Advertentie
sociaal / Nieuws

Huisvesting grootste opgave re-integratie ex-gedetineerden

In Rotterdam lijkt re-integratie van ex-gedetineerden een geoliede machine, maar zulke dienstverlening is voor kleine gemeenten onmogelijk.

10 augustus 2024
ANP PI Rotterdam
ANP/Hollandse Hoogte/Frank de Roo

Wie vanuit de gevangenis terugkeert in de samenleving, zeker als de detentie lang heeft geduurd, komt voor nogal wat uitdagingen te staan. De gemeente is de aangewezen instantie om iemand te begeleidingen bij de re-integratie, maar verschillende onderzoeken van de laatste jaren zijn kritisch over de mate van regie die bij lokale overheden aanwezig is. In Rotterdam werken dertien nazorg-specialisten en een front office aan de begeleiding van de ruim 2.000 Rotterdammers die jaarlijks in de gevangenis belanden.

Ambtelijk Opdrachtgever Fysiek Domein

JS Consultancy
Ambtelijk Opdrachtgever Fysiek Domein

Opgavemanager Transitie Landelijk Gebied

Waterschap Vallei en Veluwe
Opgavemanager Transitie Landelijk Gebied

Start in detentie

Belanden inderdaad, want de inzet van de gemeente start in Rotterdam niet pas wanneer iemand weer vrijkomt. Kemal Orhan, teammanager van het team detentie & re-integratie, legt uit waarom dat van groot belang is. ‘De schade moet minimaal blijven’, zegt hij. ‘We doen er bijvoorbeeld alles aan om te zorgen dat iemand zijn huisvesting niet kwijtraakt, al is dat wanneer iemand langer dan een jaar vastzit negen van de tien keer wel het geval. Behalve als er nablijvers zijn, vaak een vrouw en kinderen. Dat levert wel weer andere zorgen op. Die komen vaak financieel in de problemen door de detentie van hun man en vader.’

Justitiële Informatiedienst

Een stap terug, want hoe weet de gemeente eigenlijk dat een ingeschrevene vast komt te zitten? Via de Justitiële Informatiedienst is er een koppeling tussen de verschillende Nederlandse  justitiële inrichtingen en de gemeenten. Iedere gemeente kan daarop aanhaken, al zijn er strenge veiligheidseisen, onder andere vanuit de AVG. In Rotterdam hebben ook alleen de front office medewerkers toegang tot dit systeem. Zij krijgen een signaal binnen, wanneer een Rotterdammer vast komt te zitten, maar ook wanneer de detentie eindigt of wanneer er eventuele wijzigingen zijn.

Wantrouwen

Het streven van Rotterdam is om binnen tien werkdagen nadat iemand in detentie is geraakt contact op de te nemen. Dat is vrijblijvend. Een gedetineerde hoeft de ondersteuning van de gemeente niet te accepteren. Dat gebeurt nog vrij vaak, ziet ketenregisseur Jacqueline de Graaf. De noodzaak voor hulp van de gemeenten wordt niet altijd direct gevoeld. Ook zijn veel gedetineerden wantrouwig richting de overheid. Al klopt een deel van hen in een later stadium tijdens of na hun detentie wel weer aan bij de gemeente voor hulp. ‘Veel van hen komen tijdens hun verblijf in de gevangenis alleen te staan.’

Achterliggende problemen

‘Bij hele korte straffen, bijvoorbeeld wanneer iemand maar een week vastzit, spreken we iemand pas als diegene weer op vrije voeten is. Na een week in detentie ontstaan er meestal niet direct grote problemen, zoals het kwijtraken van een huis of iets dergelijks. Als het gaat over enkele weken kan iemand al zijn baan verliezen, of in de schulden raken. Hoe dan ook is er vaak wel meer aan de hand.’ Volgens De Graaf is het daarom alsnog van belang dat de gemeente met iemand in gesprek gaat. ‘Die gevangenisstraf kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van schuldenproblematiek, of andere problemen die binnen het gemeentelijk domein vallen. Dan kunnen wij hen ondersteuning bieden.’

Problemen bevriezen

Iedere Rotterdammer heeft zijn eigen verhaal, en zeker bij de groep die in detentie raakt komen er regelmatig bijzondere situaties voorbij. Het werk van de nazorg-specialisten is dus geen dag hetzelfde. ‘De detentiefase verschilt enorm. We spreken mensen die twee dagen vastzitten, maar ook twintig jaar, of zelfs levenslang. Voor iedereen is de hulpvraag anders’, zegt Orhan. ‘Maar in alle gevallen willen we de problemen zoveel mogelijk in kaart brengen en waar mogelijk al starten met de inzet van interventies. Dat betekent bij schulden meteen betalingsregelingen treffen of deze tijdelijk laten bevriezen, bij zorgvragen inzetten op toeleiding naar zorg en direct zorgen dat er een nieuw identiteitsbewijs wordt aangevraagd bij het ontbreken daarvan. Allemaal al terwijl iemand in detentie zit en in afstemming met de medewerkers van de justitiële inrichting.’

Huisvesting als grootste uitdaging

Gevraagd naar wat de grootste uitdaging is antwoorden Orhan en De Graaf bijna in koor: ‘huisvesting’. De Graaf: ‘Het is voor mensen die niet uit de gevangenis komen al enorm lastig een woning te vinden, laat staan voor ex-gedetineerden. Om allerlei redenen is de uitdaging voor die groep nog groter. Ze hebben vaak geen baan en de omgeving is minder gastvrij. Daarnaast is het niet altijd wenselijk om iemand terug te laten keren in hetzelfde netwerk, dan is de kans op herhaling groter. Dus het huis moet ook nog eens op de juiste plek staan.’

Recidive voorkomen

Volgens de meest recente cijfers belanden er jaarlijks zo’n 2.100 Rotterdammers in de gevangenis. In 2018 waren dat er overigens nog 2.800. Of dat te maken heeft met de re-integratie aanpak? Orhan denkt in ieder geval dat het helpt recidive te voorkomen. De samenwerking tussen de penitentiaire inrichtingen en de gemeente is de laatste jaren ook gegroeid. ‘De PI is in principe tijdens de detentie verantwoordelijk voor re-integratie, maar steeds meer benadrukken zij ook richting gedetineerden dat de gemeente de aangewezen instantie is als er een hulpvraag is in de periode na detentie. Dat bewustzijn is heel belangrijk, want het is ex-gedetineerden nog lang niet altijd duidelijk waarom ze bij ons zouden moeten aankloppen.’

Regie

De afgelopen jaren werden er verschillende onderzoeken gepubliceerd waaruit naar voren kwam dat gemeenten nog dikwijls te weinig doen aan de re-integratie van ex-gedetineerden. Eigenlijk wordt dat al gesignaleerd sinds 2008, vier jaar nadat gemeenten verantwoordelijk werden voor de nazorg aan mensen die uit een justitiële inrichting komen. Begin dit jaar nog kwam de Landelijke Cliëntenraad nog met een rapport waaruit blijkt dat re-integratie veelal afhangt van de persoonlijke inzet en de betrokkenheid van enkele medewerkers. Met name in kleine gemeenten ontbreken de voorzieningen. Eind juni publiceerde Universiteit Leiden een onderzoek waarin al deze bevindingen nog eens bevestigd worden.

Kleine gemeenten

Uit rapporten van de inspectie blijkt zelfs dat kleine gemeenten regelmatig helemaal niet in beeld zijn bij de re-integratie. Ze beleggen die taak dan volledig bij Zorg- en Veiligheidshuizen. Dat is niet per definitie onwenselijk of kwalijk, menen de onderzoekers van Universiteit Leiden. De regierol voor gemeenten is ook niet wettelijk vastgelegd. Het betekent in de praktijk wel dat ex-gedetineerden, afhankelijk van waar ze vandaag komen, verschillend ondersteund worden als ze weer terugkeren in de samenleving.

'Onmogelijk om tijdig in actie te komen'

De ondersteuning in Rotterdam is intensief, maar de afdeling re-integratie ziet ook dat het niet overal zo kan gaan. ‘Wij onderscheiden ons met het hebben van zo’n groot team’, aldus De Graaf. ‘Wij hebben dertien specialisten detentie & re-integratie in dienst. Nu hebben wij natuurlijk als grote gemeente ook meer capaciteit nodig, maar een groot verschil is dat wij de taken verdeeld hebben. Zo hebben wij een eigen front office die de signalen verwerkt. In veel kleinere gemeenten zijn al die taken bij één persoon belegd, en die heeft dan vaak ook nog neventaken. Dan is het onmogelijk om tijdig in actie te komen en bijvoorbeeld gedetineerden al in de gevangenis te bezoeken.’

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Nico Bos
De oplossing is simpel, bouw een nieuw pseudo detentiecentrum waar men zich direct thuis voelt achter tralies, met dit verschil dat ze er een sleutel en een vijl bij krijgen en zo direct op praktijk cursus kunnen. Wellicht is dit ook vele malen goedkoper dan individuele huisvesting in Skaeve Huse.
Advertentie