Advertentie
sociaal / Achtergrond

Slim inspelen op de markt

Gemeenten werken steeds vaker samen met bedrijfsleven en onderwijs om mensen in de bijstand naar werk te begeleiden. Een nieuwe, innovatieve aanpak geeft hen daarbij een steun in de rug. 

18 augustus 2017

Innovatie helpt kwetsbare groepen aan werk

Gemeenten hebben de taak mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk te begeleiden. TNO ontwikkelt hiervoor wetenschappelijk onderbouwde innovatieve methoden en die beginnen in steeds meer regio’s hun vruchten af te werpen, aldus onderzoeker Roland Blonk. Hij schreef samen met Cees Wevers de whitepaper Inclusieve innovatie in de regio.

Een regionale aanpak werkt het beste, niet alleen vanwege de ingezette decentralisaties, maar ook omdat bedrijfsnetwerken, onderwijs instellingen, werkgelegenheidsprojecten en re-integratie bij uitstek regionaal zijn georganiseerd. Blonk: ‘Lijnen zijn korter, mensen kennen elkaar. Daarbij is werkloosheid en het versterken van vaardig heden van mensen gemakkelijker aan te pakken met werkgevers samen.’ De effectiviteit van investeringen van de overheid om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk te helpen is al jaren een discussiepunt. ‘De bestaande aanpak, zoals loonkostensubsidie en een no-riskpolis, kost veel geld’, stelt Blonk.

‘Daarbij gaat vaak het mes erin als een nieuw kabinet aantreedt. Naar de effectieve aanpak van werkgevers is weinig onderzoek gedaan. Een moreel appèl is niet genoeg. Je moet als gemeente aansluiten bij het waardenpakket van werkgevers.’

Verbinden
Door het publieke en private domein slimmer met elkaar te verbinden kan volgens de onderzoekers het innovatiepotentieel beter worden ontsloten. Blonk: ‘Er zijn meerdere manieren waarin een win-win situatie mogelijk is voor werkgevers. Denk aan coöperaties waarin werk van bedrijven die net te weinig werk hebben wordt samengebracht in pools.’

Ongeveer een kwart van de bedrijven ziet mogelijkheden om werk of stages aan te bieden aan kwetsbare groepen. Bij een tiende van de bedrijven maakt het deel uit van hun missie. Blonk: ‘Sommige bedrijven willen het zelf oplossen en kunnen deze mensen in hun reguliere bedrijfsvoering integreren. Bij Enraf, dat fysiotherapieproducten maakt, is het onderdeel van de bedrijfsvoering. Zij kunnen goedkoper produceren door werk uit te besteden aan de sociale werkvoorziening.’ Gemeenten moeten volgens Blonk niet langer enkel beoordelen of iemand recht heeft op een uitkering, maar een slimme connectie maken tussen mensen in de kaartenbak en behoeften van werkgevers in de regio. Gemeenten moeten daarvoor goed geïnformeerd zijn over wat bij bedrijven speelt, wat hun innovatieagenda is en de personele behoefte op langere termijn.

In de regio’s West-Brabant, Zeeland en Flevoland heeft de innovatieve aanpak al succes. In Werkplein Hart van West- Brabant wordt door het betrekken van werkgevers vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt blijken prima inzetbaar bij bedrijven met personeelsbehoefte. De organisatie leert op uitvoerings- en managementniveau door op basis van de verzamelde gegevens te reflecteren op haar handelen.

Toekomstige marktkansen
In Flevoland vormen de toekomstige marktkansen die werkgevers zien het uitgangspunt. Het innovatieve van de aanpak zit in dit uitgangspunt, maar ook in het lerende netwerk dat wordt gevormd van werkgevers, gemeente, werkbedrijf en werkzoekenden en in de monitoring die gedurende het hele project door TNO – in samenwerking met Windesheim – plaatsvindt. Blonk: ‘Arbeidsmarktmonitoren van het UWV laten zien waar werk ontstaat, zodat jongeren goed worden opgeleid.

Maar wie goed functioneert bij de sociale werkvoorziening en overgaat naar een privaat bedrijf kan terugvallen. Ze kunnen de druk niet aan. Een oude boom verplant je ook niet zomaar. Dus: voorspel beter welk werk zich ontwikkelt en bereid die mensen daar op voor. Je kunt de boom dan met kluit overzetten.’

In de toekomst zullen dergelijke innovatieve arrangementen vaker moeten worden ontwikkeld, schrijven Blonk en Wevers. Belangrijk voor gemeenten daarbij is dat zij hun economisch en sociaal beleid ontschotten. Verder zouden gemeenten zelf op een systematische manier kennis moeten genereren over het begeleiden van mensen naar werk. ‘Lang niet alle gemeenten hebben een gevalideerd diagnostisch systeem. Zoiets is eigenlijk ondenkbaar. Zij zouden zelf beter moeten bijhouden wat waar gebeurt, welke effecten worden verwacht en er daadwerkelijk zijn, gegevens bijhouden dus.’

En om als uitvoeringsorganisatie te leren moet je fouten durven maken. Managers worden vaak verkeerd aangestuurd, merkt Blonk. ‘Transparantie wordt bestraft, dat maakt mensen kwetsbaar. Mijn tip: stop met alleen sturen op kwantiteit en start met sturen op kwaliteit van handelen.’


Intensieve samenwerking loont in Losser
De gemeente Losser maakte een persmoment van het (tijdelijke) arbeidscontract van 24 uur per week dat Alicia Pereboom (18) kreeg bij de plaatselijke Albert Heijn. Ze liep er al stage en behaalde haar diploma Praktijkonderwijs Detailhandel. Straks gaat ze een dag in de week naar het roc van Twente om een opleiding op mbo-niveau 1 te behalen. Voorheen kwamen jongeren zoals zij via het UWV in de Wajong, maar sinds de Participatiewet in 2015 in werking trad, vallen zij in het doelgroepenregister van de gemeente.

Veertien Twentse gemeenten proberen in een regionaal samenwerkingsverband samen met onderwijs en bedrijfsleven deze jongeren actief te bemiddelen naar een geschikte baan. Werkgevers krijgen een loonkostensubsidie en een vergoeding van de begeleidingskosten van de gemeente als zij deze jongeren in dienst nemen. De hoogte daarvan wordt bepaald door een loonwaardemeting, waarbij wordt gekeken naar de kwaliteit, inzetbaarheid en het tempo van de werknemer. ‘Wij vergoeden niet meer dan 70 procent, dat is wettelijk bepaald’, aldus Inge van den Berg, arbeidsdeskundige bij de gemeente Losser. ‘Leerlingen kunnen beginnen vanaf 30 procent. Een jongere die we bij de bakker plaatsten, groeide in loonwaarde met 20 procent.’ Er is een goede samenwerking met de school, het Twents Carmel College. ‘Zij doen het voorwerk. In 90 procent van de gevallen leidt een stageplek tot een werkplek. Zo houden we hen uit de uitkering.’

Verplicht meewerken
Per 1 september 2017 zijn negentien mensen uit het doelgroepenregister van de gemeente Losser met een loonkostensubsidie aan het werk. ‘Alicia begint met een jaarcontract met de bedoeling daar een vast contract van te maken. De werkgever tekent voor die intentie om loonkostensubsidie te kunnen ontvangen.’ Jongeren kunnen overal worden geplaatst, als er maar passend werk en voldoende begeleiding is. ‘Is er een verandering in de werkstructuur, dan zijn we er snel bij zijn om terugslag of uitval te voorkomen. Bedrijven hebben hier belang bij en zijn verplicht eraan mee te werken.’

Manon Balk, accountmanager werk bij de gemeente Losser, onderhoudt contacten met bedrijven, onderwijsinstellingen en de andere gemeenten. ‘We werken intensief samen met het UWV en houden contact met schoolverlaters om te voorkomen dat ze tussen wal en schip vallen. Vanuit het Werkplein Twente zetten we projecten op. We kijken naar hun competenties en sturen jongeren langs bedrijven met een personeelsvraag. De gemeente zit dichter bij die lokale bedrijven dan het UWV. We werken intensief samen met scholen en bepalen in overleg of jongeren begeleiding nodig hebben.’

Balk merkt dat jongeren zelf niet zo gemakkelijk bij de gemeente aankloppen. ‘Bedrijven weten ons wel te vinden. Door samen met hen en de school op te trekken kunnen we jongeren gemakkelijker plaatsen.’ Belangrijk om die jongeren ook aan het werk te houden is draagvlak op de werkvloer. ‘De jongere heeft nu eenmaal begeleiding nodig en is mogelijk minder productief. Het is dan goed om met het bedrijf verwachtingen af te stemmen. De gemeente voorziet in jobcoaching en geeft het bedrijf handvatten. Mogelijk stijgt de productiviteit en kan de jongere in zijn eigen onderhoud voorzien.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie