Onvoldoende tariefindexaties kostte sociaal werk 31 miljoen
Ongeveer twee derde heeft te maken met (gedwongen) uitstroom van werknemers.
Door ontoereikende indexaties van Wmo-tarieven liepen Sociaal Werk-organisaties vorig jaar ruim 31 miljoen euro mis. In 2022 ging het om circa 16,4 miljoen euro. Ruim de helft van de aanbieders moest hierdoor ontmoetingsruimtes sluiten en bepaalde typen diensten afbouwen. Sommigen stopten over de gehele linie met bepaalde diensten.
Dat blijkt uit onderzoek van Bureau Bartels in opdracht van brancheorganisatie Sociaal Werk Nederland. Het onderzoeksbureau analyseerde de indexatie van Wmo-tarieven door gemeenten. In totaal hebben 104 Sociaal Werk-organisaties (SW-organisaties) gegevens over 264 contracten met hun grootste opdrachtgever(s) aangereikt. Het gaat om de jaren 2022, 2023 en – voor zover op dat moment bekend – 2024.
Gemeentefonds
Hoewel gemeenten steeds vaker overgaan tot indexatie van de Wmo-tarieven van SW-aanbieders, zegt dit niks over de hoogte, en of het voldoende is om de kostenontwikkeling bij te houden. De onderzoekers hanteren hiervoor de gecombineerde indexatienorm zoals die jaarlijks door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wordt berekend. Deze norm wordt eveneens aanbevolen door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Sociaal Werk Nederland. Dit omdat gemeenten volgens deze norm extra middelen aan het gemeentefonds toegevoegd krijgen om de Wmo-tarieven te kunnen indexeren.
Uit het rapport blijkt echter dat in 2022 en 2023 slechts een vijfde van de Wmo-contracten volgens deze norm is geïndexeerd. Voor 2024 lijkt een inhaalslag te worden gemaakt: het aandeel contracten dat voldoet aan de volgens deze norm geldende percentages is toegenomen naar bijna 60 procent.
Misgelopen
In 2022 en 2023 bleven de indexaties ‘behoorlijk onder de aanbevolen norm’, schrijven directeur Henk Tissing en beleidsonderzoeker Yael van Kranenburg in hun rapport. Alleen voor 2024 komt het gemiddelde in de buurt. Door deze ontoereikende indexatie zijn de SW-organisaties in 2022 circa 16,4 miljoen euro misgelopen. In 2023 loopt dit bedrag zelfs op tot ruim 31 miljoen euro.
Loon
Vanwege de sterk gestegen loonkosten kwamen in het najaar van 2021 het kabinet, de VNG en de branche overeen dat de looncomponent van de Wmo-tarieven structureel met 1,13 procent extra verhoogd dient te worden. Maar deze extra arbeidsmarkttoeslag hebben zeker niet alle SW-aanbieders ontvangen. Iets minder dan de helft (49 procent) zegt dit te hebben gekregen. Vier op de tien organisaties zijn verstoken gebleven van deze looncomponent. ‘Deze organisaties hebben dus voor 2022 en de jaren daarna structureel minder ontvangen dan afgesproken’, concluderen Tissing en Van Kranenburg.
Onze leden staan echt in de overlevingsstand
Transparantie
Bovendien bestaat in lang niet alle gevallen voldoende transparantie over de wijze waarop de indexatie is gebaseerd. Vier op de tien SW-organisaties kan niet weergeven welke indexatiemethode hun grootste opdrachtgever in de praktijk toepast. Waar dit wel duidelijk is blijkt de aanbevolen gecombineerde index – op basis waarvan gemeenten via het accres op het gemeentefonds gecompenseerd worden – maar in beperkte mate toegepast te worden. ‘We zien bij deze Wmo-contracten een tweedeling in de aanpak, namelijk de gemeente bepaalt het indexatiepercentage (waarbij uiteenlopende grondslagen worden gebruikt) of de SW-organisatie doet een verzoek om een bepaald percentage toe te kennen en daarover besluit de gemeente’, is te lezen in het onderzoek.
Cao
En dat heeft invloed op de op de bedrijfsvoering van deze welzijnsorganisaties. Bij zes op de tien werd de kostenontwikkeling in 2023 niet (geheel) opgevangen door een verhoging van tarieven. Naast onvoldoende indexering speelde hierbij ook de nieuwe CAO Sociaal Werk mee, waardoor halverwege dat jaar een forse loonsverhoging doorgevoerd moest worden. ‘De toegepaste indexatiemethoden houden geen rekening met dit soort tussentijdse wijzigingen, tenzij deze gebaseerd is op het volgen van de cao.’ Een kwart verwacht in 2024 verliezen te maken; vaak zijn het de kleinere organisaties. De grote en middelgrote SW-organisaties worden ‘slechts’ financieel kwetsbaarder.
Personeel en werkdruk
In de praktijk betekent dit: snijden in het personeelsbestand en een toename van de werkdruk bij werknemers, die met minder collega’s hetzelfde werk moeten verzetten. Ongeveer twee derde van de SW-organisaties heeft te maken met (gedwongen) uitstroom van werknemers. Bij een derde van de organisaties is van uitstroom geen sprake, omdat ze medewerkers intern herplaatsen of via natuurlijk verloop krimpen. Daar waar dit voorheen nog niet was gedaan, bezuinigen organisaties ook nog op materiële kosten.
Dienstverlening
Daar waar de kostenontwikkeling en tariefsverhoging uit de pas lopen, gaan SW-organisaties met gemeenten in gesprek over het terugschroeven van dienstverlening. Denk aan het afbouwen van bepaalde typen diensten of het sluiten van ontmoetingsruimtes. Ruim de helft van de organisaties heeft dergelijke veranderingen doorgevoerd. Sommigen stoppen over de gehele linie met bepaalde diensten omdat deze financieel niet meer uitkunnen. ‘Van deze veranderingen gaat ook een negatief effect op de kwaliteit van dienstverlening uit, bijvoorbeeld omdat minder mensen bediend kunnen worden of bij sommige diensten langere wachtlijsten ontstaan’, constateren Tissing en Van Kranenburg.
Hoge nood
Het sociaal werk is meer aan het overleven dan aan het innoveren, zegt Lex Staal, directeur-bestuurder van Sociaal Werk Nederland. ‘Onze leden staan echt in de overlevingsstand en proberen met kunst- en vliegwerk de dienstverlening op peil te houden en personeel binnenboord te houden’, aldus Staal. Niet alleen roept hij gemeenten op om maatregelen te nemen: aan het rijk vraagt hij ‘met klem’ om lokale overheden adequaat te blijven financieren. ‘De nood is hoog. En we zien de extra bezuinigingen al opdoemen’, zegt Staal, verwijzend naar het BDO-onderzoek waaruit blijkt dat gemeenten in 2026 een gezamenlijk tekort van 1,1 miljard euro verwachten.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.