‘Overheid trapt op de rem’
Gemeenten nemen amper maatregelen om zich voor te bereiden op de grote uittocht van ambtenaren. Door de vacaturestops ontstaat volgens hoogleraar Roel Nieuwenkamp een heus instroomgat. ‘Bezuinigingen overvleugelen vergrijzing’.
Dat de vergrijzing eraan komt, weet iedereen. Het moment waarop deze echt toeslaat, is eveneens redelijk goed bekend. Maar er als overheidsorganisatie op anticiperen, dat blijkt een ander verhaal. In het beste geval gebeurt het een beetje, vaak helemaal niet. Bijzonder hoogleraar aan de Amsterdamse Ien Dales Leerstoel, Roel Nieuwenkamp, bespeurt in elk geval vrijwel nergens een gevoel van urgentie.
De uitkomst van een enquête van Binnenlands Bestuur, gehouden in samenwerking met het kenniscentrum arbeidszaken CAOP die de leerstoel faciliteert, versterkt zijn vermoeden alleen maar. Nog geen kwart van de overheidsorganisaties neemt volgens de daar werkende ambtenaren maatregelen om de grote uittocht van oudere medewerkers op te vangen. In zeker de helft van de departementen, provincies en gemeenten blijkt niets geregeld om kwaliteit en talent te behouden.
‘Zorgwekkend’, vindt Nieuwenkamp. ‘Het probleem van de uittocht is er zeker. Je hebt te maken met een natuurlijk verloop, maar vanaf 2015 ook nog eens met een onnatuurlijk verloop - in sommige organisaties gaat het wel twee keer zo hard. Zo zal vanwege de leeftijdsopbouw de uittocht bij gemeenten groter zijn dan bij het Rijk.’
Roel Nieuwenkamp bezet sinds augustus 2010 - samen met de Belgische hoogleraar Alexander de Becker - de Ien Dales Leerstoel. Deze leerstoel richt zich op de overheid als arbeidsorganisatie en ziet het als een van zijn taken het vergrijzingsprobleem op de agenda te houden. Onder andere met dat doel organiseert de leerstoel brainstormsessies en congressen. Afgelopen donderdag was er zo een, bij het CAOP in Den Haag. Dat het onderwerp leeft, blijkt uit de belangstelling. De zaal puilt uit.
Echter, een volle zaal betekent niet automatisch dat de vergrijzingproblematiek en strategisch personeelsmanagement prioriteit heeft in de publieke sector. ‘Bij afdelingen personeelszaken leeft het wel. Maar in de rest van de organisatie niet of nauwelijks’, zegt Nieuwenkamp. ‘Wel bestaat het gevoel dat men iets met die vergrijzing moet. Maar in de praktijk wordt dat gevoel overvleugeld door bezuinigingen en reorganisaties. Dat zijn majeure operaties.
Er is geen tijd om na te denken over wat anders. Zeker p&o-afdelingen zitten tot over hun oren in de reorganisaties. Iedereen daar wordt geabsorbeerd door de discussie over taakstellingen. Vaak komt het niet verder dan ze op een mechanische manier uitvoeren. Begrijpelijk, want het zijn ook ingewikkelde operaties.’
Zowel het jonge als het midden- en oudere segment zit momenteel in de knel, omdat instroom en doorstroom stokken. Dat er vorig jaar al 50 procent minder vacatures waren bij de overheid dan in 2009 spreekt boekdelen. Mede door die ontwikkeling zijn er voor trainees niet genoeg plaatsen. Hun aantal is volgens cijfers van Binnenlandse Zaken dit jaar zelfs gehalveerd ten opzichte van 2010. ‘Dat is een belangrijke indicator’, zegt Nieuwenkamp. ‘Dat traineeship zou hét talentenrekruteringssysteem voor de overheid moeten zijn.’
In het middensegment is het al niet veel beter. Daar stromen onvoldoende talentvolle mensen door naar hogere managementposities. En ouderen krijgen dubbele signalen: enerzijds wordt van ze verwacht dat ze langer doorwerken, anderzijds krijgen ze te horen dat het bijzonder welkom is als ze de organisatie willen verlaten.
Intussen wordt het imago van de overheid als werkgever er niet beter op. ‘Door je organisatie op slot te gooien, verkoop je je niet meer als aantrekkelijke organisatie. Je komt er toch niet meer binnen, zo is het beeld. En echt talent gaat wel ergens anders naartoe. Koppel dat eens aan de sfeer die hangt rondom alles wat met ambtenaren te maken heeft. Er is sprake van bureaucrat bashing. Er heersen beelden dat er bij de overheid niet hard wordt gewerkt, dat ambtenaren lui zijn en dat het dus wel met minder kan. Minder taken? Nee, hoor. Haal er nog maar eens flink de kaasschaaf overheen.’
Sterke ambtenaren
In veel andere landen is het volgens Nieuwenkamp overigens niet anders. Vrijwel overal wordt aan ambtenaren- bashing gedaan. ‘Met uitzondering van Frankrijk, Japan en Singapore. Daar hebben ambtenaren nog gezag. In Frankrijk spreekt men doorgaans met respect over de ambtenaar. Die is er niet zozeer loyaal aan de minister, maar aan de staat.
