Advertentie
sociaal / Achtergrond

Reddingsboei

De combinatie van zorg en handhaving is de sleutel tot het succes van De Boei, een drijvende dag- en nachtopvang voor verslaafden in Arnhem. ‘Als je het niet allebei doet, blijft het dweilen met de kraan open.’

03 oktober 2008

Afgetakelde mensen zoeken schuifelend hun weg rond de zwartwit geschilderde boot. Ze zijn mager, hun huid is pokdalig, hun gebit verrot en hun blik verwilderd. Wie het verwoestende effect van jarenlange drugsverslaving met eigen ogen wil aanschouwen, moet naar Arnhem, naar de Rijnkade.

 

Daar ligt, al bijna vijf jaar, De Boei: een drijvende dag- en nachtopvang voor verslaafden. Op de kade voor de boot staat Arthur, een gehavende man met Indische gelaatstrekken. Zijn ogen zijn rooddoorlopen, hij ruikt naar drank. Uit de wijde zakken van zijn rafelige legerjas steken blikjes bier. ‘Ik ben in mijn leven van de drank naar de dope en weer naar de drank gegaan’, vertelt hij.

 

Hij mag tijdelijk niet naar binnen op de drugsboot, zoals De Boei in de volksmond heet. Arthur is geschorst omdat hij drank naar binnen had gesmokkeld. ‘Je kan dus beter met een kilo heroïne hier naar binnen lopen dan met een blikje bier’, zegt hij – niet eens zo ver bezijden de waarheid. De bewoners en vaste bezoekers van De Boei mogen aan boord hun drugs nuttigen. Drank is echter taboe. ‘Het is dat ik nu met u sta te praten’, vervolgt Arthur zijn verongelijkte klaagzang, ‘maar anders zouden ze me zeker weten op de bon slingeren. Hier op de kade geldt een samenscholingsverbod.’

 

Arthur en andere Arnhemse verslaafden hebben de afgelopen jaren kennis gemaakt met de filosofie achter het drijvende opvangproject: via strikte handhaving proberen verslaafde overlastgevers naar de zorg toe te leiden, om henzelf een menswaardiger bestaan te bieden en om de omgeving te verlossen van een hoop ergernis. De aanpak is een succes, verzekeren alle betrokken partijen. De overlast is spectaculair gedaald en de verslaafden die letterlijk binnenboord blijven hebben een beter leven.

 

‘Het was echt dweilen met de kraan open hier’, zegt Gerrit van Dijk, werkbegeleider van de Justitiële Verslavingszorg van IrisZorg, instelling voor verslavingszorg en maatschappelijke opvang. In de tweede helft van de jaren negentig werd de binnenstad van Arnhem geteisterd door junkenoverlast. Er werd gedeald, gebruikt, getippeld, er was rommel, agressie en verloedering. Politie, welzijn en gemeente besloten tot het inrichten van een opvangplek maar de Arnhemse goegemeente stond bepaald niet te trappelen.

 

Wethouder Barth van Eeten (GroenLinks, Zorg en Welzijn): ‘We hebben indertijd 105 locaties bekeken. Het was zó erg dat als een bestuurder in zijn vrije tijd door een straat liep, de bewoners meteen spandoeken ophingen: “Hier geen 24 uurs opvang!”. Maar er moest echt iets gebeuren. Het park hier aan de rand van het centrum was gewoonweg een enorme bende, een no-go-area. Het was een soort camping geworden. Mensen lagen laveloos in het park maar de politie kon hooguit zeggen: hier mag je niet liggen. Zo iemand schoof gewoon drie meter op.’

 

Arnhem telt 1500 harddrugsgebruikers, 12.500 probleemdrinkers en 750 dak- en thuislozen, lepelt de stadsbestuurder op. De zoektocht naar een oplossing voor deze relatief zeer grote groep kansarmen bleef vruchteloos, de weerstand bleek té massief. ‘Uiteindelijk zijn we het water opgevlucht’, laat Van Eeten zich ontvallen. Een boot die na vijf jaar weer verplaatst zou worden was het maximaal haalbare.

 

In een kantoorruimte aan boord van De Boei schenkt Rob Maan een bakje koffie. Hij is afdelingsmanager van de Arnhemse opvangvoorzieningen. Samen met werkbegeleider Van Dijk legt hij uit hoe er indertijd eerst een lijst is aangelegd van zo’n tweehonderd actieve veelplegers die Arnhem onveilig maakten. Ze werden allemaal gescreend, gezien door een verslavingsarts of een psychiater om te beoordelen wie naar De Boei kon, en wie naar een justitiëel traject zou moeten. ‘Daarbij keken we niet alleen naar de individuele problematiek maar ook naar de beheersbaarheid’, aldus Maan. ‘Sommige van die veelplegers zijn te agressief of te gevaarlijk, als die binnen zijn willen de anderen niet meer komen.’ Ook lichtverslaafden zijn niet welkom, het risico dat ze alleen maar verder afglijden is te groot. Ongeveer een derde van de lijst viel af. De overigen konden naar De Boei.

 

Dagstructuur

 

In januari 2005 - na maanden vertraging omdat de boot in de voorbereidingsfase zonk - ging de opvang daadwerkelijk van start. ‘Tot ieders verbazing bleek in het eerste jaar dat de verslaafden gingen nadenken over hun leven zodra ze eenmaal dagstructuur hadden, een slaapplek, medicatie en drie keer per dag eten. Maan: ‘De mensen stabiliseerden door de intensieve zorg, éénderde kon doorstromen naar andere woonvormen, naar ontwenningsklinieken, intramurale motivatiecentra en dergelijke.’

 

Tegenwoordig maken zo’n 35 mensen gebruik van de dag- en nachtopvang op de boot, en eenzelfde aantal komt alleen overdag. ‘Je houdt uiteindelijk een groep over waar maar weinig mee mogelijk is. Je ziet deze mensen lichamelijk en geestelijk achteruit gaan, vergrijzen zelfs. De gemiddelde leeftijd ligt hier nu al op 40, 45 jaar. Ze hebben ook de motivatie niet meer om er nog iets van te maken. Bij die groep is stabiliseren dus het doel’, vertelt Maan.

 

Op de boot gelden strikte regels. Om 8 uur reveille, om 8.45 uur gaan de slaapvertrekken dicht. Overdag op bed liggen is er niet bij, onder meer om te voorkomen dat de mensen ’s nachts klaarwakker zijn en dan gaan spoken. De meeste gebruikers vertrekken overdag naar een werkproject, bijvoorbeeld als lid van een veegploeg.

 

Aan boord is een dagruimte waar de bewoners kunnen rondhangen – de helft van hen ligt deze ochtend met het hoofd op tafel te slapen. Driemaal per dag worden hier maaltijden geserveerd. Er is een gebruiksruimte waar ze op gezette tijden naar binnen mogen. Verpleegkundigen zien toe op de gezondheid en verstrekken medicijnen en methadon. ‘Het leeuwendeel van het werk hier is het verschaffen van de meest basale dingen. We zorgen voor een bed, schone kleren, een douche, maaltijden’, vertelt Rob Maan.

 

Daar blijft het echter niet bij. Wie er toe in staat is, kan deelnemen aan andere activiteiten. Maan gaat voor door de nauwe, propere gangen van de boot. ‘Hier, een bewegingsruimte met finessapparaten. Laatst heeft iemand van onze bewoners de Nijmeegse Vierdaagse gelopen. Hij was apetrots!’.

 

Even verderop: een oefenkeuken, waar de bewoners onder begeleiding zelf een potje kunnen koken. Een werkplaats/naaiatelier voor het maken van kleren, een muziekruimte met een drumstel en een synthesizer, en een kunstruimte met enkele schildersezels. De binnenwanden van de boot zijn behangen met door de bewoners gemaakte kunstwerken. Het doet allemaal bijna huiselijk aan. ‘We hebben hier ooit een stelletje gehad dat samen op een kamer woonde. Dat ging niet echt goed. Het werd slaande ruzie’, glimlacht Maan.

 

Veel agressie is er op de boot niet, al komen overdoses met enige regelmaat voor. Hoewel veel bewoners een kort lontje hebben, ‘bevuilen de meesten hun eigen nest niet’, zoals Maan het uitdrukt. Gaat er toch iemand door het lint, dan is er altijd nog het beveiligingspersoneel dat een oogje in het zeil houdt. Wie amok maakt, wordt buitengezet – en is dan niet meer zo snel binnen. Het vaartuig is beveiligd als een gevangenis, niet om mensen binnen te houden, maar om onwelkome bezoekers buiten te houden.

 

Keihard handhaven

 

Op de kade en in de omgeving van de boot is het de politie die de teugels strak houdt. ‘Zero tolerance rondom de boot’, vat wijkagent Marcel Koning het samen. ‘Op iemand die niet in de zorg zit, gaan we keihard handhaven’, zo verwoordt hij de aanpak in politiejargon. In gewoon Nederlands: wie zich niet aan zijn verslaving en problemen laat helpen, wordt doorlopend achter de vodden gezeten. Vaak oppakken, vaak op de bon, totdat de betrokken verslaafde beseft dat zijn leven in een kliniek of op De Boei wel eens stukken rustiger en prettiger zou kunnen zijn. De aanpak slaagt omdat de samenwerking met gemeenten en hulpverleners zo goed verloopt, zegt Koning, al is het ‘lastig dat de veldwerkers van Iriszorg maar tot vijf uur ‘s middags werken.’

 

Een ander ‘hiaatje in het systeem’ is het feit dat een verslaafde eigenlijk pas echt kan worden aangepakt als hij over de schreef is gegaan, weet Koning uit ervaring. Zolang een verslaafde niet geholpen wíl worden, houdt het voor een groot deel op. En de dwangmethodes die wel beschikbaar zijn, zijn niet toereikend, denkt de ervaren politieman.

 

‘We kennen de ISD-maatregel, gedwongen plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. Dat duurt twee jaar en het doel is om iemand in een behandeltraject te krijgen. Maar twee jaar is te kort. Ik zie heel veel mensen in het natraject weer terugvallen. Je hebt vijf jaar nodig om sommigen terug in de maatschappij te krijgen, en je hebt er dwang voor nodig. Daar zijn we in Nederland echter niet zo happig op, dwang is een vies woord’, aldus Koning. Toch, op basis van zijn praktijkervaringen, pleit hij voor een langdurige gedwongen begeleiding na detentie, ‘een soort tbs voor drugsverslaafden. Het is volgens mij de enige methode: verplicht afkicken en dan begeleid wonen. Met vrijheid-blijheid krijg je de mensen niet van de dope.’

 

Al wil Koning er geen misverstand over laten bestaan: De Boei is een zegen voor de stad. De overlast is fors gedaald (zie kader op deze pagina), en sinds de komst van de boot hebben meer verslaafden dan ooit zich aan hun drugsbestaan weten te ontworstelen, zo heeft hij kunnen vaststellen.

 

Combinatie

 

Lunchtijd. Op zijn met stapels dossiers volgepakte werkkamer op het Arnhemse stadhuis opent GroenLinks-wethouder Barth van Eeten zijn boterhammentrommeltje, neemt een slok van zijn karnemelk en begint een gloedvol betoog. ‘Wij zijn tróts op de boot. Hij heeft onvoorstelbaar positieve effecten voor de stad. En de kern van het succes? De combinatie van zorg en handhaving. Als je het niet allebei doet, blijft het dweilen met de kraan open’, aldus de portefeuillehouder zorg en welzijn.

 

Goedkoop is de aanpak niet, erkent hij. Bouw en inrichting van de boot kostte zes miljoen euro en de jaarlijkse exploitatie is 4,5 miljoen euro. Daarvan is – indertijd uniek voor Nederland - 2,5 miljoen euro AWBZ-geld, de rest komt uit de gemeentekas. ‘In breed verband is het echter peanuts want we sparen heel veel andere maatschappelijke kosten uit. De gemiddelde junk veroorzaakt per jaar zo’n 230.000 euro schade aan overlastkosten, politie- en justitieoptreden en dergelijke.’

 

Het ‘mooiste cijfer’ vindt Van Eeten dan ook het aantal meldingen van drugs- en alcoholgerelateerde overlast. ‘In 2003 hadden we zo’n 1400 meldingen, in 2007 nog ongeveer 375. In januari van dit jaar hadden we zelfs voor het eerst nul klachten. Maar bovendien zie je in het park weer gewoon moeders met kinderwagens. Er zitten ook nog wel wat verslaafden, maar de burgers mengen weer.’

 

Vergeleken met zijn voorganger die het bootproject indertijd opstartte, zit wethouder Van Eeten nu in een ‘luxe positie’, zoals hij het zelf formuleert. ‘Nut en noodzaak van een opvangvoorziening als deze staan nu niet meer ter discussie. Vijf jaar geleden zeiden sommige mensen in al hun emoties: schiet ze maar dood, die verslaafden, of breng ze naar de Veluwe. Nu zeggen de ondernemers hier in de binnenstad: die boot mag niet weg, en als hij op een andere plek komt te liggen, dan liefst niet te ver van de binnenstad.’

 

Opnieuw discussie

 

Die woorden worden ten dele onderschreven door Jos Wegdam, voorzitter van winkeliersvereniging City Centrum Arnhem (CCA): ‘Op de huidige plek zijn we gelukkig met De Boei, dat klopt. De overlast is erg beperkt gebleven. Maar als de discussie weer zou oplaaien over opvang in het centrum, vlak bij de winkels, dan zouden, hoe zeer ik het ook betreur, flink wat ondernemers uit mijn club opnieuw roepen: doodschieten!’, beseft de voorzitter. Een ligplaats ver van het centrum is ook weer niet goed, aldus Wegdam, ‘want dan blijven de junken en zwervers in feite wonen in het centrum en gaan ze niet even terug naar de boot voor een bakje koffie.’

 

Volgens wethouder Van Eeten is de toekomst aan kleinschalige opvangvoorzieningen, minder massaal dan de boot, elk toegespitst op de specifieke wensen of behoeftes van bepaalde groepen verslaafden. ‘Want de doelgroep vergrijst, sterft zelfs uit’, aldus de wethouder. Dat hadden manager opvangvoorzieningen Rob Maan en werkbegeleider Gerrit van Dijk eerder ook al aangestipt: de verslaafden anno 2008 worden steeds ouder, zwakker van gezondheid, sommigen komen in een ‘terminale fase, dat wil zeggen vijftig-plus’, maar gebruiken nog steeds. ‘Daar moet een aanbod voor komen. Zeg maar een soort verpleeghuis voor verslaafden’, stellen ze, zonder een spoor van ironie. Van Dijk: ‘Wij komen veelplegers tegen van 65-plus. Die hebben er al twee jaar ISD op zitten, en dan? Daar moet je eigenlijk een soort forensisch bejaardenhuis voor hebben.’ De betrokken partijen in de regio Arnhem zijn inmiddels bezig om zo’n ‘verslaafden-verpleeghuis’ te ontwikkelen, vertellen beide praktijkmensen.

 

Voorlopig moet Arnhem het echter nog doen met De Boei, al wordt die in januari wel verplaatst omdat de vergunning voor de huidige plek afloopt. De nieuwe ligplaats ligt 1400 meter verder van het centrum. De grote vraag is of de verslaafden de wandeling ernaartoe dagelijks zullen maken. Wijkagent Koning: ‘Wij kunnen geen garantie geven dat de huidige lage overlastcijfers zo blijven na de verplaatsing. De Boei is mede zo succesvol omdat hij zo dicht bij de stad ligt.’

 

Te agressief

 

Op het pleintje naast het Gelderse provinciehuis, hemelsbreed een kilometer van de boot verwijderd, zitten vier verslaafden bier te drinken. Een van hen is de boomlange Mark. Zijn gezicht half verscholen onder een capuchon, ogen die soms alle kanten op rollen, handen als kolenschoppen. Een intimiderende verschijning, en dat weet hij zelf ook. ‘Ik mag niet binnen op De Boei, ze vinden me te agressief’, had hij eerder die dag op de kade voor de boot al verteld. Zijn verhaal is onsamenhangend. ‘Het is één huichelachtige bende van liegen en bedriegen hier. Een politiestaat. Ik heb twee jaar ISD gehad, dat is gewoon verkapte tbs. Nu sta ik buiten, en niks hulp. Er gebeurt helemaal niks voor mensen als ik’, zei hij toen.

 

Volgens betrokkenen bij De Boei stokt de hulpverlening in Marks geval mede omdat hij nog staat ingeschreven in Groningen. En op de een of andere manier lukt het hem maar niet om zich over te laten schrijven naar zijn feitelijke verblijfplaats Arnhem. ‘Dat klopt’, erkent Mark, ‘je loopt hier simpelweg keihard tegen muren op. Maar ik heb óók recht op hulp, net als iedereen. Ik betaal toch ook belasting..?!’

 

Vanaf de stoep voor het provinciehuis volgt een ambtenaar, aktentasje onder de arm, het gesprekje en komt daarna even informeren: ‘Bent u toevallig de begeleider van deze mensen? Kunt u iets doen aan de overlast die ze hier al tijden veroorzaken? Ze zitten de hele dag maar in dat hoekje daar, te drinken, viezigheid te veroorzaken. We worden er gék van!’

 

Daling overlast tot stilstand

 

Het aantal meldingen van overlast door drugs in het gebied rond De Boei is sinds de komst van boot flink gedaald, blijkt uit door de politie verstrekte cijfers. In 2003 zochten 385 mensen contact met de politie omdat ze last hadden van junkenoverlast, in 2005 waren dat er nog 214, in 2007 97 en in 2008 tot dusverre 83, aldus Peter Meijer, woordvoerder van de politie Gelderland-Midden.

 

Uit een eerste overlastmeting door de gemeente, bijna een jaar na opening van De Boei, kwam naar voren dat de drugsoverlast weliswaar was gedaald, maar dat nog steeds zestig procent van de omwonenden overlast ervoer. Twee jaar later, in oktober 2007, blijkt het totaalbeeld voor de wijde omgeving van de boot niet echt veranderd. De in 2005 ingezette daling van overlast en onveiligheid is, voor het hele gebied gezien, tot stilstand gekomen.

 

Nader beschouwd blijkt dat vooral te danken aan stabilisatie in het Spijkerkwartier, waar de meeste geënqueteerden wonen. In het dunnerbevolkte centrum is de situatie echter verslechterd, aldus het ‘Onderzoeksverslag overlastmeting 24-uursopvang’ van de gemeente Arnhem. De onveiligheidsgevoelens en de mate van geweld in dat gebied zijn sinds 2005 toegenomen. De tevredenheid van centrumbewoners over de aanpak van de drugsoverlast is sinds die tijd ‘aanzienlijk gedaald’, aldus het rapport.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie