‘Vertrouwen belangrijk in voorkomen radicalisering’
Ouders van jongeren die dreigen te radicaliseren moeten de overheid als hun partner gaan zien en daar vertrouwen in hebben.
‘Om te voorkomen dat jongeren radicaliseren moeten we mensen om hen heen duidelijk maken dat de overheid hun partner is, de gemeente voorop’, zegt directeur Omar Ramadan van Radar Advies. En daarbij draait het om vertrouwen.
Wat doen?
Nederland telt zo’n 130 jihadisten. Meest (jonge) mannen die in het Midden-Oosten deelnemen aan de heilige oorlog en zich aansluiten bij de Islamitische Staat (IS). Veel van deze jongeren komen uit de regio Den Haag, maar ook in het Gooise Huizen blijken mensen zich aan te sluiten, zo bleek vorige week. Dat roept de vraag op wat gemeenten kunnen en moeten doen om te voorkomen dat mensen radicaliseren.
Partner
‘Wat we in Nederland moeten doen is ons richten op de omgeving van de jongeren die radicaliseren’, aldus Ramadan. Zijn bureau traint al jaren mensen in allerlei sectoren als onderwijs en hulpverlening om radicalisering te herkennen. ‘De wijken, de gemeenschap en de ouders om zo’n jongere heen moeten we duidelijk maken dat wij hun partner zijn. Ze moeten weten dat de gemeente niet alleen paspoorten afnemen maar ook dat de overheid, de wijkagent, de hulpverlener en de onderwijzer er zijn om te beschermen en voor ze te zorgen.’
Repressie
Volgens Ramadan komt nu vooral de repressiekant van de overheid aan de orde. Zoals de burgemeester in Huizen die vier mensen liet vastzetten omdat ze van plan waren naar Syrië te gaan. Hun paspoorten werden ingenomen en hun kinderen uit huis geplaatst. Ramadan: ‘Let wel, ik zeg niet dat dit soort maatregelen fout zijn. Bij iemand met een bom in zijn hand hoef je niet meer met preventie aan te komen. Maar als je wilt voorkomen dat mensen radicaliseren moet je het in preventie en vertrouwen zoeken. Alleen repressiemaatregelen toepassen is dweilen met de kraan open. Als ouders dat vertrouwen hebben, kunnen ze in een vroegtijdig stadium over hun kinderen spreken met hulpverleners. Want zij vinden het ook verschrikkelijk als hun kinderen radicaliseren. En ze hoeven dan niet bang te zijn dat er paspoorten ingenomen worden.’
Werkstuk over moordenaar
De crux om te voorkomen dat jongeren radicaliseren of erger nog, als jihadstrijder naar Syrië of Irak afreizen zit ‘m niet in wat politici doen maar wat de mensen die met ‘de poten in de klei staan’ doen, vindt Ramadan. Dat zijn de mensen die kunnen herkennen als jongeren dreigen te radicaliseren. ‘Als iemand op school een werkstuk maakt over zijn held en dat blijkt de moordenaar van Theo van Gogh te zijn, moet een schooljuf aan de bel kunnen trekken.’
Signalen herkennen
Lang niet alle gemeenten hebben te maken met Syrië-gangers en jihadstrijders. Maar dat betekent niet dat andere gemeenten niet allert moeten zijn. Volgens Ramadan is het te vergelijken met kindermishandeling. Dat komt niet overal voor maar gemeenten zijn er wel op voorbereid. Hulpverleners wordt geleerd de signalen te herkennen. En als ze het dan tegenkomen weten ze welke hulp ze kunnen aanbieden. ‘Behalve mensen die daadwerkelijk de wapens oppakken zijn er ook veel jongeren die radicaliseren en sympathiseren met de strijd van IS. Die haken af op school, halen daardoor geen startkwalificatie en participeren niet meer. Daarmee gooien ze hun eigen ruiten in. Gemeenten moeten daar iets mee. Hoe? Door duidelijk te maken dat Nederland van Terneuzen tot Stadskanaal heel veel kansen biedt voor iedereen. Dat je je eigen religie kunt hebben, vrijuit kunt praten, dat er democratie is. In heel veel landen is dat er niet. Als gemeente kun je dat schetsen.’
Reacties: 5
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Een van die middelen is het organiseren van maatschappelijke samenspraak en tegenspraak. Het is echter een doodlopende weg om dat door professionals uit te laten voeren. Zeker als dat uit naam van de overheid plaats vindt. Professionals zijn nodig om om kaders te creëren; burgers in gesprek met elkaar te brengen.
Dat is heel simpel. Ga eens naar een andere kapper en ga met de wachtenden in gesprek. Niet over het weer, maar over inhoud en dat met wederzijds een open instelling.