Landelijke tarieven moeten Wmo betaalbaar houden
Er moet een vast, landelijk tarief komen voor de eenvoudige huishoudelijke hulp. Dat zou helpen om de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) betaalbaar te houden.
Er zou een vast, landelijk tarief moeten komen voor de eenvoudige huishoudelijke hulp. Daarbij moet wel de mogelijkheden blijven bestaan tot verhoging, mits deze kan worden onderbouwd door aanbieders. Dat is een van de opties om de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) betaalbaar te houden.
Reële prijs
Die suggestie is gedaan door een aantal gemeenten, waar KPMG op verzoek van gemeentekoepel VNG en het Netwerk Directeuren Sociaal Domein (NDSD) onderzoek heeft gedaan naar de toepassing van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) reële prijs Wmo 2015. Die AMvB regelt hoe een reële kostprijs moet worden vastgesteld. ‘Gemeenten signaleren nu al een tekort op het budget als gevolg van het vaststellen van het tarief conform AMvB vereisten’, aldus KPMG zijn rapport.
Budgettekorten
Gemeenten geven aan niet volledig door het rijk te worden gecompenseerd voor alle prijsindexaties die moeten worden doorgevoerd, zoals de loonsverhogingen van april en oktober vorig jaar. Voor de huishoudelijke hulp zien gemeenten zich geconfronteerd met kostenstijgingen van zo’n zes tot zestien procent per 2019 ten opzichte van 2018. Daar bovenop komen de extra (verwachte) kosten door de invoering van het Wmo-abonnementstarief per 1 januari dit jaar. Hierdoor gaan de budgettekorten een groter probleem worden.
Administratieve lasten
Die verhoging van het vaste, landelijke tarief voor huishoudelijk hulp zou bijvoorbeeld vanwege complexiteit van het zorgaanbod mogelijk moeten zijn, evenals de mate van investeringen van het zorgverlener. Met een vast tarief worden de administratieve lasten bij zowel gemeente als aanbieder aanzienlijk verminderd, zo schrijft KPMG in zijn rapport. KPMG tekent daarbij aan dat de invoering van een landelijk tarief het tegenovergestelde is wat met de decentralisatie in 2015 werd beoogd – zoals lokaal maatwerk, innovatie en transformatie – ‘en daardoor niet iets is wat logisch is’.
Proactief
‘Gemeenten snappen de urgentie en het belang om een reëel kostendekkend tarief te betalen aan aanbieders’, stelt KPMG verder in zijn rapport. Veel gemeenten hebben de toepassing van de AMvB, die in juni 2017 van kracht geworden, ‘proactief opgepakt’. Sommige gemeenten hebben echter gewacht tot dat de effecten van de cao-wijzigingen in 2019 bekend waren.
Onduidelijkheid
Over het algemeen voeren gemeenten en aanbieders een ‘constructieve dialoog over de toepassing van de AMvB’, concludeert KPMG. ‘Soms verhard de discussie als bijvoorbeeld gemeente en aanbieder het niet eens worden over een specifiek kostprijselement of over hoe te indexeren.’ Daarnaast heeft ‘onduidelijkheid bij gemeenten en aanbieders over wanneer een vastgesteld tarief realistisch ook niet bijgedragen aan een snelle en vlotte start (maar ook het proces daarna) van toepassing van de AMvB’. In de meeste gemeenten staat het grootste deel van de aanbieders achter het uiteindelijk vastgestelde tarief.
Innovatie
Innovatieve stappen blijven echter beperkt. ‘De dialoog tussen gemeenten en aanbieders vooral gaat over de details van de kostprijsberekening, zoals welk percentage ziekteverzuim of overheadkosten ingevuld moet worden in het rekenmodel. Er is daardoor beperkt tijd om dat te bespreken wat nodig is: hoe kunnen we de toegankelijkheid, doelmatigheid en kwaliteit van de geleverde ondersteuning in gezamenlijkheid verbeteren? Hoe kunnen we blijven vernieuwen’, waarschuwt KPMG.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.