Roma in het gareel
Gemeenten worstelen al dertig jaar met de Roma binnen hun grenzen. Ede heeft de moed bijna opgegeven, Nieuwegein ruziet over een strenge aanpak en Capelle aan den IJssel begint te leren van de fouten. ‘Je moet stap voor stap te werk gaan.’
In de achtertuin van een Edese woonwijk staan drie Roma-vrouwen. Hun handen zijn besmeurd met bloed. Ze hebben net drie kippen geslacht. Een voor een plukt gastvrouw Nina Radisosevic (35) de veren van de kip die ze vasthoudt. ‘Mijn dochters mogen naar school tot ze 12 zijn. Daarna moeten ze thuis blijven om goede huisvrouwen te worden. Ik leer ze koken, schoonmaken en opvoeden’, zegt de vrouw.
Naast haar staat politieagent Jan Hamer (62). Hij kent de familie al sinds hun komst naar Ede, 31 jaar geleden. ‘Eigenlijk moeten die meiden naar de middelbare school. Ze zijn in Nederland leerplichtig. Dat weet je wel, Nina’, zegt hij tegen Radisosevic. Ze knikt. Hamer spreekt namens de wet, maar voor haar gelden er andere regels. ‘Als ik mijn oudste dochter naar de middelbare school stuur, gaan andere families over ons roddelen. Dat kan gewoon niet. Ze moet huwbaar blijven.’ Hamer weet hoe zijn gastvrouw er over denkt en grijpt al een tijdje niet meer in.
Hij is niet de enige die niets doet, want de gemeente en de politie hebben de moed ook allang opgegeven. ‘Van de ongeveer 33 Roma-jongeren in onze stad gaan er slechts twee naar school’, vertelt beleidsmedewerker Henk de Wit van de gemeente Ede. Door de jaren heen hielden zijn collega’s van het bureau leerplicht zich tevergeefs bezig met het probleem. Uit onmacht legden ze het hoofd in de schoot. ‘We hebben hier een Roma-groep die bestaat uit verschillende families. Het hangt als los zand aan elkaar, dus het is erg moeilijk om met hen te werken’, aldus De Wit.
In 1978 kwamen de Roma als vluchtelingen uit het toenmalige Joegoslavië naar Ede. Met enthousiasme zette de gemeente integratieprojecten op zoals naai- en taalcursussen. Ook probeerden ambtenaren en politiemensen een band op te bouwen met de groep. De beoogde integratie bleef echter uit. Ede kreeg steeds meer last van criminaliteit, burenoverlast en intimidatie door Roma. Ook kampte een groeiend aantal gezinnen met torenhoge schulden.
Om het tij te keren, wierp de gemeente telkens nieuwe projecten op, die keer op keer mislukten. Tien jaar geleden besloot Ede om te stoppen met het beleid. ‘Het lukte gewoon niet om ze te laten integreren en we werden een beetje Roma-moe’, concludeert De Wit.
Generaal pardon
Ede is een van de vijftien Nederlandse gemeenten waar zich in 1978 Roma vestigden. In de koude winter van dat jaar trokken deze mensen uit het toenmalige Joegoslavië door het land. Door de erbarmelijke omstandigheden besloot de regering-Van Agt hen te legaliseren middels een generaal pardon. Ze vestigden zich in plaatsen als Ede, Veendam, Nieuwegein, Lelystad en Capelle aan den IJssel. Vervolgens gaf het Rijk deze gemeenten de opdracht om elk een eigen integratiebeleid te ontwikkelen. Dat gebeurde ook, maar net als in Ede liepen bestuurders en ambtenaren bij de Roma tegen muren op.
De samenwerking met de Roma verliep stroef en problemen zoals overlast, schoolverzuim en kleine criminaliteit staken de kop op. Na een paar jaar vroegen de gemeenten het Rijk om hulp. Dat bleek vergeefs. Opeenvolgende bewindslieden lieten steeds weten dat er geen geld was voor een nationaal integratiebeleid voor Roma. De gemeenten moesten het beleid zelf blijven vormgeven. Met goede bedoelingen gingen ze stug door met het uitvoeren van projecten en initiatieven die heimelijk faalden. Samenwerking werd amper gezocht, met als resultaat dat de gemeenten geen informatie over ervaringen uitwisselden en niet van elkaar konden leren.
Strenge aanpak
‘Voor ons is het verhaal uit Ede herkenbaar. Twee jaar geleden waren wij ook Roma-moe’, zegt wethouder Carla Curvers van Nieuwegein, een stadje met 400 Roma. Ook haar gemeente heeft dertig jaar lang projecten opgezet en vele teleurstellingen verwerkt. Om het nog een keer te proberen, ontwikkelde Curvers onlangs het project Wisselgeld. Daarbij benaderen twee gezinscoaches verschillende Romagezinnen met problemen en de daarbij betrokken instanties. Ze stellen een plan van aanpak op waarin schoolverzuim, overlast, armoede, criminaliteit en uitkeringsafhankelijkheid worden bestreden.
