Inburgering statushouders start met lesje geduld
Inburgeraars moeten na afronding van de intake minstens één of enkele maanden wachten voordat het daadwerkelijke inburgeringstraject begint.
Gemeenten zeggen over het algemeen prima uit de voeten met de inburgeringswet, maar statushouders en gezinsmigranten blijken soms wel erg lang te moeten wachten voordat ze met hun inburgeringstraject mogen beginnen.
Vertraging
Sinds 1 januari 2022 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de inburgering van asielstatushouders en gezinsmigranten. Door gemeenten die regie daarover te geven hoopte het rijk dat inburgeraars zo snel mogelijk – in elk geval binnen drie jaar – volwaardig kunnen meedoen aan de Nederlandse maatschappij.
Uit een door Radar Advies in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gehouden onderzoek naar de eerste fase van de wet blijkt dat er al voor aanvang van het inburgeringstraject in veel gemeenten vertraging optreedt. Nadat inburgeraars worden gekoppeld aan een gemeente is de ervaring dat ze soms wel erg lang wachten voordat hun intake begint.
Azc ver weg
Het liefst moeten gemeenten daar al mee starten als de inburgeraar nog in het azc woont. Maar er blijkt volgens de onderzoekers veel licht te zitten tussen de wens van de wetgever en de uitvoeringspraktijk. Over het algemeen geven de (acht) onderzochte gemeenten aan dat ze het in principe wel graag zouden willen, maar dat het ze onvoldoende uitvoeringscapaciteit hebben (‘ze zijn er nog niet aan toegekomen’) en tegen praktische belemmeringen aanlopen. De belangrijkste is dat de azc’s in de buurt van veel gemeenten weinig zogeheten regioplaatsingen hebben. ‘Dat betekent dat veel statushouders in veraf gelegen azc’s wonen. Een brede intake moet dan ofwel digitaal/telefonisch plaats vinden, of de consulent moet ver reizen. Dat wordt niet wenselijk en haalbaar geacht’, zo staat in het SZW-rapport.
Mondjesmaat
Al met al lukt het de onderzochte gemeenten maar mondjesmaat om de inburgering al in het azc te starten. Dat is jammer, want tegenwoordig moeten statushouders veel langer wachten op huisvesting in hun gemeente dan toen de wet werd ingevoerd; ze wonen dus nog veel langer in het azc. ‘Je zou daarom kunnen zeggen dat het belang van deze tijdige start van de inburgering alleen maar is toegenomen’, aldus de onderzoekers.
Wachttijden
Maar ook na huisvesting kan het proces van intake tot aan de start van de leerroutes lang duren. Dat komt doordat er soms wegens drukte wachttijden zijn voordat de zogeheten brede intake start: bij alle gemeenten bestaat die uit verschillende stappen die in volgorde moeten worden gezet met verschillende partijen. Dat zorgt voor langere doorlooptijden. Inburgeraars moeten na afronding van de brede intake altijd ten minste één of enkele maanden wachten voordat het daadwerkelijke inburgeringstraject begint
Tevredenheid
Toch signaleren de onderzoekers ze bij alle onderzochte gemeenten ‘grote tevredenheid’ over de kern van de inburgeringswet: ze zijn blij met hun regisserende rol en voelen zich in staat om die in te vullen. ‘Ook hun partners zijn tevreden en vinden over het algemeen dat het stelsel beter werkt dan het vorige’, zo is de conclusie in het SZW-rapport.
Dat wil niet zeggen dat het allemaal van een leien dakje gaat. Er zijn bijvoorbeeld veel hogere taakstellingen dan verwacht en complicaties bij DUO in het vaststellen van de inburgeringsplicht en in de gegevensuitwisseling met de IND. Daarbij komt dat soms opeens grote groepen inburgeraars moesten worden bediend, terwijl de formaties soms nog niet waren meegegroeid met de sterk verhoogde huisvestingstaakstellingen. Dat maakt dat de uitvoering in sommige gemeenten onder spanning staat.
Financieel
Wat daarbij niet helpt is dat de plicht om statushouders gedurende de eerste zes maanden financieel te ontzorgen gemeenten met flinke problemen opzadelt. Die verplichting houdt in dat de gemeente de vaste lasten (huur, zorgverzekering en gas, water, licht) direct vanuit de uitkering dient te betalen, en het restant aan de inburgeraar moet storten. Die uitkering is echter niet hoog genoeg is om die vaste lasten van te betalen. Een gemeente heeft ervoor gekozen om het financieel ontzorgen niet toe te passen zoals het in de wet stond omdat men het onuitvoerbaar acht.
Gênante toets
En dan is er nog de verplichte leerbaarheidstoets die gemeenten bij inburgeraars moet afnemen om te bepalen welke leerroute passend is. De leerbaarheidstoets zou weinig toegevoegde waarde hebben: er zijn doorgaans voldoende andere aanwijzingen om in te schatten wat iemand aankan. Consulenten geven aan het regelmatig gênant te vinden dat zij inburgeraars nog een leerbaarheidstoets moeten afnemen, terwijl bij sommige kandidaten het bij voorbaat al duidelijk is dat ze die heel slecht gaan maken of juist heel goed.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.