De opleiding tot ambtenaar, de École Nationale d’Administration, is daar ook zeker debet aan. Daar zit echt talent, the best of the best. Japan heeft ook zo’n traditie van sterke ambtenaren, in de stijl van de samoerai. Ze hebben er heel veel macht, misschien wel te veel. In Singapore haalt de overheid gewoon de beste mensen uit de hele wereld. Ze betalen er ook het beste. Maar het systeem is wel erg autocratisch.’
Zo op het eerste oog ziet Nieuwenkamp weinig voor Nederland geschikte oplossingsrichtingen in die buitenlandse voorbeelden. Of het zou Frankrijk moeten zijn, met zijn superieure ENA-opleiding. ‘Dat is hier de reden geweest voor de oprichting van de School voor Openbaar Bestuur, de NSOB. Een poging om iets van dat elan te krijgen. Maar ja, zo’n instituut is gewoon niet gemakkelijk te reproduceren. Een traineeship zou dat elan kunnen brengen. Dat is in de opzet ook exclusief. Er gaat een flinke afvalrace aan vooraf voordat je als trainee wordt toegelaten.
Nogmaals, het is ontzettend jammer dat daar nu zo in wordt geknepen. Niet alleen waar het om het aantal traineeplaatsen gaat. Voor veel talenten die het traineeship goed hebben doorlopen, is er vanwege de bezuinigingen vaak niet eens een baan. Dat is weggooien van investeringen’, verzucht hij. ‘Alle energie gaat naar het bezuinigen, terwijl je tegen de stroom in - anticyclisch dus - zou moeten investeren in het boeien en binden van talent.’
Zachte kant
Voor de managementtalenten in de middengroep ziet de bijzonder hoogleraar niet zoveel oplossingen. ‘Je hebt te maken met kleiner wordende organisaties. Je kunt nu eenmaal niet meer chiefs dan indians hebben’, zegt hij. Talentvolle ouderen zou hij het liefst zo lang mogelijk willen binden aan de organisatie. Ook de managers onder hen. ‘Die moet je zeker niet allemaal op een zijspoor zetten als senior adviseurs.’
Dé oplossing voor het vergrijzingsprobleem, het binden en boeien van talent en kwaliteit, heeft Nieuwenkamp ook niet. In geen geval zoekt hij die louter in een instrumentele aanpak op macroniveau. ‘Je moet het zoeken in de zachte kant, de cultuur. De sleutel daarbij ligt in mijn ogen bij de leidinggevende. Die moet de mogelijkheden benutten om in te steken op de persoonlijke kant, op de motivatie van de medewerker.
Er is winst te behalen door - binnen kaders uiteraard - ruimte te geven aan de professional. Het hebben van verantwoordelijkheden, van ruimte, blijkt een heel belangrijke drijfveer voor mensen om juist voor de overheid te werken. Uit onderzoek blijkt dat de arbeidssatisfactie binnen de publieke sector duidelijk hoger is dan in bedrijfsleven - 77 om 72 procent.
Ondanks de genoemde beelden die bij de buitenwacht leven. Er wordt hard gewerkt, men ervaart het werk als spannend, uitdagend en maatschappelijk relevant. Geld en bonussen tellen minder. Mensen die dat als belangrijkste drijfveer hebben, zijn in mijn perceptie ook niet de juiste mensen voor de overheid. In die zin zou ik ook niet te veel inzetten op een instrument als prestatiebeloning.
Misschien enigszins bij meer productiegedreven clubs als zbo’s, maar zeker niet in de beleidskolommen’, zegt Nieuwenkamp. Het grote nadeel van financiële prikkels vindt hij dat mensen zich gaan richten op één indicator en het geheel waar het om gaat uit het oog verliezen.
Het jaarcongres van de Ien Dales Leerstoel leverde geen concrete oplossingen op, behalve dan dat er overeenstemming bestaat dat leidinggevenden (meer) hun verantwoordelijkheid moeten pakken om medewerkers te boeien en te binden. Nieuwenkamp: ‘En het besef dat je als organisatie niet te hard op de rem moet trappen, omdat je weet dat je straks heel veel gas zult moeten geven. Bij de ene organisatie wellicht wat later dan de andere, maar dat instroomgat komt er echt.'
CV
Prof. dr. mr. Roel Nieuwenkamp (38) is per 1 augustus bijzonder hoogleraar op de Ien Dales Leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam. Deze leerstoel richt zich op de overheid als arbeidsorganisatie. Nieuwenkamp is tevens directeur Internationale Handelspolitiek & Globalisering bij het directoraatgeneraal Buitenlandse Economische Betrekkingen van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Daarvoor werkte hij onder andere als consultant bij Arthur Andersen, als interim-manager bij het ministerie van Onderwijs en bij de Europese Commissie. In 2004 werd Nieuwenkamp uitgeroepen tot Jonge Ambtenaar van het jaar.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.