Advertentie
sociaal / Achtergrond

Actieplan voor vitaler Limburg

Na de overheveling per 2015 van alle jeugdzorgtaken naar gemeenten, was de wettelijke rol van de provincie binnen het sociaal domein over en uit. In Limburg denken ze daar anders over. ‘Niet alleen omdat wij als provincie altijd al een brede opvatting hebben gehad over onze rol in het sociaal domein, maar ook omdat verkenners ons dat advies gaven’, vertelt gedeputeerde Marleen van Rijnsbergen (SP), verantwoordelijk voor de Sociale Agenda Limburg 2025.

07 oktober 2016


Wettelijk heeft de provincie geen bemoeienis met het sociale domein. Toch heeft de provincie Limburg het voortouw genomen, in overleg met gemeenten en andere betrokkenen. Resultaat: de Sociale Agenda Limburg 2025.

Provincie gaat voorop in sociaal domein

Na de overheveling per 2015 van alle jeugdzorgtaken naar gemeenten, was de wettelijke rol van de provincie binnen het sociaal domein over en uit. In Limburg denken ze daar anders over. ‘Niet alleen omdat wij als provincie altijd al een brede opvatting hebben gehad over onze rol in het sociaal domein, maar ook omdat verkenners ons dat advies gaven’, vertelt gedeputeerde Marleen van Rijnsbergen (SP), verantwoordelijk voor de Sociale Agenda Limburg 2025.

Die verkenners hadden in opdracht van de provincie een ‘foto’ gemaakt waarmee de gemeentelijke voorbereidingen op de komst van de nieuwe taken op het gebied van zorg, werk en jeugd in beeld werd gebracht. Zij concludeerden dat de transitiefase redelijk was gelukt, maar dat de echte klus (innovatie in het sociaal domein) nog lang niet was geklaard. Zeker niet omdat Limburg specifieke problemen heeft, die elders in het land niet of veel minder spelen.

Van Rijnsbergen: ‘Gemiddeld genomen zijn Limburgers ongezonder dan mensen uit andere delen van Nederland. De levensverwachting voor een Limburger is beduidend lager dan die voor een gemiddelde Nederlander. Binnen de provincie zelf is ook sprake van forse verschillen.

Limburgers met een lage sociaal-economische status overlijden gemiddeld 6 tot 6,5 jaar eerder dan Limburgers met een hogere status; in 2008 was dat verschil nog 3,5 jaar. In dat kortere leven hebben laagopgeleiden achttien tot negentien jaar langer te maken met gezondheidsklachten, ook een stijging ten opzichte van 2008 toen dat verschil ongeveer twaalf jaar was.’

Ook wat betreft participatie loopt Limburg achter op de rest van Nederland. Sinds de sluiting van de mijnen is de werkloosheid er hoog. Er ligt een fikse opgave bij het naar (betaald) werk toeleiden van mensen met een fikse afstand tot de arbeidsmarkt. Van Rijnsbergen: ‘Hoewel we met onze economische agenda veel hebben bereikt, zien we dat een groep mensen aan de kant blijft staan.’

Grote opgaven dus, in het zuiden van het land. Opgaven die, zo stelden de verkenners, vragen om een ‘trendbreuk’ en om ‘bestuurlijke en sociale innovatie’. ‘Zij adviseerden ons om de rol die wij als provincie hadden gespeeld rondom de economische structuurversterking, ook op ons te nemen om de sociale structuurversterking voor elkaar te krijgen’, vat Van Rijnsbergen samen.

Ter harte
Het advies kwam uit op het moment dat er volop over een nieuw coalitieakkoord werd onderhandeld. ‘En dat hebben we ter harte genomen. Besloten werd een Sociale Agenda te maken; een variant op die economische agenda, waarmee in Limburg tien jaar geleden koers werd gezet naar economische structuurversterking en die ons geen windeieren heeft gelegd.’

De ambities van de Sociale Agenda Limburg 2025 liegen er niet om. De provincie moet vitaler worden, er moet inderdaad een ‘trendbreuk’ worden bewerkstelligd, in 2025 moeten de eerste achterstanden in gezondheid en participatie ten opzichte van het Nederlandse gemiddelde zijn in gelopen, om er een paar te noemen. De urgentie wordt breed gedeeld en iedereen wil er zijn schouders onder zetten om er een succes van te maken, zo valt in de Sociale Agenda en het daarbij behorende uitvoeringsprogramma te lezen.

Die stukken zijn niet in het Gouvernement (het Limburgse provinciehuis) in elkaar getimmerd. De inhoud wordt ook niet over gemeenten, zorginstellingen, werkgevers en burgers uitgestort. Het resultaat is de vrucht van een jaar lang overleg met alle betrokken partijen, benadrukt Van Rijnsbergen. ‘We zijn op pad gegaan, hebben veel bijeenkomsten georganiseerd en veel werkbezoeken afgelegd om antwoord te krijgen op de vraag óf er een rol voor de provincie binnen het sociale domein is weggelegd en welke rol dat dan zou moeten zijn. Daaruit is die Sociale Agenda voortgekomen, onze bijdrage aan een sociaal Limburg.’

In de agenda en het daarbij behorende uitvoeringsprogramma is de provinciale rol agenderend, faciliterend en verbindend. Van Rijnsbergen: ‘We hebben een groot netwerk en kennen de ontwikkelingen in de hele provincie. Van daaruit zetten we in op samenwerking, krachtenbundeling en kennisdeling.’

De verbindende rol moet breed worden gezien. De provincie verbindt gemeenten onderling, maar ook gemeenten met zorginstellingen, cliëntorganisaties en kennisinstellingen. Via het netwerk in Den Haag, Brussel en de Benelux kan de provincie effectiever aan de bel trekken, dan wanneer elke gemeenten dat afzonderlijk zou doen. De provincie als sociaal oliemannetje dus. Met geld. ‘Een oliemannetje zonder geld doet het een stuk minder goed dan een oliemannetje met een budget’, stelt Van Rijnsbergen lachend.

Voor deze collegeperiode (2015-2019) is 32 miljoen euro vanuit de provincie beschikbaar gesteld om initiatieven te ondersteunen die leiden tot duurzame sociale structuurversterking. Maar, zo haast de gedeputeerde zich te zeggen: ‘Geld staat niet voorop en dat is niet het enige wat van ons wordt gevraagd.’

Arbeidsmarkt andersom
Het uitvoeringsprogramma kent twee grote programmalijnen: het ‘Limburg Werkt Akkoord’ en ‘Sociale innovatie en participatie’, waaronder weer diverse projecten vallen. ‘In het Limburg Werkt Akkoord hebben we ons ten doel gesteld om in tien jaar tijd 20.000 leer-werkplekken in Limburg te realiseren, waarvan 8.000 in deze coalitieperiode. Samen met de overige partners; want daar heb je natuurlijk werkgevers, het UWV en het onderwijs bij nodig. Verder hebben we afgesproken om per arbeidsregio te kijken wat er nodig is om zoveel mogelijk mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt geheel of gedeeltelijk aan betaald werk te helpen. Die doelen leggen we in afspraken vast, waarbij we aangeven wie welk deel van die afspraken voor zijn rekening neemt.’

In Zuid-Limburg is de provincie bezig met het initiatief ‘Arbeidsmarkt Andersom’. Van Rijnsbergen: ‘Daarbij werken we vanuit de vraag van de werk gevers. De bedoeling is dat we gaan toewerken naar sectorale arbeidsmarktpools, zoals automotive en zorg, waarin mensen met een loonwaarde tussen 30 en 80 procent aan de slag kunnen, met een werkgarantie van twee jaar. We moeten dan eerst kijken wat deze mensen willen en kunnen, en ze vervolgens zodanig toerusten dat ze daadwerkelijk in zo’n arbeidsmarktpool aan de slag kunnen.’ Ook hier is de rol van de provincie met name die van oliemannetje. ‘We kunnen niet zelf die banen regelen, maar wel bij werkgevers het gesprek aangaan.’

Het in gang zetten van een beweging is het belangrijkste doel van de tweede grote programmalijn; sociale innovatie en participatie. ‘Een beweging van samenwerking tussen verschillende partijen in met name het zorgveld, om nieuwe initiatieven op touw te zetten. Dat klinkt nog heel abstract, maar het is ook echt een zoektocht, een proces naar een resultaat dat je nog niet duidelijk kunt formuleren’, erkent Van Rijnsbergen.

