Strak in de teugels
De laatste stop voor de cel. Project Crossroads in Tilburg werkt met dwang en drang om probleemjongeren weer in het gareel te brengen. Niet in een inrichting, maar midden in de maatschappij.
Het kost wat moeite, letterlijk, om binnen te komen bij het Tilburgse project Crossroads. Het lokaaltje dat dienst doet als zenuwcentrum ligt nogal verstopt aan een schoolpleintje aan de westkant van de stad. Het interieur is sober. Een witbetegelde vloer, gifgroene kozijnen. Twee tafels, plastic kuipstoeltjes, een boekenkastje, een kookeiland. Coördinator Marcel van Bossé is deze maandagochtend nog alleen. In de loop van het gesprek druppelen andere medewerkers binnen.
Later die dag zullen de jongens - en een enkele meid - komen die hier een laatste kans krijgen om uit de cel te blijven. Ze nemen op de uitvalsbasis dan hun strak opgezette weekprogramma door, maken afspraken met hun begeleiders, eten soms een hapje. En daarna vertrekken ze weer, de wijde wereld in, waar het allemaal moet gebeuren. Want dat is een basisgedachte achter de Tilburgse aanpak die begon onder de werktitel 'Ordeschool': een programma tussen jeugdhulpverlening en jeugdgevangenis in, dat probleemjongeren - met een justitiële stok achter de deur - helpt op het rechte pad terug te keren terwijl ze in hun eigen vertrouwde omgeving blijven.
Strafblad
Een cruciaal verschil met bijvoorbeeld een Glen Millsschool, waar de jeugdcriminelen worden weggehouden van aardse verlokkingen. 'Het moet buiten gebeuren, niet hier', zegt coördinator Van Bossé. 'Wij willen dat die jongens weer meedraaien in de maatschappij. Daarom laten we ze hier binnenshuis ook vrij weinig activiteiten doen. Ze kunnen hier in onze gymzaal wel lekker onderling sporten, maar het is veel beter om dat, op basis van goede afspraken, op een gewone sportclub te doen'.
Dit is in een notendop de filosofie achter Crossroads, dat in zijn werkwijze uniek is in Nederland. Tilburg scoort hoog op het gebied van jeugdcriminaliteit: koploper in Brabant, en een vijfde plek landelijk. Criminoloog Cyril Fijnaut, die het veiligheidsbeleid van de Brabantse stad in 2003 doorlichtte, adviseerde onder meer om tot een sluitende voorziening te komen die jongeren tussen 12 en 18 jaar van het criminele pad moest houden. Volgens hem kwamen zo'n tachtig jongeren per jaar in aanmerking voor een aanpak op basis van 'drang & dwang'. Het betrof jongeren met een strafblad plus een gedragsproblematiek die te 'zwaar' is voor het reguliere onderwijs of de jeugdzorg. Die jongens krijgen nu de keus: Crossroads, of hechtenis. Het doel van het programma: toeleiding naar scholing of werk, en gedragsverandering.
Structuur is de basis van het programma. De jongens die meedoen zijn weliswaar op vrije voeten, maar ze worden bijna van minuut tot minuut gevolgd. De begeleiders weten de hele dag precies waar ze zijn - of horen te zijn. School, werk, sport of thuis. Wijken de Crossroaders af van het programma, dan hebben ze wat uit te leggen. Gebeurt dit te vaak, dan volgen er sancties (extra corvee, schrijfopdrachten), dan waarschuwingen, en - uiteindelijk - terugkeer naar de gevangenis. Dat laatste gebeurt sowieso als de jongere tijdens de Crossroadperiode opnieuw een misdrijf pleegt.
Niet alleen aan hun leefritme, ook aan het gedrag wordt geschaafd. Op de sportschool leren de jongens bijvoorbeeld hun trainer met 'u' aan te spreken, en in het Crossroad-lokaaltje moeten ze schoonmaken, boodschappen doen en koken. 'Het is gericht op etiquette, gezag en zelfstandigheid', vat coördinator Van Bossé samen. Het Crossroad-programma duurt in principe van acht uur 's morgens tot acht uur 's avonds, waarbij ze op school zijn of - al dan niet samen met de begeleiders - op pad zijn om werk te zoeken. Aan het eind van de dag gaan de jongens op eigen houtje naar huis. 'En dat kan worden gecontroleerd. Om twee minuten over acht kan een agent thuis langs gaan, of de jeugdreclassering belt naar de ouders om te zien of de betrokkene er ook echt is. Het is natuurlijk een vrij weerbarstige doelgroep. Het is heel belangrijk dat alle hulpverleners de rijen sluiten.'
De strakke regels van Crossroads vallen de jongeren soms zwaar, vertelt projectleider Wil de Kort. Sommigen haken af. 'Laatst vroeg ik een van die jongens die het programma heeft afgerond wat nu het belangrijkste is wat hij hier heeft geleerd. Hij zei: ik heb geleerd dat ik hier nooit meer terug wil komen, want jullie vragen wel héél veel van me en houden me doorlopend in de gaten'.
Dat is volgens De Kort de kracht van het programma - en tevens het moeilijkste aspect. 'Al die begeleiders moeten voortdurend contact met elkaar hebben en alles heel goed afstemmen. Vier organisaties, vier culturen: gemeente, jeugdzorg/jeugdreclassering, onderwijs en jeugdhulpverlening Stichting Kompaan.' Tegenover de jongens moet hoe dan ook één consequente lijn worden getrokken om een mentaliteitsverandering tot stand te laten komen.
'Stel, een deelnemer heeft geen zin in sport, en hij "vergeet" zijn sportkleren. Als dat betekent dat hij die dag niet mee hoeft te doen, is dat van hem uit bekeken winst. Wij zeggen dus: terug naar huis, je spullen ophalen. Die jongens zijn vaak zo geworden omdat ze er altijd voordeel uit hebben gehaald om langs de randjes te lopen. Wij willen hen juist leren dat het ook winst oplevert om je wél aan de regels te houden. Zodat ze weer over straat kunnen zonder dat de politie hen voortdurend aanspreekt.'
De projectleider spreekt van een 'Glen Millschool in de stad' Een programma dat van uur tot uur is ingevuld, maar binnen de eigen leefomgeving. 'We zijn er van overtuigd dat de deelnemers, als ze slagen voor dit traject ín de stad, ook hebben leren omgaan met de verleidingen ván die stad - áls ze slagen', aldus De Kort. Dat is tot nu toe nog maar weinig Crossroad-jongeren gelukt. Kijkend naar de kale cijfers is het nog bepaald geen succesverhaal, erkennen alle betrokkenen.
Terugval
Criminoloog Fijnaut schatte het reservoir aan Crossroad-jongeren op zo'n tachtig. Daarvan zijn er sinds de start in oktober 2006 zo'n 25 ingestroomd. Drie van hen hebben het programma succesvol doorlopen, een vierde is bijna aan de finish. Drie jongens hebben de rit afgemaakt maar de Crossroad-begeleiders wilden hun periode verlengen. Rechters gingen daar echter niet in mee of de jongens zelf zeiden: laat me maar naar de gevangenis gaan. Twee jongens zijn doorgestroomd naar een internaat, een vijftal is teruggevallen in de criminaliteit, ongeveer tien deelnemers zitten nog in het programma. Geen daverende score voor een programma dat vijf ton provincie- en gemeentegeld per jaar kost. Voor dat budget is er plek voor zestien deelnemers per jaar in 2007 en 2008.
Een evaluatie van het project is inmiddels afgerond, maar nog niet openbaar. Later dit jaar moet de gemeenteraad beslissen over doorgaan of niet. 'Het is misschien heel flauw om dit te zeggen, maar kijk eens wat al die andere projecten of plekken in een justitiële jeugdinrichting kosten. Wij zijn de helft goedkoper', zegt projectleider De Kort. 'Bovendien tellen ze op een Glen Millsschool toch hun dagen af dat ze weer terug mogen naar hun vriendjes, terwijl ze hier juist leren omgaan met de verleidingen van de stad'.
Netvlies
Dat de Crossroad-aanpak een kant en klaar, goed functionerend recept biedt, zal niemand in Tilburg beweren. Het is een pilot, er wordt gezocht naar de juiste formule. Zo is de doelgroep al een beetje verschoven. Het inzicht is gegroeid dat de echte harde kern ook met Crossroads niet op het juiste pad wordt gehouden. 'Voor die jongens werkt het eenvoudigweg niet. Die zeggen: laat mij maar lekker in de gevangenis zitten. Er moet wel ergens een begin van motivatie zijn', aldus De Kort. En dus worden de pijlen alleen nog gericht op de jongens die tegen de harde kern aanhangen. Ook worden inmiddels jongens vanuit het reguliere onderwijs toegelaten. Voorheen konden alleen jongeren die 'overal van afgetrapt waren' en in het speciale onderwijs waren beland, aan Crossroads deelnemen.
Grootste knelpunt, zo is de ervaring na anderhalf jaar, is de instroom. Het plaatselijke Veiligheidshuis draagt kandidaten voor, de jeugdreclassering screent hen op geschiktheid, de rechter of de voogd beslist over plaatsing. Crossroads staat echter nog te weinig op het netvlies van rechters, hulpverleners, voogden, Kinderbescherming. Soms kennen ze Crossroads niet, soms neigen ze naar een andere, minder ingrijpende aanpak. 'Crossroads is niet altijd prettig. Soms willen ze toch nog eerst iets anders uitproberen', heeft coördinator Van Bossé ervaren. 'We hebben dit aspect onderschat', zegt ook projectleider De Kort. 'Je kunt in het woud van aanbod wel een nieuw product neerzetten, maar het vraagt even tijd voordat de hulpverleners er aan denken.'
Al doende is in Tilburg ook het inzicht gegroeid dat er geïnvesteerd moet worden in de ouders van de Crossroaders. Zij worden nu verplicht om deel te nemen aan een vierdelige workshop van de jeugdreclassering over de omgang met kinderen.
'We experimenteren, met vallen en opstaan', zo vat PvdA-wethouder Hugo Backx het samen. 'Deze jongens belandden in het verleden vaak in de gevangenis of in een inrichting omdat we dachten dat het de enige overgebleven oplossing was. Er was in Nederland ook niets voor deze groep. Maar wij kijken toch nog één keer wat er nog mogelijk is om hen in de samenleving te houden door hen letterlijk vroegtijdig bij de lurven te pakken.' Succes is daarbij 'niet gegarandeerd', erkent hij. 'Het is een zeer moeilijke groep, flinke uitval hoort er bij. Maar elke jongere die als kansloos was betiteld en die we wèl op het rechte pad weten te houden, is pure winst.'
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.