Advertentie
sociaal / Achtergrond

‘Het geduld bij gemeenten is op’

Jan Hamming, commissievoorzitter werk en inkomen bij de VNG, stelt dat het geduld bij gemeente op is.

24 mei 2013

‘We moeten nu echt aan de slag’, stelt Jan Hamming, commissievoorzitter werk en inkomen bij de VNG. Maar na de gesneuvelde Wet werken naar vermogen werd de Participatiewet een jaar uitgesteld. Ondanks ‘grote onrust’ ziet hij ook positieve punten.

‘We zijn al ruim twee jaar bezig en telkens verandert die wet weer’, verzucht Jan Hamming, voorzitter commissie werk en inkomen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De Wet werken naar vermogen (Wwnv) werd vanwege de val van het kabinet-Rutte I eerst in de ijskast gezet en vervolgens controversieel verklaard. Uiteindelijk belandde het wetsvoorstel in de prullenbak. Staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken, PvdA) ging vervolgens aan de slag met de Participatiewet.

Die lag nog niet koud ter advisering bij de Raad van State, toen Klijnsma hem weer moest terughalen. Het sociaal akkoord tussen kabinet en sociale partners noopte namelijk opnieuw tot revisie én een jaar uitstel. De komende maanden worden de afspraken uit het sociaal akkoord − waarvan een deel van wezenlijk belang voor de Participatiewet − verder uitgewerkt in de zogeheten Werkkamer. Daarin zijn gemeenten (VNG), sociale partners en het kabinet vertegenwoordigd. Klijnsma wil de Participatie- en de Quotumwet voor eind dit jaar door de Tweede Kamer hebben geloodst. 

‘Bij gemeenten heerst grote onrust’, stelt Hamming. ‘Dat moet nu echt eens afgelopen zijn. Iedereen heeft naar de wet kunnen kijken. We weten dat het kabinet moet bezuinigen; gemeenten moeten nu de taken en verantwoordelijkheden invullen. Ik merk dat bij veel gemeenten het geduld op is, en dat begrijp ik. Ze hebben al veel voorbereidend werk gedaan en blijven weer een jaar langer in onzekerheid over hoe de regeling eruit zal komen te zien.’

Het gaat bovendien ten koste van de mensen die het aangaat, zegt hij. Daarbij doelt Hamming niet alleen op de ambtenaren en bestuurders die al tijden druk doende zijn met de voorbereidingen op deze decentralisatie en gedemotiveerd raken, maar ook op de Wajongers en werknemers in de sociale werkvoorziening (sw) die nog langer in onzekerheid verkeren over hun toekomst. ‘Daarnaast zijn mensen met tijdelijke contracten bij sw-bedrijven aangenomen, tot er nieuwe wetgeving komt. Het is aan gemeenten om te bepalen of die contracten al dan niet worden verlengd.’ Dit heeft echter financiële gevolgen, maar welke precies is nog ongewis.

Het is sowieso nog niet duidelijk wat de in het sociaal akkoord gemaakte afspraken financieel voor gemeenten gaan betekenen. Mensen die nu beschut werken in de sw, blijven in de cao. Maar deze regeling wordt beëindigd. Loondispensatie is van tafel en wordt vervangen door loonkostensubsidie voor de werkgever.

‘Dat is goed voor de mensen die het aangaat. Die loondispensatie dreigde een zwaar bureaucratisch instrument te worden en wat dat betreft zijn we blij dat die van tafel is. Maar we moeten ervoor waken dat we beschut werk niet weer als gouden kooi inrichten.’

Marktconform
Gemeenten vinden het belangrijk dat de arbeidsvoorwaarden van beschut werk marktconform zijn, stelt Hamming. ‘Maar loonkostensubsidie is duurder. Wie gaat dat betalen? De sociale partners hebben weliswaar gezegd dat ze extra geld willen uittrekken voor de arbeidsvoorwaarden, maar wij blijven inzetten op één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, waarin de kansen en mogelijkheden van mensen centraal staan en niet de beperkingen. Over dit soort vragen gaan we de komende tijd indringend in gesprek met de sociale partners en het kabinet.’

De VNG vraagt zich af of het voor gemeenten wel betaalbaar is. Hamming: ‘Die zorgen hadden we al en die zijn er na het sociaal akkoord niet minder op geworden.’ Samen met het CPB-onderzoek naar de financiële gevolgen van de drie decentralisaties tezamen (naast werk ook jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning), hoopt de VNG de financiële gevolgen voor gemeenten op korte termijn in beeld te hebben. ‘De ervaring uit het verleden leert dat het terugleggen van verantwoordelijkheden naar gemeenten vaak een afwenteling van de kosten betekent.’

Over veel andere punten uit het sociaal akkoord is eveneens nog steeds volop onduidelijkheid. Zoals over hoe de werkbedrijven eruit komen te zien. Vorm en inrichting daarvan worden in de Werkkamer uitgewerkt. Staatssecretaris Klijnsma ziet de werkbedrijven als een netwerkorganisatie; een schakel tussen de werkgever en mensen met een arbeidsbeperking die aan de slag willen. In het stuk van de sociale partners over het sociaal akkoord staat dat de huidige sw-bedrijven opgaan in die 35 werkbedrijven: fusies dus. ‘Wij zullen bepleiten dat het niet alleen tot fusies van sw-bedrijven moet leiden, want dat leidt af van de echte vraag. Die is  hoe we verbindingen tussen werkgevers en werknemers kunnen herstellen. Er zal in de toekomst nog meer detachering en jobcoaching plaatsvinden waarbij werkgevers een verantwoordelijkheid krijgen.’ Hamming zal in het overleg met werkgevers en sociale partners expliciet aandacht vragen voor de grote groep Wajongers die (deels) aan het werk zijn. ‘Het is van belang dat deze groep aan het werk blijft en niet door herkeuringen ineens zonder werk uiteindelijk in de bijstand terecht gaat komen.’

Positief
Het sociaal akkoord kent ook positieve punten, vindt Hamming. De afspraak dat werkgevers en werknemers zich weer gaan verbinden aan de onderkant van de arbeidsmarkt vindt de VNG-commissievoorzitter het goede nieuws. ‘Werkgevers zeggen dat zij verantwoordelijkheid willen nemen om mensen weer aan het werk te helpen. Het is cruciaal dat de verbinding tussen gemeenten en werkgevers weer wordt hersteld. Die verbinding is de afgelopen decennia totaal verbroken geraakt. We hebben via sw-bedrijven, Melkertbanen en ID-banen allerlei noodverbanden georganiseerd. Ik vind het positief dat werkgevers nu afspraken willen maken over aantallen en verantwoordelijkheid gaan nemen in de werkbedrijven-nieuwe-stijl.’

Hamming heeft er vertrouwen in dat werkgevers op vrijwillige basis zullen zorgen voor de afgesproken arbeidsplaatsen voor mensen met een arbeidsbeperking, ondanks het feit dat werkgevers faliekant tegen de verplichting (arbeidsquotum) zijn. ‘Werkgevers hebben zich eraan verbonden en daarover afspraken gemaakt met de vakbonden. Ik geloof meer in intrinsieke motivatie van werkgevers dan een verplichting met een quotum dat als een zwaard van Damocles boven het hoofd van de werkgevers hangt. Overigens kan dat mes nog altijd vallen. De Quotumwet wordt gewoon voorbereid. Dat vind ik ook goed; er is een stok achter de deur.’

De uitwerking van het sociaal akkoord gaat de komende maanden de nodige kruim kosten. Niet in de laatste plaats omdat de sociale partners de afspraken over de hervorming van de arbeidsmarkt anders interpreteren en vertalen dan de staatssecretaris. En gemeenten op onderdelen ook weer andere gedachten over de uitwerking hebben.

Lastige discussie
Naast de vorming van de werkbedrijven betreft dit onder meer de herkeuring en de mogelijke komst van een centraal indicatieorgaan voor de keuring van arbeidsgehandicapten. Het licht tussen de kabinetsbrief en het document over het sociaal akkoord van de sociale partners ‘kan en zal in de Werkkamer tot lastige discussie leiden’, erkent Hamming. De kabinetsbrief over het sociaal akkoord is leidend bij de uitwerking, benadrukt hij.

‘Die is uitonderhandeld met de sociale partners is ons verzekerd. Dat betekent dat we daar op zullen varen. Als je de wil hebt om er met elkaar uit te komen, dan moeten we een eind kunnen komen. En die wil is er. We moeten er nu voor gaan zorgen dat de afspraken uitvoerbaar worden.’

‘De afgelopen drie jaar zijn we consistent geweest in ons verhaal: zo min mogelijk bureaucratie, zoveel mogelijk beleidsvrijheid en voldoende budget; dat zijn de drie B’s en die staat ook nu bovenaan.’

Het centrale indicatieorgaan dat de sociale partners graag zien, staat haaks op het uitgangspunt van de lokale aanpak bij de drie decentralisaties: kijken naar wat mensen nog wél kunnen. We moeten echt kijken naar wat de afspraken betekenen voor de mensen die in onze gemeenten wonen en werken. Dat is, als gemeentebestuurder, onze opdracht. Als eerste overheid staan we het dichtste bij mensen en ik vind dat we hun belangen goed moeten vertegenwoordigen. Het kabinet moet duidelijk zijn over de hoogte van de bezuinigingen zodat de gemeenten hun taken en verantwoordelijkheid goed kunnen invullen en uitvoeren.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie