie kan binnen wijkteams worden gevoerd, waarbij aan de hand van concrete casussen out of the box over mogelijke, niet alledaagse oplossingen kan worden gesproken. Of aan de collegetafel, samen met het wijkteam, zoals in Dalfsen gebeurt waar Noten burgemeester is.
Op die manier kon het gebeuren dat een dakloze jongen via de Wmo een dak boven zijn hoofd kreeg en zijn school kan afmaken. Niks moeilijke regels, geen belemmeringen van boven- en onderliggende voorzieningen; gewoon doen wat nodig is. ‘En dat kan, als de verordening van mijn raad het toelaat. In heel veel gemeenten zijn die verordeningen zodanig dichtgetimmerd dat er niets kan. Hier kan het wel en creëren we als college de veiligheid voor een ongebruikelijk besluit.’
Veiligheid
Het gebeurt ook in andere gemeenten, weet Noten door de vele werkbezoeken die de TSD aflegt. ‘Als colleges dit soort besluiten nemen, ontstaat er voor de wijkteams veiligheid. De wijkteams in die gemeenten zijn veel meer buiten de gebaande paden gaan denken en minder bang om precedenten te scheppen omdat het college hun back-up is.’ In grotere gemeenten kan die collegebevoegdheid aan een wethouder of aan het managementteam worden gedelegeerd.
Een andere oplossing ligt bij de gemeenteraden; in de vorm van verordeningen. ‘Raden hebben de neiging om te controleren of alles goed gaat. Dat is ook hun taak, maar ze zouden ook naar die wijkteams kunnen toegaan. En dan niet om de wijkteams te controleren, maar om te vragen wat ze nodig hebben om hun werk goed te doen, om samenwerking tussen de partijen, door de schotten heen, tot stand te brengen.’
Het argument dat raden dan te dicht op de uitvoering zitten, veegt Noten van tafel. ‘Dat doen raden ook in het ruimtelijk domein; dan vragen raadsleden ook aan een LTO of aan agrariërs hoe een verordening of een bestemmingsplan eruit moet zien zodat zij hun bedrijf zo optimaal mogelijk kunnen leiden. Probeer ook eens langs die manier van denken te handelen. Raden zien die decentralisaties als iets wat niet fout mag gaan en willen daarom controleren. Het zijn echter de kleine veranderingen die op een bepaald moment tot grote veranderingen leiden.’
En daar gaat het om, benadrukt Noten. Verordeningen moeten niet de vervanger zijn van protocollen, diagnose, indicaties en zorgverlening. ‘Dan verandert er niets.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.