Regie beleid energiearmoede ontbreekt
Knelpunten die in november ‘op korte termijn’ moesten worden aangepakt zijn nog steeds niet opgelost.
Een gebrek aan landelijke regie vormt voor veel gemeenten een barrière om te komen tot een gedegen energiearmoedebeleid. Beleidsmedewerkers verlangen naar meer voorspelbaarheid en continuïteit van financiële middelen. Bovendien wordt de problematiek nog onvoldoende gekoppeld aan andere gemeentelijke taken, zoals armoedebestrijding, volkshuisvesting en de energietransitie.
Dat blijkt uit een peiling van TNO onder 133 beleidsmedewerkers uit 105 gemeenten. De enquête is de tweede halfjaarlijkse peiling; de vorige meting was in november 2022. Aan de respondenten werd in mei gevraagd of de voortgang van en het vertrouwen in het beleid zijn veranderd ten opzichte van de vorige rondvraag.
Geen zicht op doelen en richting
De tweede peiling laat zien dat diverse obstakels, die in november 2022 ‘op korte termijn’ moesten worden aangepakt, nog steeds niet zijn opgelost. Zo blijft er behoefte aan meer en/of betere regie vanuit het rijk, vindt 77 procent van de geënquêteerden. Ook verlangen de beleidsmedewerkers naar meer voorspelbaarheid en continuïteit van financiële middelen. ‘Nationaal beleid op energiearmoede wordt door de gemeenten als “ad hoc” ervaren’, stelt TNO. Volgens de kennisorganisatie zeggen de gemeenteambtenaren dat het rijk ‘geen doorkijk geeft naar de doelen en richting voor de komende jaren’.
Geen integrale aanpak
Verder moet de landelijke overheid zichtbaarder worden. 69 procent vindt dat de rol en verantwoordelijkheden van het rijk niet voor iedereen duidelijk zijn. Ook ontbreekt er een integrale benadering. Het aanpakken van energiearmoede wordt nog onvoldoende gekoppeld aan andere gemeentelijke taken, zoals armoedebestrijding, volkshuisvesting en de energietransitie.
Personeelscapaciteit
TNO constateert ook positieve ontwikkelingen. Gemeenten vergaren steeds meer kennis op het gebied van energiearmoede. Ze verrichten grote inspanningen om huishoudens te ondersteunen met bijvoorbeeld energiecoaches en kleine besparende maatregelen. In korte tijd is veel ervaring opgedaan en zijn er aanzienlijk meer middelen beschikbaar dan voorheen. Maar het gebrek aan voldoende personeel blijft ‘een urgent knelpunt’. Slechts 25 procent van de geïnterviewden vindt de huidige personeelscapaciteit voldoende. ‘Hierdoor ontbreekt de rust om na te denken over strategie en richting. De diversiteit aan regelgeving zorgt daarbij ook voor een hoge werklast’, concludeert TNO.
Rol gemeenten
Uit recent onderzoek van TNO en CBS blijkt dat in 2022 ruim 600 duizend huishoudens energiearm zijn, zo’n 90.000 meer dan in 2020. Ze hebben hoge energiekosten, een laag inkomen en wonen meestal in een slecht geïsoleerd huis. Het kabinet trok 300 miljoen euro uit om deze huishoudens op korte termijn te ondersteunen met energiebesparende maatregelen. De middelen richten zich op zowel huur- als koopwoningen.
Gemeenten hebben eveneens een prominente rol. Zij worden verantwoordelijk gehouden voor de implementatie van zowel nationaal als lokaal beleid. In de strijd tegen energiearmoede roepen veel gemeenten nieuwe regelingen in het leven. Zo heeft ruim een kwart al een lokaal noodfonds opgezet en worden er in kwetsbare wijken ‘energiefixers’ opgeleid en ingezet. Recent maakte het kabinet hiervoor 35 miljoen euro vrij.
Omgaan met onzekerheid omtrent rijksbeleid is eveneens niets nieuws. Omgaan met onzekerheid is een normaal onderdeel van de beleidscyclus incl. 'Business Risk Management'.
Kennelijk zijn gemeenten onvoldoende in staat deze onzekerheid af te kaderen en deze los te maken van het overige gemeentelijke beleid. Dat is merkwaardig. Het heeft verder ook niets te maken met veronderstelde 'regie' vanuit Den Haag.
Daarbij heeft men immers het voordeel van de 'rechtsstatelijkheidsbeginselen' waaronder rechtmatigheid en doelmatigheid. Met name deze laatste twee stellen gemeenten in staat allerlei ongericht Haags beleid het hoofd te bieden.
Het per beleidsonderwerp afkaderen van het onzekere Haagse beleid, het adressseren van de daaraan verbonden risico's, en het definieren van mitigerende maatregelen maakt het voor de gemeente mogelijk de problematiek terug te leggen waar deze thuis hoort. Nl. bij het betreffende departement.
En zelfs in die mate dat geweigerd kan worden het betreffende geheel of ten dele uit te voeren zolang de noodzakelijke inspanning vanuit Den Haag achterwege blijft.
Naast het energiearmoedebeleid mag ook jeugdzorg als typisch voorbeeld worden genoemd.
Gemeenten mogen hun eigen rol en verantwoordelijkheid wel wat serieuzer nemen. En zorgen dat het geen slaafse 'uitvoering van beleid' is, maar een eigen gemeentelijke taak waarover is nagedacht en welke een rechterlijke toetsing kan doorstaan.