Rol onderwijs te marginaal in transitie jeugdhulp
Het is noodzakelijk dat er in Nederland een gezamenlijke onderwijs-jeugdhulp-agenda komt met veel aandacht voor jongeren op het voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs. Dat bepleit Leonard Geluk in zijn nieuwe column.
Uit mijn tijd als Rotterdams wethouder herinner ik me een bijeenkomst in Den Haag met toenmalig minister Rouvoet en staatssecretaris Van Bijsterveldt. Rouvoet hield een gepassioneerd betoog over het belang van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) om te komen tot meer integrale jeugdzorg. Van Bijsterveldt vertelde met minstens evenveel passie over het belang van goede zorgteams op scholen.
Zorgadviesteams en CJG’s, verschillende instituties met hetzelfde doel: goede zorg voor kinderen, aandacht voor preventie en integraliteit. Alleen: beide ontwikkelingen staan los van elkaar.
De afgelopen jaren is dat niet echt veranderd. De wereld van het onderwijs en de wereld van de jeugdhulp zijn verschillende werelden. En dat is jammer: want hoe verschillend de omstandigheden waarin kinderen opgroeien ook kunnen zijn, voor nagenoeg alle kinderen geldt dat ze opgroeien in een gezin en onderwijs volgen op school.
Dat onderwijs en jeugdhulp los van elkaar bewegende kokers zijn, is zichtbaar in de ontwikkeling van het ‘passend onderwijs’. Passend onderwijs is in gang gezet om ervoor te zorgen dat de ondersteuning aan leerlingen met een zorgbehoefte wordt verbeterd. Om de hulp en ondersteuning van jeugdigen en gezinnen te verbeteren, is de stelselwijziging jeugd in gang gezet. Twee stelselwijzigingen die al wat jaren lopen, ongeveer gelijktijdig worden ingevoerd, voor een belangrijk deel een overlappende doelgroep kennen en waarvan iedereen het er over eens is dat nauwe samenwerking gewenst is.
Als Transitiecommissie voeren wij veel gesprekken met gemeenten. In de contacten met gemeenten gaat het zelden over de afstemming en samenwerking onderwijs en jeugdhulp. Ernaar vragen leidt tot verzuchtingen, gevolgd door een verhaal waarin woorden als moeizaam, zoeken en proces vaak voorkomen. Dat gemeenten en onderwijs ‘iets’ met elkaar moeten, daar is iedereen wel van overtuigd. Maar wat, dat is veelal niet duidelijk. Wél duidelijk is dat de betrokkenheid van de basisschool in het buurtteam te mager is. Een groot deel van de jongeren volgt onderwijs op het VO of MBO, scholen die leerlingen kennen uit vele gemeenten. Een MBO in honderd buurtteams laten participeren is onmogelijk, terwijl dit vanuit het perspectief van één gezin-één plan wel wenselijk kan zijn.
Gemeenten vinden de rol van het onderwijs in de transitie te mager, als schoolbestuurder kan ik melden dat scholen de rol van de gemeente te beperkt vinden. Gemeenten leggen teveel het accent op de vormgeving van de ‘eigen’ wijkteams. De verbinding met het onderwijs staat niet op de agenda. Sterker nog, er is geen tafel waar onderwijs en jeugdhulp elkaar kunnen ontmoeten om de handen ineen te slaan.
Twee stelselwijzigingen waaraan gelijktijdig wordt gewerkt met allebei als doelgroep ‘jeugd’. Alleen dat gegeven zou voldoende moeten zijn om afstemming en samenwerking hoog op de bestuurlijke agenda te krijgen. Het is noodzakelijk dat er in Nederland een gezamenlijke onderwijs-jeugdhulp-agenda komt met veel aandacht voor jongeren op het voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs. Bij de veranderingen in de jeugdhulp gaat het niet om de transitie maar om de transformatie. Onderwijs is hierin een cruciale factor.
Leonard Geluk
Meer columns van Leonard Geluk vindt u hier.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.