Kom van de bank af!
Al jaren bungelt het Zuid-Limburgse Vaals onderaan de landelijke lijstjes wat betreft armoede, opleidingsniveau en arbeidsparticipatie.
Al jaren bungelt het Zuid-Limburgse Vaals onderaan de landelijke lijstjes wat betreft armoede, opleidingsniveau en arbeidsparticipatie. Met beweegmakelaars gooide de gemeente het roer om. Zij gaan op pad om inwoners letterlijk en figuurlijk in beweging brengen. En dat werkt, ziet ook de ombudsman.
Het is een veelgehoorde klacht: Wmo-consulenten die keukentafelgesprekken niet insteken vanuit de zorgvraag, maar vanuit de standaardpakketten en de ruimte binnen de begroting. Niet de behoefte, maar de regels en het ingekochte aanbod zijn leidend. ‘Burgers hebben nogal eens de indruk dat de gemeente tijdens het keukentafelgesprek meteen denkt aan welke oplossing wel en welke niet kan’, aldus Nationale ombudsman Reinier van Zutphen in zijn in april verschenen rapport Burger in zicht! ‘Ze zouden graag willen dat de gemeente eerst kijkt naar de burger zelf en bespreekt wat de vraag precies is.’ Van Zutphen roept op om ‘flexibel en creatief’ te zijn bij het toekennen van Wmo-voorzieningen.
Drielandenpunt
Er zijn echter ook gemeenten die dit al wél goed doen. De ombudsman is in het bijzonder te spreken over het Zuid-Limburgse Vaals. Gelegen in het uiterste zuidoosten van de provincie ligt de gemeente, die iets meer dan 10.000 inwoners telt, aan de grens van Nederland. Nabij het drielandenpunt met België en Duitsland, ten westen van keizerstad Aken. Van Zutphen prijst deze grensgemeente om haar Wmo-aanpak en zogenoemde ‘beweegmakelaars’. Hij was zelfs bereid om tijdens een bliksembezoek het betreffende onderzoeksrapport te overhandigen aan de eerste beweegmakelaar van Vaals: Jolanda Mikic.
De Wmo-consulent denkt alleen vanuit het ingekochte aanbod
Zoals wel vaker blijft succes niet onopgemerkt. Geregeld bezoekt Mikic andere gemeenten. ‘Op verzoek komen we met een delegatie wel eens langs om te vertellen over hoe we in Vaals werken’, zegt ze. Zo nu en dan gaat ze vol verwondering weer huiswaarts. ‘Het verbaast me soms hoe strak alles in andere gemeenten is geregeld.’
Want dat gaat in Vaals wel anders. Samen met collega Marjolein Wassenberg ontwikkelde Mikic de aanpak beweegmakelaar. Dat gebeurde op instigatie van huisartsen, die tijdens hun spreekuren veel mensen met overgewicht zagen. In 2022 had 51,3 procent van de volwassen Vaalsenaren overgewicht. Dat ligt net iets hoger dan het landelijk gemiddelde (50,3 procent). Deze bezorgde dokters probeerden hun patiënten te stimuleren om wat te doen aan hun gewicht. Met flyers of gesprekken, maar het was tevergeefs. ‘De beweegmakelaar was, zoals de naam al doet vermoeden, in eerste instantie in het leven geroepen om mensen meer te laten bewegen’, zegt Mikic. ‘Maar toen we startten kwamen we er al snel achter dat bij deze mensen veel meer speelde. Denk aan eenzaamheid, financiële problemen, of andere gezondheidsklachten; zowel fysiek als mentaal. Allemaal drempels om niet ‘van de bank af te komen’.’ Zij kwamen om allerlei redenen bij de huisarts terecht, maar die kon weinig doen aan de onderliggende problematiek.
Paramedici
Zodoende werd de aanpak breder, maar de naam ‘beweegmakelaar’ bleef, zegt de Vaalse wethouder Erika Jaegers (Mens & Voorzieningen, CDA). In tegenstelling tot andere gemeenten gaat het in Vaals niet alleen om sport en bewegen, maar ook om mensen figuurlijk ‘in beweging te krijgen’. Daarvoor kreeg Mikic als eerste beweegmakelaar alle ruimte. ‘Ik ben als zzp’er gestart bij de gemeente en de afspraak was dat ik zelf kon ontdekken wat het beste werkte.’ En dat deed Mikic. Ze zocht direct contact met paramedici, professionals uit het sociaal domein, thuiszorgmedewerkers, en informele zorgverleners zoals mantelzorgers. Mikic werd hierdoor meteen hét gezicht in het dorp. ‘Na een tijdje kende iedereen mij wel’, zegt ze trots.
