Zeeuwse zorgen over mossel en toerist

Na een uitspraak van de Raad van State in februari over de gevolgen voor de Waddennatuur van mosselzaadvisserij, kan het ministerie van LNV onmogelijk een visvergunning voor dit voorjaar afgeven. In mei en juni kunnen de mosselschepen uit Yerseke niet uitvaren. In het najaar, wanneer de vangst kleiner is, kan dat vermoedelijk weer wel.

 

In een verklaring roepen organisaties van ondernemers in de recreatie, horeca en watersport landelijke, provinciale en lokale bestuurders op om ‘een werkbare oplossing’ te bedenken voor het mosselprobleem.

 

Maar zo eenvoudig is dat niet, zegt burgemeester Jan Huisman van de gemeente Reimerswaal, waar Yerseke toe behoort. ‘Als gemeente kunnen we weinig doen aan de problemen in de Waddenzee, maar onze werkgelegenheid is er de dupe van.’

 

Alleen al in Yerseke zijn 1200 tot 1500 werknemers en hun gezinnen afhankelijk van de mosselsector. Voor heel Zeeland gaat het om 3500 tot 4000 arbeidsplaatsen. ‘De kokkelsector ligt al plat. Als de mosselsector er achteraan gaat, is dat een ramp voor onze gemeente.’

 

Huisman overhandigde onlangs een petitie aan de vaste Kamercommissie van LNV. Wanneer er geen mosselzaad opgevist kan worden uit de Waddenzee zal de aanvoer van consumptierijpe mosselen vanuit Nederland nagenoeg tot stilstand komen, schrijft de gemeente in de petitie. Dat betekent het einde van de mosselsector in Nederland. Het gemeentebestuur vraagt de minister ‘dringend al het mogelijke te doen om de mosselsector een nieuw en duurzaam perspectief te bieden.’

 

Dat is óók in het belang van toerisme, erkent Huisman. Yerseke wordt door binnen- en buitenlandse toeristen bezocht. Dagjesmensen geven er volgens de gemeente tussen 50 en 75 euro uit aan de horeca, rondvaarten over de mosselvelden, wandelingen met een gids of in het Oosterscheldemuseum.

 

De mossel is een ‘toeristische trekpleister’, vinden de Zeeuwse ondernemers, samenwerkend met Recron, Horeca Nederland en Hiswa. Huisman ervaart de verklaring van de recreatiesector als steun in de rug. ‘We gaan bekijken of we met deze insteek bij een andere Kamercommissie en een andere minister nog meer druk op de ketel kunnen zetten.’