Wachten op een gewild Max-Huis
Verzorgingshuizen verdwijnen. Het kabinet wil dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen. Of anders in een kleinschalig wooninitiatief. Maar de wachtlijsten daarvoor zijn lang. ‘De gemeenten willen wel, maar de markt zit op slot.’
Vanaf de straatzijde lijkt het Max-Huis in het Brabantse Heesch op een doorsnee hoekhuis met tuin. Niets verraadt dat er zes ouderen wonen, die zelf hun zorg inkopen. Iedere bewoner heeft een eigen onderkomen met slaapkamer, badkamer en toilet. Een centrale keuken en woonkamer maken het huis af. De aanpassingen zijn minimaal: een verhoogd toilet en een traplift. Het Max-Huis is voor mensen met een smalle beurs. Die zijn volgens oprichter en zorgondernemer Leo Verhagen vooral de dupe van de sluiting van verzorgingshuizen. ‘Mensen die gouden kranen willen, kunnen ergens anders terecht.’
Verhagen startte het project vijf jaar geleden omdat het huis leegstond na een scheiding. Binnen een half jaar verhuurde hij het aan een aantal zorgbehoevende ouderen. Zij bloeiden er weer helemaal op. ‘Dat was een signaal dat er bij ouderen behoefte was aan kleinschalig wonen’, zegt Verhagen. De bewoners van het Max-Huis kopen zelf zorg op maat in; zorg die is afgestemd op hun behoeften. ‘Daardoor kan in principe iedere oudere, ongeacht de zorgvraag, in een Max-Huis terecht en kunnen echtparen in een Max-Huis samen blijven, ook als de een intensievere zorg nodig heeft dan de ander. Dat is het mooie ervan’, zegt Verhagen.
Meneer en mevrouw Reuvekamp waren de eerste bewoners. Eerst zouden ze twee weken blijven, zodat mevrouw kon revalideren na een operatie. Twee weken werden er drie, toen vier. Vier jaar later woont meneer Reuvekamp (93 jaar) nog steeds boven, zijn vrouw is overleden. ‘Het bevalt me hier prima’, zegt hij, tevreden zittend achter een glas thee en een bakje met stukjes banaan.
Wildgroei
Begin dit jaar richtte Verhagen met een collega ondernemer de stichting Max Huis Nederland op. Met de stichting wil Verhagen nieuwe kleinschalige wooninitiatieven gaan ondersteunen. Daarvan zijn er veel, vorig jaar zo’n driehonderd. Er ontstaat nu een wildgroei, omdat er geen controle is. Aan nieuwe initiatieven is wel behoefte. Hoeveel weet Verhagen niet precies. ‘Heel veel. Hier in Oss zijn ongeveer 290 mensen die straks buiten de boot vallen omdat ze zorg nodig hebben en die niet meer kunnen krijgen.’
Gemeenten zijn te laat met handelen, stelt Verhagen onomwonden. ‘Iedereen is te laat. Ze maken zich heel druk over de jeugdzorg, maar dit probleem is er al.’ Mensen die geïndiceerd zijn voor een van de laagste drie zogeheten zorgzwaartepakketten (zzp’s), komen sinds dit jaar al niet meer in aanmerking voor opname in een verzorgingshuis. Zij krijgen thuis de benodigde zorg en ondersteuning. Gemeenten maken volgens Verhagen de fout dat ze zelf het wiel willen uitvinden. ‘Dat kost enorm veel tijd en is echt niet nodig’, stelt hij.
Er lopen nu vier initiatieven: twee in Oss, één in Wittem (Limburg) en in Zieuwent (gemeente Oost Gelre). De stichting richt zich met name op leegstaand vastgoed van gemeenten. ‘We krijgen ook veel pastorieën en kerken aangeboden’, zegt Verhagen. ‘Met betrekkelijk kleine aanpassingen kunnen we leegstaand vastgoed, vaak ook cultureel erfgoed, geschikt maken voor de vestiging van een Max-Huis.’ Uiteindelijk wil hij in alle kleine kernen een huis neerzetten. ‘Mensen willen niet weg uit het dorp, daar kennen ze het.’
Thuishuis
In de strijd tegen eenzaamheid bedacht Jan Ruyten het concept Thuishuis, dat hij omschrijft als een ‘studentenhuis voor ouderen’. Ouderen hebben een eigen appartement, maar delen woonkamer en keuken. Die zijn, door de aanwezigheid van onder meer een traplift, ‘ouderenproof’ gemaakt. ‘De bedoeling is dat mensen hun eigen stoel meenemen, zodat het een eigen ruimte wordt.’ In zijn woorden doet het Thuishuis ‘exact’ waar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor is bedacht. ‘We maken maximaal gebruik van eigen kracht van mensen en samenredzaamheid.’ Als iemand zich een dagje minder voelt, is er volgens Ruyten ‘altijd’ een andere bewoner die de boodschappen wel even meeneemt.