Pareltjes
Binnen deze programmalijn worden de Limburgse proeftuinen voor positieve gezondheid als pareltjes genoemd. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar gezondheid in de enge zin van het woord (bloeddruk, hartslag, ect), maar ook naar arbeidsgeschiktheid en welbevinden én naar iemands sociaal kapitaal (vertrouwen in de medemens, sociale netwerken en saamhorigheid). Als op een van die onderdelen de balans zoek is, moet op dat betreffende terrein actie worden ondernomen.

Het werken vanuit positieve gezondheid moet leiden tot innovatie in de zorg, die beter en goedkoper is, en tot gezondere Limburgers. In het zuiden van Limburg draait zo’n proeftuin onder de naam Blauwe Zorg. ‘Daar wordt gekeken hoe het doorverwijzen van huisartsen naar de tweedelijnszorg zoveel mogelijk kan worden beperkt. Enerzijds bedoeld om mensen hun eigen risico niet te hoeven laten aanspreken, en anderzijds om de totale zorgkosten omlaag te brengen’, verduidelijkt Van Rijnsbergen.

‘Dat betekent dat je goede afspraken moet maken, onder meer met ziekenhuizen, want die hebben er geen belang bij als ze minder patiënten krijgen. Maar ook moeten afspraken worden gemaakt met gemeenten, zorgaanbieders en verzekeraars omdat er financiële risico’s aan deze aanpak kleven. Als de zorg dicht bij huis wordt geleverd, worden de kosten voor de gemeenten hoger en voor de zorgverzekeraar lager. We kijken dan of we de lagere ziektekosten voor de verzekeraar weer in projecten kunnen investeren.’

Minister Schippers toonde zich enige tijd geleden tijdens een werkbezoek enthousiast over deze proeftuin, weet Van Rijnsbergen. ‘Het is de bedoeling dat we door heel Limburg dergelijke proeftuinen gaan opzetten.’

Bemoeienis
Toch nog even terug naar de 33 Limburgse gemeenten, die, net zoals alle Nederlandse gemeenten, per 2015 verantwoordelijk zijn geworden voor de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. Hadden zij wel zin in ‘bemoeienis’ van de provincie, waarderen ze de nieuwe rol van de provincie?

‘Het was wel even aftasten en vertrouwen in elkaar krijgen’, erkent Van Rijnsbergen. ‘We hebben daar veel in geïnvesteerd. Vanaf het begin af aan hebben we gezegd dat we niet op de stoel van de wethouders gaan zitten. Zij zijn degenen die de uitvoering in handen hebben en dat moet vooral zo blijven. Het enige dat ik wil, is hen daarbij ondersteunen. Niet vanuit een provinciale verantwoordelijkheid, die hebben we niet, maar wel vanuit een provinciaal belang.

We vinden het wel onze verantwoordelijkheid om te zorgen voor welvaart en welzijn in Limburg. Dat doen we als provincie, juist op die achtergrond, door verbindingen te leggen en partijen te ondersteunen. Niet over de hoofden van al die partijen heen, maar vooral door de samenwerking te zoeken en tot stand te brengen om ons samen sterk te maken.’


Sociale agenda
Voor de zomer zijn de Sociale Agenda en het uitvoeringsprogramma vastgesteld door Provinciale Staten. In jaarlijkse voortgangsrapportages zal per actie een update worden gegeven. Hoewel alleen nog deze collegeperiode geld – 32 miljoen euro – is vrijgemaakt, is het een meerjarig programma, vandaar dat voor de naam Sociale Agenda van Limburg 2025 is gekozen. Verantwoordelijk gedeputeerde Marleen van Rijnsbergen (SP): ‘Over tien jaar moeten we duidelijke eerste stappen hebben gezet in het verminderen van die verschillen in levensverwachting. Die kentering ten aanzien van de rest van Nederland moet echt zijn ingezet.’ Vanaf 2018 moeten de eerste resultaten zichtbaar zijn.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie