Advertentie
sociaal / Column

Openbare orde versus privacy?

Hoe belangrijk privacy is, hebben we maar weer gezien de afgelopen weken. Ene meneer Snowden besloot een boekje open te doen over hoe de Amerikaanse regering omgaat met de privacy.

04 juli 2013

Privacy. Er zijn boeken vol over geschreven, we hebben wetgeving op dit punt en zelfs een privacywaakhond, het CBP. Privacy is veelvuldig geprezen en vervloekt door hulpverleners in de zorg. En hoe belangrijk privacy is, hebben we maar weer gezien de afgelopen weken. Ene meneer Snowden besloot een boekje open te doen over hoe de Amerikaanse regering omgaat met de privacy van niet alleen haar inwoners, maar iedereen die contact heeft met Amerikanen. Dat zijn nogal wat mensen. Maar ja, er waren toch ook een aantal aanslagen voorkomen? Dat rechtvaardigde de grootscheepse afluisterpraktijken, zo zei president Obama.

In de zorg zitten we een beetje met hetzelfde dilemma. De zorg heeft een extra opdracht als het om privacy gaat. Er bestaat een vertrouwensrelatie tussen de zorgleverancier en de afnemer van zorg over hun contact. En die wordt ook flink beschermd door wetgeving. Medici hebben een beroepsgeheim en dat is een goede zaak. Je wilt niet dat allerlei zaken op straat liggen die privé hadden moeten blijven. Voor je het weet gaan mensen niet naar de hulpverlening uit angst dat hun informatie op de verkeerde plek terechtkomt. En als mensen een beroep doen op zorg/hulpverlening, dan maakt de belofte van zeer vergaande geheimhouding dat mensen eerlijker hun verhaal vertellen en dus beter geholpen kunnen worden. Maar aan de andere kant kom je in de zorg ook regelmatig casussen tegen waarbij het voor de patiënt wél goed zou zijn om informatie te delen, ondanks dat het de privacy van de cliënt raakt. Als ketenpartners ingeschakeld kunnen worden, als familie bijstand kan verlenen, als….

Maar ook voor de samenleving kan het delen van informatie voordelen opleveren. Bijvoorbeeld bij veelplegers, jeugdbendes of bij gezinnen die met pesterijen de buurt terroriseren. Grote kans dat deze overlast beter bestreden kan worden als verschillende organisaties de zorginformatie zouden hebben. Daar zouden de buurt en het openbaar bestuur heel blij van worden. Er ontstaat dan ook regelmatig grote druk op zorgverleners om in het kader van de openbare orde informatie te delen. Maar tenzij de cliënt daar expliciet toestemming voor geeft, gaat dat niet of nauwelijks. Soms lukt het toestemming te krijgen. In het programma Top600 (waarbij 32 partijen in Amsterdam zich richten op jongens die veel met politie/justitie in aanraking komen) doet de GGD een vrijwillige screening. Doe je dat niet op basis van vrijwilligheid, dan zeggen ze niets en heb je geen informatie. Wat blijkt: circa 65% geeft toestemming.

Maar het lukt niet altijd toestemming te krijgen. Met convenanten en andere samenwerkingsverbanden wordt geprobeerd zoveel mogelijk ruimte te creëren voor informatie-uitwisseling. Zowel deze convenanten als de wetgeving proberen maatschappelijke problemen op te lossen. Maar het blijft elke keer een afweging van belangen per individuele cases. Al die regels geven wel handvatten maar zijn lang niet altijd zwart/wit te gebruiken. Voorlopig zal dit dilemma dan ook nog wel blijven bestaan. Sterker nog, met de afnemende tolerantie ten opzichte van overlast in de openbare ruimte, vrees ik dat het er voor de mensen in het veld voorlopig eerder moeilijker dan makkelijker op zal worden.

Paul van der Velpen

Meer columns van Paul van der Velpen leest u hier.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie