De kwetsbaarheid van de anderssporende huidskleurigen
Kunnen we luisteren naar de ander en vragen wat die nodig heeft?
‘I, a stranger and afraid
In a world I never made.’
Zijn we allemaal als kwetsbare eenlingen op aarde geworpen? Een vreemde vijandige wereld die ons eenzaam en bang maakt? Het voorgaande fragment van het gedicht ‘The Law of God, The Laws of Man’ van de Engelse poëet Alfred Houseman (1859-1936), drukt dat gevoel goed uit. Het uitgangspunt van een ‘ik’ die in de wereld de weg moet zien te vinden, bestaat al lang in het Westerse denken. Het is versterkt door het rationalisme van Descartes en het benadrukken van de individuele rede, maar ook door het liberalisme, de vrijemarkteconomie, maar ook door discriminatie en het massale gebruik van sociale media.
Voor het stadium in de ontwikkeling van individualisering waarbij een mens niet langer vooral beschouwd wordt als lid van een gemeenschap en steeds meer de nadruk wordt gelegd op de eigen autonomie, muntte de filosoof Harry Kunneman in 2005 de term ‘de dikke ik’. Tien jaar later werd die door Rutte populair; de normen en waarden ‘van hardwerkend Nederland’ dienden volgens hem weer centraal te komen staan. De zo gecreëerde tegenstelling tussen de egoïst en de hardwerkende Nederlander is bedenkelijk en in elk geval niet succesvol, want zowel de individualisering als de kritiek daarop lijken alleen maar verder te groeien.
Lang geleden kreeg ik van een goede vriendin een heel mooi schrijfboekje, zwart met witte pagina’s en een strooien versiering. Ik besloot het boekje op de kast te leggen en te gebruiken om ‘mijn levenswijsheden’ in op te schrijven. Het was namelijk mijn voornemen om een oud, wijs en vrolijk man te worden. Maar ik moet bekennen dat ik sinds die tijd nooit verder ben gekomen dan één uitspraak die erin zou kunnen. Die luidt: ‘Het is maar hoe je het bekijkt’. Opgeschreven heb ik hem nog steeds niet.
Kun je het dan ook helemaal anders bekijken? Mij vielen de uitspraken van filosoof en schrijver Alan Watts (1915-1973) op. Hij stelt tegenover die gedachte waarbij wij allemaal als eenlingen op aarde zijn geworpen een hele andere: we komen allemaal samen uit de aarde voort en daardoor zijn we altijd al verbonden. “Look, here is a tree in the garden and every summer it produces apples, and we call it an apple tree because the tree ‘apples’. That’s what it does. (…) Alright, now here is a solar system inside a galaxy, and one of the peculiarities of this solar system is that at least on the planet earth, the thing peoples! The earth is not a big rock infested with living organisms any more than your skeleton is bones infested with cells. (…) The earth is geological, yes, but this geological entity grows people. We do not come into this world; we come out of it.”
De vervanging van de gedachte dat we vanaf het begin eenlingen zijn in een vijandige omgeving door de gedachte dat we allemaal -hoe sporend en met welke huidskleur dan ook- uit deze aarde komen en vanaf het begin met alles en iedereen verbonden zijn, leidt tot een heel andere levensoriëntatie. Watts haalde zijn inspiratie uit de oosterse wijsbegeerte, maar ook in het westen is de gedachte opgekomen. De Franse denker Levinas ervoer dat alles bij de ander begint en niet bij ‘ik’. De kwetsbaarheid van de anderen glipt zomaar bij je binnen en doet een appel op je. Die maakt je daardoor tot een individu met een eindeloze verantwoordelijkheid. Het negeren van de blik van de ander is volgens hem het fundament van geweld. Maar je kunt niet op elk appel ingaan en je moet bovendien ook nog voor jezelf zorgen. Kortom je moet kiezen door welk appel je je laat raken en door welk appel niet.
Sta je op voor de hulpkreet van een uit het nest gevallen kuiken, zeg je ‘goedemorgen’ tegen de passant, geef je de bedelaar bij de supermarkt wel of niet wat, onderbreek je je reis voor een gewonde langs de kant van de weg, maar ook op grotere schaal: doneer je voor de slachtoffers van een ramp, laat je vluchtelingen in je buurt wonen, voel je ook het appel van wie en wat je niet direct kunt zien? En zorg je dan ook nog dat je lol hebt, van het leven geniet en er niet aan onderdoor gaat?
Levinas was Joods en zijn familie werd in de tweede wereldoorlog grotendeels vermoord. Mede daarom probeerde hij een andere visie te ontwikkelen. Je bent kwetsbaar en afhankelijk. Bemerk dat de ander dat dwingend aan het licht brengt. Luister dan naar het appel, zonder van die ander een stereotype of algoritme te maken en besluit wat je ermee gaat doen. Jan Keij, filosoof en Levinas kenner, zegt in een interview met Stevo Akkermans: ‘En het mooie is dat als het goede voortkomt uit het appel van de ander, betekent het: schep kwaliteit van leven voor die ander. Laat die ander lukken. (…) Het goede is dan dit: dat ik de ander als uitgangspunt neem bij mijn zoeken naar welzijn’.
Zo eenvoudig en vanzelfsprekend als dat klinkt, zo complex kan het zijn als je erover na gaat denken: ‘kwaliteit van leven scheppen voor de ander.’ Wil die ander mijn hulp wel en waar zou die dan uit moeten bestaan? Kan ik die ander vragen wat er nodig is en kan die dan die vraag zelf beantwoorden of moet ik daarbij ‘helpen’? Kan ik het antwoord vertrouwen en ben ik bereid te doen wat wordt gevraagd? Geef ik geld aan de verslaafde die met een smoesverhaal komt, beperk ik mijn vrijheid door er voor te kiezen om in de buurt van een dementerende te blijven die anders in paniek raakt, help ik iemand bij een zelfgekozen levenseinde omdat het leven niet meer draaglijk is?
En hoe gaat dat als we op het niveau van de samenleving die afwegingen moeten maken, zoals Stade de kwaliteit van samenleven wil verbeteren? Kunnen we elkaars vragen dan ook nog verstaan? Joris Luyendijk stelt in zijn boek ‘De zeven vinkjes. Hoe mannen zoals ik de baas spelen.’, dat de macht in Nederland is geconcentreerd bij de volgende zogenaamde ‘vinkjes’: 1. minstens één hoogopgeleide of welgestelde ouder, 2. minstens één in Nederland geboren ouder, 3. man, 4. hetero, 5. wit, 6. gymnasium of vwo en 7. een universitaire opleiding. Het probleem is niet alleen de concentratie van de macht, maar ook dat deze zeven vinkjes de norm bepalen en de zevenvinkers elkaar opzoeken. Zo worden er besluiten genomen en beleid gemaakt voor anderen waarvan ze de werelden en problemen niet kennen, waarbij ze tegelijkertijd zeggen zich van geen kwaad bewust te zijn.
We moeten dus onze aannames wantrouwen en beter luisteren naar de mensen waar het om gaat. De Belg Tim ‘S Jongers, die inmiddels de meest gerenommeerde ervaringsdeskundige van Nederland is, wijst er echter op dat het onvoldoende is om mensen als ervaringsdeskundigen op te trommelen voor een bijeenkomst en daarna met een boekenbon naar huis te sturen. Daarmee zet je mensen weer vast in een hokje. Dat gaat niet meer alleen over verkeerde aannames, maar over onze verborgen motieven. Die zitten ook in beleidsdoelen als ‘zelfredzaamheid’, die hij onder vuur neemt. In de taal waarmee we maatschappelijke problemen en oplossingen omschrijven.
Over die verborgen motieven sprak de Amerikaanse filosofieprofessor Robert L. Bernasconi in zijn lezing over ‘Social Vulnerability and Responsibility’ in het kader van Radboud Reflects. Daarin gaat hij niet zozeer in op de ethische kant, maar meer op de maatschappelijke kant van het gedachtegoed van Levinas. Volgens hem moeten we ons afvragen wat we precies voor ogen hebben als we het probleem van maatschappelijke kwetsbaarheid willen aanpakken. We moeten ons afvragen welke heimelijke eigenbelangen en misschien wel welk ‘plezier’ we dienen als we de anderen willen helpen. Hoe bedreigt het bestaan van kwetsbaren in de maatschappij onze eigen positie in de samenleving? Wil ik misschien helpen om mijn eigen kwetsbaarheid te verbergen? Mezelf laten zien dat ik beter ben? Bevestig ik door te helpen niet ook het systeem waar mijn privileges deel van uitmaken?
Jan Keij: ‘Het is een hopeloos gecompliceerd karwei. Onze verantwoordelijkheid gaat gepaard met onverantwoordelijkheid – ik doe het nooit helemaal goed. (…) Ik zal ook altijd schade berokkenen. En mensen pijn doen. Wat ik voor de een doe kan ten koste gaan van de ander, rechtvaardigheid gaat altijd gepaard met onrechtvaardigheid.’
We moeten onze aannames wantrouwen en onze motieven onderzoeken terwijl we onze eigen kwetsbaarheid durven te voelen. De kwetsbaarheid in relatie tot de ander. Maar laten we daardoor niet verlamd raken; niet handelen is ook handelen. Geven hoeft niet egoloos te zijn, als we kunnen luisteren naar de ander en kunnen vragen wat die nodig heeft. Als we kunnen luisteren zonder de woorden in de dominante taal te vertalen -nog beter zonder woorden misschien- dan vinden we ons terug in de kwetsbaarheid van de anderssporende huidskleurigen, die ons vanaf het begin af aan al allemaal verbindt.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.