Net als Verhagen heeft ook hij over belangstelling niet te klagen. In Deurne draait al twee jaar een Thuishuis, na een aanloopperiode van drie jaar. Amstelveen krijgt het tweede Thuishuis en ook in Woerden, Harderwijk en Nijmegen gaat Ruyten een Thuishuis beginnen. In Tubbergen en Purmerend lopen haalbaarheidsonderzoeken naar het concept.
De initiatiefnemer stelt – op basis van zijn ervaring in Amstelveen (85.000 inwoners) – dat er in Nederland behoefte is aan ‘drie tot twaalf’ Thuishuizen. Toch wil het niet echt vlotten. ‘De gemeenten willen wel, maar de markt zit op slot. Het bouwen van de fysieke huizen is het pakkie-an van woningcorporaties. Zij moeten investeren, dat is de bottleneck’, zegt Ruyten. Hij investeert alleen in het sociale deel ervan.
In Woerden en Nijmegen zijn vanuit de Wmo voor drie jaar projectsubsidies gegeven voor de thuishuiscoördinator; een betaalde kracht. Hij of zij zorgt ervoor dat vrijwilligers worden opgeleid. Hij begeleidt en verzorgt ook alle contacten met gemeenten en woningcorporaties. In Woerden komt de subsidie in eerste instantie uit de Wmo-reserves. ‘Het is een voorinvestering, waarbij de kosten dus voor de baten uitgaan’, zegt Ruyten. Het Thuishuis kan zich na die voorinvestering zelf bedruipen omdat de bewoners huur betalen aan het Thuishuis en de ondersteuning via de Wmo wordt vergoed.
Geen eenheidsworst
Yvonne Witter van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg verwacht veel van de initiatieven die zich richten op beschut wonen. ‘Er wordt geen eenheidsworst meer verkocht, maar zorg op maat.’ In bijvoorbeeld verzorgingshuizen die zijn omgevormd naar ‘verzorgd wonen’ kunnen mensen wonen en kopen ze de maaltijden en de zorg in.
Als er niets verandert, komen er volgens Witter wel problemen voor gemeenten. Ze is minder stellig dan Verhagen die stelt dat het al te laat is. ‘Gemeenten moeten de witte vlekken in kaart brengen. Kijken waar mensen buiten de radar vallen en daar actie op ondernemen’, zegt ze. Welke actie? Dan kan Witter niet exact aangeven. ‘Dat is heel divers. In een vergrijzende gemeente als Zeist zijn andere maatregelen nodig dan in Almere. Gemeenten moeten aansluiting zoeken bij wat er al speelt.’
Volgens Witter loopt het beleid per gemeente nu sterk uiteen. De ene is actief bezig, een ander neemt een afwachtende houding aan vanwege de onduidelijkheid rondom de decentralisaties. Apathisch afwachten gebeurt volgens Witter nergens. ‘Dat kan ook niet, daar is geen tijd voor. Als gemeenten niet handelen, doen corporaties of burgers het zelf wel.’
Zelf gelooft Witter in burgerinitiatieven, omdat mensen dan echt betrokken zijn. ‘Dat werkt beter dan wanneer er iets kant-en-klaars wordt neergezet’, legt ze uit. Ze ziet het veel om zich heen gebeuren. Een mix tussen gemeentelijk beleid en burgerinitiatieven werkt in haar ogen het beste, beter in elk geval dan alles op burgerinitiatief laten aankomen. ‘Hoe moet het dan in buurten waar de mensen niet zo initiatiefrijk zijn?’
Bijna helft verzorgingshuizen op de tocht
In 2013 zijn zeventien verzorgingshuizen gesloten met in totaal 1.200 plaatsen (woningen), blijkt uit onderzoek van de brancheorganisatie voor zorgondernemers ActiZ. Op basis van het onderzoek onder haar leden (april 2014) verwacht ActiZ dat nog eens 65 locaties hun deuren zullen sluiten. Hiermee verdwijnen 4.300 plaatsen. Berenschot stelt op basis van onderzoek dat de capaciteit voor ouderenzorg de afgelopen dertig jaar met 20 procent is gedaald en dat deze bij ongewijzigd beleid met nog eens 40 procent afneemt. Berenschot stelt dat voor 800 van de ongeveer 2.000 verpleeg- en verzorgingshuizen sluiting dreigt. Het aantal 75-plussers verdubbelt tot zo’n 2,6 miljoen in 2040. Omdat veel senioren zo lang mogelijk zelfstandig thuis willen wonen, moeten er tot 2021 jaarlijks zo’n 44.000 woningen bijkomen die geschikt zijn voor ouderen, stelt Platform 31.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.