Advertentie
sociaal / Nieuws

‘Woonplaatsbeginsel is geen risicoloze constructie’

Divosa-voorzitter Erik Dannenberg over Beschermd Wonen.

12 juni 2023
Divosa-voorzitter Erik Dannenberg
Divosa-voorzitter Erik Dannenberg

Met het woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen worden alle gemeenten verantwoordelijk voor hun eigen inwoners. ‘Te veel regiogemeenten schuiven ingewikkelde gevallen af op centrumgemeenten’, zegt Erik Dannenberg. Toch roept het voorstel ook weerstand op.

Griffier

Gemeente Dronten via Geerts & Partners
Griffier

Teamleider Openbare Orde en Veiligheid

Gemeente Leeuwarden
Teamleider Openbare Orde en Veiligheid

Het klinkt vrij eenvoudig: niet de gemeente waar de cliënt zich aanmeldt, maar de gemeente waar de cliënt ­vandaan komt wordt verantwoordelijk voor het verstrekken van beschermd ­wonen (BW). Beter bekend als het woonplaatsbeginsel. Toch wordt er over dit ­onderwerp heel verschillend gedacht. Tot verbazing van Erik Dannenberg. Al sinds 2017 staat de oud-wethouder als voorzitter aan het roer van Divosa, de vereniging van gemeentelijke directeuren in het sociaal domein. Tijdens de VWS-commissie­vergadering over de invoering van het woonplaatsbeginsel voor BW, werd hij opnieuw herinnerd aan al die verschillende meningen. Maar of dit rondetafelgesprek in de Tweede Kamer heeft geleid tot nieuwe ­inzichten? ‘Nee, het waren wel een ­beetje de voorspelbare standpunten’, aldus Dannenberg.

Selectief geshopt

Hij was bij het commissiedebat aanwezig als oud-voorzitter van de commissie Toekomst Beschermd Wonen, in de volksmond ook wel de commissie-Dannenberg genoemd. Dat rapport kwam uit in 2015 en kon rekenen op veel draagvlak. ‘Het was zelfs onderdeel van het vorige regeerakkoord’. Maar al snel werd er volgens hem uit het rapport ‘selectief geshopt, ­afhankelijk van de belangen’. ‘Dat gebeurde ook op 17 april, tijdens die VWS-commissievergadering over het woonplaatsbeginsel’. En dat is volgens Dannenberg niet helemaal terecht. ‘De belangenvertegenwoordigers van de aanbieders en cliënten leggen soms wel erg veel nadruk op de meest ­ingewikkelde casuïstiek’, zegt hij. ‘Zij zouden dan ook reëel moeten zijn over het feit dat dit echt uitzonderlijke casussen zijn.’

Hebben ze dan geen punt?

‘Ze leggen zeker de vinger op de zere plek. Het zijn zaken die écht niet fout mogen gaan. Maar ik vind dit meer evaluatie­punten in het proces. Als je de invoering van het woonplaatsbeginsel om die reden ­afschiet, ben je nog verder van huis.’

‘Uw’ commissie heeft gekozen voor doordecentralisatie van beschermd wonen. Hoe zijn jullie destijds tot dit advies gekomen?

‘Om te beginnen zagen we dat regio­gemeenten al jaren ingewikkelde gevallen ­afwentelden op centrumgemeenten. Een cru voorbeeld: een grotere plaats in Drenthe had een zwakbegaafde dakloze op de trein gezet naar Amsterdam, want ‘daar valt hij minder op’. Dergelijke praktijken waren schering en inslag. Vaak verdedigden regiogemeenten deze keuzes door te stellen dat centrumgemeenten ­zowel de wettelijke taakstelling als de ­middelen hadden.

Aldus ontstond er een soort permanente trek van maatschappelijk, sociaal en ­psychisch instabiele mensen. Die kregen een enkeltje grote stad. Ik zei altijd: wie dakloos wordt, gaat naar de dichtstbijzijnde grote stad, want daar zijn de voorzieningen en kansen om jezelf uit de ellende te ­worstelen.

Daarnaast had BW gigantische groeicijfers. Er was nauwelijks preventie en heel veel curatie, wat resulteerde in dure plaatsingen. Een onhoudbare situatie. Niet voor niets werd BW nog vrij kort voor de ­decentralisatie van 2015 in de Wmo 2015 gestoken. Onder het mom: dan kunnen gemeenten op een andere manier gaan werken, want als we zo doorgaan groeit het probleem. Dat was het moment waarop de hele sector, en gemeenten voorop, ­toekomstvisies zouden gaan opstellen. Daarvoor diende ons commissierapport.

In dat rapport stellen we dat elke gemeente zowel wettelijk als financieel verantwoordelijk moet zijn voor mensen die in een ernstig ontregelingsproces zitten. Gemeenten moeten inwoners vroegtijdig helpen om hun leven weer op de rails te krijgen. Bij de één moet je hiervoor 27 katten wegdoen, bij de ander moet je – om een huis­uitzetting te voorkomen – de woning geluiddicht maken. Het verschilt per situatie, maar het is allemaal veel goedkoper dan opvangvoorzieningen voor daklozen die daarna doorstromen naar BW. Dat kost per persoon al gauw 60 tot 70.000 euro per jaar. Vandaar dat wij stelden: dit moeten we doordecentraliseren naar alle gemeenten. De discussie die volgde heeft me ­verbaasd. Alsof wij alles tot in de kleinste ­details wilden gaan doordecentraliseren. Dat is natuurlijk larie.’

Dat misverstand kwam ook terug in de commissievergadering?

‘Een gekozen misverstand, afhankelijk van de belangen? Laat ik het op een misverstand houden. Ik begrijp dat zorgaanbieders met geclusterde beschermde woonvormen in grote steden liever met een grote stad in één keer een jaarafspraak maken dan dat ze met de collectebus langs een heleboel gemeenten moeten. Dat is mijns inziens ook wel een gerechtvaardigd belang, maar verkoop dat niet als een cliëntbelang. Vraag aan gemeenten hierin samen te werken voor regionale voorzieningen. Zo kunnen zij gezamenlijk afspraken maken met zorgaanbieders, maar wel vanuit de verantwoordelijkheid van iedere gemeente. Wat betreft de inzet op preventie en huisvesting biedt dat veel meer perspectief.

Als commissie spraken wij heel veel ervaringsdeskundigen en familieleden van mensen die in beschermde woonvormen zaten. Te lang in zo’n voorziening zitten werkt herstelondermijnend. Je komt er niet gemakkelijk uit en probeer daarna nog maar eens een maatschappelijke loopbaan op te bouwen, of onderdeel te zijn van de buurt. Cliënten werden bijvoorbeeld niet uitgenodigd voor de buurtbarbecue of mochten niet in de buurt-WhatsAppgroep.

In plaats daarvan ging hun voorkeur uit naar gespikkeld wonen: wel begeleiding, maar niet het gebouw waaraan iedereen ziet dat er iets met je aan de hand is. Mensen met problemen samenbrengen in één grote instelling bevordert bepaald niet de maatschappelijke participatie.’

Dat lijkt me alleen niet voor iedereen weggelegd.

‘Zeker, voor een bepaalde groep is een ­instelling nodig. Wat nu bestaat is an sich prima, alleen de omvang is veel te groot. Daarom moet het mogelijk worden dat ­gemeenten allerlei kleinschalige woonvormen en ambulante begeleiding kunnen ­realiseren. En het woonplaatsbeginsel biedt de kaders om dat mogelijk te maken. Bij BW denkt men vaak aan het plaatsen van mensen met problemen in gebouwen. Maar bij ‘Beschermd Thuis’ gaat het veel meer om beschermingsfactoren toevoegen aan de eigen woning van de cliënt. Wat voor bescherming iemand nodig heeft verschilt, wederom, per situatie. Iemand met een zelfzorgtekort heeft andere hulp nodig dan iemand die ruzie maakt met de buren.’

Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nr. 11 (inlog)

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie