Wmo 2015 is ‘regeltjeswet’ geworden
Juist door de medebewindstaken wordt de autonomie van gemeenten verdrongen.
Negen jaar na invoering hebben gemeenten ‘gemengde gevoelens’ bij de Wmo 2015. De oorspronkelijke doelen van de wet lijken meer naar de achtergrond te verdwijnen. De Wmo 2015 is geleidelijk aan ‘een regeltjeswet’ geworden.
Dat staat in een historische analyse van de Wmo 2015, die door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en meerdere ministeries is opgesteld. Het onderzoek beschrijft hoe de Wmo 2015 met haar bedoelingen (ondersteuning op maat, focus op zelfredzaamheid, et cetera) in de praktijk invulling krijgt.
Autonomie
De auteurs van de analyse constateren dat de initiële doelen van de wet ‘langzamerhand meer naar de achtergrond lijken te verdwijnen.’ Juist door de medebewindstaken wordt de autonomie van gemeenten verdrongen. Daardoor komt de zogenoemde ‘beweging naar de voorkant’, zoals is afgesproken in het Integraal Zorgakkoord (IZA) en Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), niet van de grond. Een sterkere nadruk op collectieve (algemene) voorzieningen lijdt hier eveneens onder.
AWBZ
Daarnaast wordt de introductie van het overgangsrecht gezien als een belemmering. Dit recht gold voor cliënten die in 2015 ‘overkwamen’ van de opgedoekte Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Gemeenten werden verplicht om hen dezelfde of vergelijkbare ondersteuning te bieden als onder de AWBZ. ‘Een groot gedeelte van de focus van gemeenten komt hierbij te liggen op het inkopen en verstrekken van maatwerkvoorzieningen’, is te lezen in het rapport. ‘De facto betekende het overgangsrecht dat gemeenten (exact) dezelfde ondersteuning voor 2015 dienden te organiseren als onder het AWBZ-regime in 2014.’
‘Regeltjeswet’
Nu, negen jaar later, hebben gemeenten ‘gemende gevoelens’ bij de Wmo 2015. Aan de ene kant zien zij de Wmo als ‘hun wet’. Aan de andere kant voelen gemeenten dat de Wmo 2015 door rechterlijke uitspraken en uniformerende rijksmaatregelen ‘minder hun wet is geworden.’ ‘De wet die bedoeld was om al naar gelang de situatie naast inwoners te gaan staan is geleidelijk aan een regeltjeswet geworden’, schrijven de auteurs. Door nieuwe regels, beïnvloeding van buitenaf en door ‘oneigenlijke’ opstellingen van medespelers menen gemeenten ‘dat het speelveld van de wet in de loop van de tijd is veranderd.’ Ondertussen is de ondersteuning aan inwoners gewoon doorgaan, mede omdat gemeenten hier al langere tijd ervaring mee hebben.
Op maat en goedkoper
De overtuiging dat gemeenten Wmo-taken beter op maat (en daarmee goedkoper) zouden kunnen uitvoeren en ‘de noodzaak tot verandering’ waren mogelijk de belangrijkste motors achter de totstandkoming van de Wmo 2015. ‘Grootschalig en objectief onderzoek om de vooronderstelde doelmatigheid te onderschrijven is er niet of nauwelijks’, concluderen de auteurs.
Mede door een gebrek aan mantelzorgers, verpleegkundigen en verzorgend personeel komt er in de uitvoering van deze wetgeving steeds minder terecht. Het ontbreken van een tussenvorm van wonen tussen thuiswonen en een verpleegtehuis doet zich steeds meer gelden. Ondertussen is er een groot gebrek ontstaan aan levensbestendige woningen. Deze woningen (hofjes, kangoroewoningen, appartementen, aanleunwonngen) kunnen het beste zo dicht mogelijk bij de reeds bestaande ouderenvoorzieningen worden gebouwd opdat over en weer zo efficiënt mogelijk gebruik kan worden van reeds bestaande voorzieningen.
Ook dit proces is door het ontbreken van een goed volkshuisvestings- en planningsbeleid in de laatste 10-15 jaar ernstig gaan stagneren. Ook hier geldt dus de slogan bouwen, bouwen en nog eens bouwen!