Wmo-administraties niet op orde
De thuiszorg-administraties zijn in veel gemeenten een rommeltje. Zestig procent zegt ‘geen grip’ of ‘matig grip’ te hebben op leveranciers van thuiszorg. ‘De Wmo moest nu eenmaal met stoom en kokend water worden ingevoerd.’
Gemeenten hebben hun administraties in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vaak niet op orde. Facturen van zorginstellingen krijgen ze niet of onregelmatig en deze worden slecht gecontroleerd. Of de zorg die in rekening wordt gebracht ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd, is voor veel gemeenten niet duidelijk. Met het van kracht worden van de Wmo op 1 januari 2007 werden gemeenten onder meer verantwoordelijk voor de thuiszorg, tot dan een verantwoordelijkheid van de rijksoverheid.
Het niet op orde zijn van de Wmo-adminstraties blijkt uit onderzoek van het administratiekantoor WMO kantoor, dat een enquête uitzette onder alle 443 gemeenten. 144 gemeenten reageerden. Bijna een op de vijf gemeenten die meedeed aan de enquête gaf aan ‘geen grip’ te hebben op de urenverantwoording van en betaling aan zorgleveranciers. Veertig procent geeft aan ‘matig grip’ te hebben op de zorgleveranciers. De kwaliteit van de geboden zorg wordt door iets meer dan de helft van de gemeenten met steekproeven gecontroleerd, de rest geeft aan geen kwaliteitscontrole uit te voeren.
Voorschot
‘Gemeenten betalen nogal eens een voorschot uit. De factuur is dan gebaseerd op een historische berekening, namelijk de hoeveelheid zorg die in het verleden werd verstrekt’, zegt Teun van der Linden van het WMO kantoor. ‘Het afgelopen jaar hebben we juist gezien dat de zorgvraag is verschoven van de duurdere huishoudelijke zorg naar goedkopere zorg. Dus als een gemeente niet goed controleert wat er daadwerkelijk aan zorg wordt geleverd, is er kans dat die facturen niet kloppen.’
Twintig procent van de gemeenten krijgt alleen onregelmatig of zelfs helemaal nooit een rekening van de zorgleverancier. De facturen die er zijn worden in meer dan de helft van de gevallen met de hand gecontroleerd. ‘Een gemiddelde gemeenten heeft vijfhonderd Wmo-cliënten. Stel dat je een rekening over vier weken krijgt, dan is dat een verhaal van tweeduizend regels. Dat is natuurlijk niet goed handmatig te controleren’, aldus Van der Linden. Hij zegt ‘zeker te weten, dat er gemeenten zijn die waarschuwingen hebben gekregen van hun accountant’.
Achteraf
Bij accountantsbureau Deloitte, dat de jaarrekeningen van zestig procent van de gemeenten controleert, is het probleem bekend. Partner Arie Elsenaar: ‘Je zou uit deze cijfers de indruk kunnen krijgen dat er helemaal geen controle is op de rekeningen en dat er niks van zou kloppen, maar dat is niet waar. Alles is achteraf gecontroleerd. En er zijn mij geen gemeenten bekend bij wie de jaarcijfers op grond van de Wmo zijn afgekeurd. Maar dat het een bijzonder ingewikkelde klus was om alles te controleren, ja, dat is wel zo.’
De conclusie dat er door de gebrekkige administratiesystemen wel veel met facturen gerommeld zal worden klopt niet, stelt Elsenaar. ‘Er zit natuurlijk een piepsysteem in: mensen die te weinig zorg krijgen gaan vanzelf wel klagen. Dus dat is al een controlemiddel dat je hebt. En de overige onjuistheden halen we er op een andere manier wel uit.’
Er is met de invoering van de Wmo en de overgang van de verantwoordelijkheid voor thuiszorg van rijksoverheid naar gemeenten, een lastige facturenstroom ontstaan, legt Elsenaar uit. ‘De afnemer van de zorg en de leverancier hebben geen directe relatie, daar zit de gemeente tussen. Maar je kunt als gemeente niet iedereen een briefje sturen en vragen of ze precies de juiste hoeveelheid zorg hebben ontvangen. Het controleren van de facturen is dan ook voor de accountants een ingewikkelde klus geweest, en het is zeker niet altijd op de meest efficiënte manier gegaan. We hebben moeten puzzelen om de facturen naast de indicatiebesluiten (waarin is vastgelegd op welke zorg iemand precies recht heeft, red.) te kunnen leggen.’ Er zijn ook wel fouten geconstateerd, zegt Elsenaar. ‘Als we iets kleins vinden dan gaan we gelijk de diepte in. Er is veel extra werk in alle controles gaan zitten, maar het is dus wel gelukt. En fouten zijn gewoon gecorrigeerd.’
Elsenaar hoopt dat het volgend jaar gemakkelijker zal gaan: ‘De Wmo moest nu eenmaal met stoom en kokend water worden ingevoerd. Gemeenten hebben er in de eerste plaats voor gezorgd dat mensen zorg kregen. Het organiseren van de administratie had duidelijk minder prioriteit. De geautomatiseerde systemen om de administratie goed te kunnen bijhouden zijn er ook nog niet. Het kost veel geld om ze te ontwikkelen en er is weinig mee te verdienen. Maar ik verwacht wel dat die systemen er gaan komen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.