Die zorgverleners weten waar bij mensen de problemen zitten en zij wisten Mikic te vinden. Bijvoorbeeld: een alleenstaande vrouw mist een sociaal netwerk en heeft weinig contact met mensen. Ze is erg eenzaam en brengt haar dagen al televisiekijkend door. Haar wijkverpleegkundige viel dit op en nam contact op met de beweegmakelaar. ‘Toen ik daar langsging’, legt Mikic uit, ‘vroeg ik eerst wat ze vroeger altijd deed en wat ze nu graag zou willen doen. We keken samen naar wat mogelijk is en kwamen uit bij een yogaklasje. De eerste twee keer ging ik nog mee, maar vervolgens raakte ze al snel aan de praat met de andere deelnemers.’
Uiteindelijk had de vrouw geen antidepressiva meer nodig
Daarmee was de vrouw echter nog niet helemaal geholpen, want in de avonden bleef ze eenzaam en alleen televisiekijken. Het netwerk van Mikic kwam hier goed van pas. Toevallig kende ze nog een andere man die ‘in dezelfde shit zat.’ Ze bracht de twee bij elkaar om bijvoorbeeld samen boodschappen te doen en op pad te gaan. Uit deze vriendschap bloeide zelfs een relatie op. ‘Dat was niet de bedoeling hoor’, zegt Mikic lachend. ‘Maar dat is wel zo ontstaan.’ De wijkverpleegkundige van de inwoonster zag direct resultaat. Uiteindelijk had de vrouw zelfs geen antidepressiva meer nodig. De huisarts bezocht ze zelden.
Granieten bestand
Een geslaagde interventie, maar Mikic geeft toe dat dit vrij simpel was. Ze heeft namelijk ook 27 mensen begeleid waarbij ‘het in beweging krijgen’ een stuk lastiger was. Het gaat hier om een groep die in het zogenoemde ‘granieten bestand’ zit: mensen die al vijf tot tien jaar een bijstandsuitkering ontvangen en vanwege hun beperkte middelen niet kunnen participeren in de maatschappij. Een groot probleem in Vaals. Al jaren bungelt de kleine grensgemeente onderaan de landelijke lijstjes wat betreft armoede, opleidingsniveau en arbeidsparticipatie. In Vaals werkt slechts 55,9 procent van de beroepsbevolking. Ter vergelijking: in 2021 had 67,3 procent van de Limburgse beroepsbevolking een betaalde baan, en van alle Nederlanders tussen de 15 en 75 jaar werkt 70,4 procent (2022).
Dat doet wat met mensen. Zo ook voor een jonge, gescheiden vader. Hij had geen baan en leed aan slapeloosheid. Zware medicatie zorgde ervoor dat hij zijn dagen doorkwam. Zijn dieet bestond grotendeels uit kant-en-klaarmaaltijden en energiedrank. Zijn kinderen sprak hij uitsluitend telefonisch. ‘Hij zei tegen mij dat ik de eerste was die in drie jaar een voet in zijn huis zette’, vertelt Mikic. ‘Hij wist eigenlijk niet meer hoe hij met iemand een gesprek moest voeren, dat durfde hij gewoon niet meer.’
Naarmate hij actiever werd, is hij zelfstandig gaan tennissen
Hem koppelen aan een maatje was ook hier de eerste stap. Een vrouw nam hem op sleeptouw en leerde hem stap voor stap weer dagelijkse bezigheden: door het bos lopen, samen reizen met het openbaar vervoer, met als klap op de vuurpijl een bezoek aan de kerstmarkt. Mikic: ‘Naarmate hij actiever werd is hij zelfstandig gaan tennissen, waar hij anderen leerde kennen. Hij bloeide op en zijn leven veranderde. Het contact met z’n kinderen verliep beter, waardoor zij bij hem langskwamen.
Hoewel hij nog wel regelmatig de psycholoog bezocht, had hij veel minder medicatie nodig.’ Dit alles heeft tweeënhalf jaar geduurd. Het zijn casussen waarvoor je een lange adem nodig hebt, maar uiteindelijk heeft de jonge vader wel een baan met vast contract, zijn de gesprekken met de psychologen afgebouwd, en beheert hij zijn eigen financiën.
Afhankelijkheidsrelatie
De beweegmakelaar is zo flexibel omdat de Zuid-Limburgse gemeente de functie ‘wetloos en aanbodvrij’ heeft ingevuld, licht Ilse Hessels toe. Zij is de coördinator van WijVaals, het toegangsteam sociaal domein van de gemeente, waar de beweegmakelaar onderdeel van is. ‘Wat we vaak zien’, zegt Hessels, ‘is dat de Wmo-consulent alleen vanuit het ingekochte zorgaanbod denkt. Neem eenzaamheid. De gemeente heeft daarvoor huiskamerprojecten en dagbesteding in het leven geroepen, en dat is wat vervolgens vaak wordt toegekend. Maar sommige mensen voelen zich helemaal niet happy in die setting. Zij hebben niet meer nodig dan een kopje koffie of een maatje.’ Mikic herkent dat: ‘Wanneer je redeneert vanuit het aanbod, kom je snel terecht bij professionele hulpverlening. Dat is soms noodzakelijk, maar je zit dan altijd weer met die afhankelijkheidsrelatie. Bovendien is zo’n voorziening altijd duurder.’
Dat maakt de beweegmakelaar ‘aanbodvrij’: hij of zij heeft die bagage niet. Inmiddels kent de gemeente vier beweegmakelaars, die gelijkwaardig zijn aan de Wmo- en Jeugd-consulenten van de gemeente, benadrukt Hessels. Ze zijn onderdeel van het toegangsteam. Mikic doet dus ook mee aan de casussen en intervisie, en ze gaat met hen op pad. En de beweegmakelaar werkt ‘wetloos’. ‘Ik ben niet gebonden ben aan de Wmo 2015’, zegt Mikic. ‘De consulenten moeten binnen acht weken een besluit nemen. Ik hoef dat niet, en dat geeft me meer vrijheid.’ Het is overigens geen van 9-tot-5-baan.
Op zaterdag en zondag staat Mikic ook paraat. ‘Dat gebeurt niet elk weekend, maar ik ben wel bereikbaar voor vragen van mensen.’ Deze aanpak loopt nu enkele jaren. Met aantoonbaar positieve resultaten, ziet Van Zutphen. ‘Vaals investeert in een relatief groot uitvoeringsteam en geeft daarbij aan dat, op basis van extern onderzoek, gebleken is dat elke geïnvesteerde euro aan de voorkant drie euro bespaart aan de achterkant’, schrijft de ombudsman in Burger in zicht! De gemiddelde duur en daarmee de kosten van de indicaties Wmo-Begeleiding zijn fors afgenomen. Dat is even wennen voor de aanbieders en begeleiders.
‘Bij cliënten met een niet-veranderend ziektebeeld was het eigenlijk gewoonte de indicatie steeds in ongewijzigde vorm te verlengen’, verklaart Hessels. Voor begeleiders die al jaren betrokken zijn bij een cliënt is het niet gemakkelijk om begeleiding in te zetten die de hulpverlening afbouwt.
Volgens de wet
Maar de gemeente moet zelf nog wel wat stappen zetten, erkent Mikic. ‘De manier van werken volgens de beweegmakelaar vraagt een bepaalde manier van handelen. Geregeld horen we binnen het gemeentelijk sociaal domein dat iets ‘volgens de wet niet kan’. Het is maar de vraag of dat inderdaad zo is.’ Ook moet wat Mikic betreft de omgeving en het netwerk van mensen meer en op een andere manier worden betrokken.
Hessels voegt daar aan toe dat de inwoner zelf de regie in handen houdt. ‘Vaak vraagt de gemeente wie tot het netwerk behoren en wat die personen zouden kunnen doen. Maar dat werkt niet. Daarom vragen we eerst: met wie bespreekt u uw zorgen? Wie wil nog meer dat het goed met u gaat? Om vervolgens met deze mensen om tafel te gaan. Daarmee voorkom je dat de burger die beroep doet op de Wmo invloed op het eigen leven verliest, zoals nu vaak het geval is.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.