De coaches hanteren een strenge aanpak, vertelt Curvers (PvdA, onder andere Volkshuisvesting en Welzijn). ‘Ze zeggen tegen de Roma: ‘Wil je hulp, dan zul je er wat voor moeten doen. Zo niet, dan volgen er sancties.’ Onwillige Roma krijgen boetes of kunnen worden gekort op hun uitkering. Hoewel het project alle sociale problemen moet oplossen, zijn er alleen resultaten geboekt op het gebied van schoolverzuim. Het aantal jongeren dat spijbelt, is verminderd van 89 in het vorige schooljaar naar 49 in dit schooljaar.
Op het gebied van misdaad ziet de wethouder weinig vooruitgang. ‘Buren en ondernemers hebben nog steeds te maken met diefstal, feesten en intimidatie.’ Toch is er in Nieuwegein meer aan de hand. Zo liggen de gemeente en de vertegenwoordigers van de lokale Roma sinds het voorjaar met elkaar overhoop. Voorzitter Kostana Jovanovic (37) van de Stichting Toekomst Roma Nieuwegein (STRN): ‘Ik heb een paar maanden contact gehad met de gemeente om het nieuwe project Wisselgeld vorm te geven. Ik heb voorgesteld om drie intermediairs aan te stellen van Roma-komaf. Dat wilde de gemeente niet.’
Naast het onderhouden van gesprekken, organiseerde haar club een debatavond met politici, maatschappelijk werkers en Roma. ‘Mevrouw Curvers is maar een kwartiertje langs geweest. Ze moest vlug naar een andere afspraak. Zo ga je toch niet met ons om?’, zegt ze verontwaardigd. De partijen werden het niet eens, en Jovanovic besloot de banden te verbreken. Curvers heeft een duidelijke mening over de Roma-vrouw: ‘Ze doet veel voor haar gemeenschap en dat waarderen we, maar ze is niet democratisch gekozen door haar achterban.’
Ondanks de ruzie met de STRN besloot de gemeente Nieuwegein om het project aan de Roma op te leggen. Nu verzet de groep zich met hand en tand. Jovanovic: ‘Wat hebben wij hierbij te winnen? Wáár is het wisselgeld?’
Dialoog
‘De ervaring leert dat we er niet komen door de groep niet te betrekken bij het beleid’, zegt wetenschapper Huub van Baar van de Universiteit van Amsterdam. Hij doet al enige jaren onderzoek naar Roma. Volgens hem is het opleggen van projecten geen goede aanpak. ‘Je moet met deze mensen structureel in gesprek gaan. Bijna geen enkele gemeente heeft de afgelopen 30 jaar goede pogingen ondernomen om dat te doen.’
In plaats van de dialoog op te zoeken, behandelen gemeenten de Roma op een eenzijdige en ongelijkwaardige manier, meent Van Baar. ‘Dat werkt averechts. Roma hebben nog altijd een traditioneel wantrouwen in overheden.’ Hij stelt vast dat er te weinig onderzoek is gedaan naar Roma. Daardoor handelen de gemeenten uit ondeskundigheid. Er zijn volgens Van Baar geen gegevens over discriminatie, armoede en gezondheidsproblemen, omdat de groep niet is opgenomen in de minderhedenmonitoren van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
Ook constateert hij dat er bij gemeenten van meet af aan een traditie heeft bestaan van het criminaliseren en stigmatiseren van Roma. ‘De gemeenten hebben goede bedoelingen gehad met hun beleid. Toch suggereren ze telkens dat Roma een stelletje schooiers zijn die zich aan de regels moeten houden. Maar zo eenvoudig zit het niet in elkaar.’ Hoogleraar sociale geschiedenis Leo Lucassen van de Universiteit Leiden sluit zich aan bij Van Baar. ‘De cultuur van de Roma speelt een beperkte rol in deze problematiek. Hun wantrouwen in de overheid vindt met name zijn grondslag in het sociale aspect.’
Hij stelt vast dat veel Roma behoren tot de onderklasse van de maatschappij. ‘Voor deze groepen geldt: hoe lager op de sociale ladder, hoe minder affiniteit er is met overheden’, aldus Lucassen. Verder hebben Roma een hoge sociale controle waardoor het voor gemeenten moeilijk is om met hen samen te werken. ‘Als een Roma-gezin samenwerkt met de gemeente, zetten andere gezinnen sociale druk op dat gezin. In dat geval trekt het gezin aan het langste eind.’
Om resultaten te boeken, moeten gemeenten eerst kritisch naar zichzelf kijken, stelt Lucassen. Ze moeten er volgens hem rekening mee houden dat het ongeveer 10 jaar kan duren voordat er sprake is van zichtbare vooruitgang. Er moet veel tijd en energie gestoken worden in het contact met Roma-families. ‘Je hebt als gemeente rekening te houden met sociale processen. Je hebt daarbij goede beleidsmedewerkers en veldwerkers nodig met tactisch inzicht en mensenkennis. Zij moeten streng en rechtvaardig zijn.’
Volgens Lucassen gingen en gaan veel Roma-gemeenten niet consequent te werk. ‘Als je zegt: “We zien het schoolverzuim door de vingers”, dan kun je ervan uitgaan dat er niemand meer naar school gaat. Realisme en geduld zijn dus van groot belang. Weinig Roma-gemeenten hebben dat besef.’
Leren van fouten
Capelle aan den IJssel heeft het oordeel van de wetenschappers niet nodig gehad. ‘We wilden de werkloosheid onder onze Roma verkleinen met het project Roma in Business. Met twintig Roma-mannen hebben we een simulatiebedrijf rondom autohandel opgezet. Ze zeiden: ‘Het lukt ons wel om samen een eigen bedrijf op te zetten’. Toen het erop aankwam, bleek dat ze niet in staat waren de torenhoge ambities waar te maken. De deskundigheid van partners in het project schoot tekort en iedere Roma-man had andere ambities en plannen’, vertelt Cyril Tholen van Capelle aan den IJssel.
Van Roma in Business heeft de gemeente geleerd. ‘We zagen dat het geen zin had om de groep als groep te benaderen.’ Nu gooit het stadje het over een andere boeg. Van de twintig mannen uit het project hebben er drie nog geen werk. Met hen gaat de gemeente afzonderlijk reïntegratietrajecten aan. Tholen: ‘We hebben sinds kort een casemanager met meer dan tien jaar ervaring. Zij behandelt hen als gelijken.’ De Roma worden serieus genomen. ‘De casemanager neemt er de tijd voor en is on speaking terms met ze. Binnenkort gaan ze het opleidingstraject in om chauffeur te worden.’
De Roma van Capelle aan den IJssel zijn positief. ‘We hopen dat deze jongens straks kunnen leren voor vrachtwagenchauffeur en dat ze een baan krijgen’, zegt Roma-voorman Lajos Lovari (47). Hij overlegt al jaren met de gemeente op gelijkwaardige basis. Zo is het gelukt om tot goede afspraken te komen over schoolverzuim. Momenteel gaan alle 40 Roma-jongeren naar school. ‘We zijn in Nederland om ons aan te passen. Als we goed samenwerken met de overheid en instellingen heeft iedereen straks werk’, aldus Lovari.
Tholen is blij met de houding van de Roma-leider. Toch constateert ook hij dat samenwerken met Roma niet gemakkelijk is. ‘Het vraagt maatwerk. Je moet rechten en plichten benadrukken. Je moet reëel blijven met je plannen.’ Tholen is het eens met de conclusie van de onderzoekers. ‘Te veel Romagemeenten hebben in de afgelopen jaren groepsprojecten opgezet. Dat werkt niet goed. Je moet juist op individuele basis en stap voor stap te werk gaan. Het kan lang duren, maar alleen op deze manier boek je zichtbare resultaten.’
Meer geld
Het nieuwe Platform Roma-gemeenten van de VNG wil dat minister Van der Laan van Wonen, Wijken en Integratie meer geld uittrekt voor het ontwikkelen van Roma-integratiebeleid. De minister stelde deze zomer 60 duizend euro in het vooruitzicht voor het platform, dat dit jaar werd opgericht. Met staatssecretaris Van Bijsterveldt van Onderwijs deed hij er vorige maand 600 duizend euro bovenop voor de bestrijding van schooluitval. De bewindslieden benadrukken dat de gemeenten het verder zelf moeten doen. ‘Ze hebben genoeg middelen om de problemen aan te pakken’, aldus Van der Laan.
7000 Roma in Nederland
Nederland telt naar schatting 7000 Roma. De eerste Roma trokken in de 15e eeuw vanuit India naar West-Europa. Na een lange periode van repressie, waarin de Roma nagenoeg uit West-Europa verdwenen, arriveerde rond 1900 een nieuwe groep in Nederland. De naar schatting 2000 nazaten van die groep wonen veelal in woonwagenkampen in onder andere Veldhoven, Woensdrecht en Groningen, waar ze redelijk zijn geïntegreerd.
Een tweede groep Roma vestigde zich in 1978 vanuit het toenmalige Joegoslavië in Nederland. Deze groep is nu met circa 4000 leden de grootste binnen de Roma-populatie. Een derde groep van momenteel 1000 Roma arriveerde in de jaren negentig. Deze Roma zijn gevlucht voor het oorlogsgeweld in ex- Joegoslavië. Zij hebben evenals de groep uit 1978 sociale- en integratieproblemen en wonen vooral in de grote steden.
En tuurlijk gaat het over geld, het gaat erom dat een groot deel van jullie bevolking leeft op kosten van de staat en gemeente,terwijl je ook zou kunnen wereken voor je geld .Maar daar zijn jullie te lui en te dom voor, of in ieder geval jullie doen alsof jullie dom zijn. Het is inderdaad te hopen dat er een wet komt die criminelen niet nederlanders gaat uitzetten ...Of je nou een Turk, chinees, antiliaan of Roma bent ....
Maar goed joh, voel je maar lekker buitengesloten en geef lekker alles en iedereen de schuld voor jullie zelfverklaarde ellende. Ik vindt het helemaal goed, de buurt daar is toch een ghetto aan het worden. Dus veel plezier nog
Little nemernici