Goede voornemens
Welke goede voornemens hebben het tot nu toe overleefd? Dat vraagt Erik Dannenberg zich in deze column af.
De eerste weken van 2023 zijn voorbij. Dry January maakt plaats voor ‘gewoon’ februari en ik ben benieuwd welke goede voornemens het overleefd hebben tot dit moment. Niets mis met goede voornemens natuurlijk, maar ze zijn slecht vol te houden als ze eigenlijk nog berusten op een oude overtuiging. Als je (en dat is volgens mij superlink) denkt dat gezelligheid en alcohol onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, dan is een 0.0 biertje eigenlijk heel ongezellig. Dan gaat het van troostbiertjes drinken snel weer naar de oude gewoonte.
Ook in het sociaal domein zijn we wel eens geneigd tot dit soort schijnverandering. Bijvoorbeeld in de discussie rond verlengde jeugdhulp. Niemand wil jongeren broodnodige ondersteuning afpakken op hun 18e verjaardag. Vanuit de jeugdzorgbranche wordt daar terecht een knelpunt gesignaleerd. De oplossing ligt volgens mij echter niet bij verlengde jeugdzorg. Door de leeftijdsgrens op te rekken, blijven we denken vanuit wetten en budgetten. Daar kunnen we dan de randen van opzoeken, maar daarmee verandert er niets wezenlijks. Want niet de wet of het budget moet leidend zijn, maar wat er nodig is in een gezin, in een sociaal systeem of zelfs een buurt. Het hulpverleningsplan zou leidend moeten zijn. Zodat we eerst kunnen bedenken wat nodig is en pas daarna hoe we dat gaan bekostigen en waar we het onderbrengen. Als gemeenten hebben we daar voldoende mogelijkheden voor.
Als je eerst kijkt wat er nodig is, dan verbreed je je blik automatisch. Je laat niet alleen leeftijdsgrenzen los, maar je gaat je ook minder focussen op een individu. Jeugdhulp gaat in essentie over hulp aan een minderjarige vanuit de overtuiging dat er dus iets mis is met die minderjarige. We weten al lang dat dit maar zelden het geval is, veel vaker gaat het om een sociaal systeem dat spaak loopt. Door te hoge verwachtingen, of juist armoede, schulden of woningnood of door sociale uitsluiting. Wie alleen vanuit de jeugdzorgkoker naar een individueel kind kijkt, ziet vaak slechts een symptoom van een veel groter, complexer probleem. Als we hulp aan jongeren wezenlijk willen veranderen, dan wordt het hoog tijd om de oude overtuigen die eraan ten grondslag liggen, te veranderen. Dat we ‘hulp aan de geïndiceerde minderjarige’ inwisselen voor ondersteuning aan gezinnen en buurten die uit balans zijn. Het liefst vanuit één wet voor het sociaal domein die ruimte biedt om samen te doen wat nodig is. Want als we blijven denken vanuit afzonderlijke wetten, en als we deze blijven oprekken en repareren, dan brengt dat uiteindelijk net zoveel verandering als een wankel voornemen op 1 januari.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.