Op rechter pad dankzij ‘skaeve huse’
Hufterbunkers, asocontainers. Spindoctors konden hun lol op toen de Deense ‘skaeve huse’ naar Nederland werden gehaald. Door overlastzaaiers naar containerwoningen aan de rand van de bebouwde kom te verhuizen, worden zowel die overlastgevers als hun voormalige woonbuurten geholpen. Hoe succesvol is die aanpak?
Ervaringen met aparte woonvoorziening voor overlastgevers
Onvoldoende doorstroom en te duur. De Rotterdamse wethouder Bert Wijbenga (handhaving en samenleven, VVD) sprak onlangs duidelijke taal tegenover Binnenlands Bestuur naar aanleiding van de evaluatie van het Rotterdamse skaeve huse-project. Anders dan zijn voorganger Joost Eerdmans (Leefbaar Rotterdam), die lyrisch was over de door hem opgezette woonvoorziening met elf ‘rare huizen’, bleek Wijbenga verre van tevreden. Wel was de oud-politieagent blij met de conclusies dat de woonoverlast in de oorspronkelijke wijken waar de bewoners vandaan kwamen, is verdwenen en dat in de omgeving van de skaeve huse niemand aantoonbaar last ondervindt van de bewoners.
Die kijk, en dan met name de nadruk op doorstroom, doet Rina Beers, beleidsmedewerker bij Federatie Opvang, denken aan de woonscholen uit de jaren ’50, zegt zij. Toen werden ‘onmaatschappelijk’ geachte bewoners van verkrotte arbeiderswijken tevergeefs naar speciaal daarvoor gebouwde heropvoedingsbuurten verhuisd. ‘Dat is nooit de opzet van de skaeve huse geweest’, aldus Beers, die in 2005 naar Denemarken ging om het concept te leren kennen. ‘Daar zie je dat die voorziening is opgezet voor mensen die erg prikkelgevoelig zijn. Hoe meer prikkels zij krijgen vanuit een dichtbevolkte woonomgeving, hoe erger hun onaangepaste gedrag en de overlast voor de omgeving wordt. Die prikkelgevoeligheid kan je niet afleren. Daarom zijn de skaeve huse in Denemarken ook bedoeld voor duurzame en permanente bewoning.’
Pijnlijk
Op vijf minuutjes wandelen van het station Utrecht Leidsche Rijn liggen ze dan. De Utrechtse skaeve huse van de Tussenvoorziening, de Utrechtse uitvoerder van onder meer de opvang en het beschermd wonen. Meteen valt op dat er gestapelde prefabwoningen naast de bruine, vierkante bruine huse staan. Place2bu, de hippe naam die de prefab-flatjes hebben gekregen, had ook niet misstaan voor de skaeve huse, waar de bewoners volgens hun eigen levenswijze kunnen wonen. Unitmanager Gerda de Ruiter van de Tussenvoorziening vertelt kort na de ontvangst bij de container naast de poort die dienst doet als beheerderskantoor (‘huis’, corrigeert zij een paar keer tijdens het gesprek) dat een rondleiding er nu niet in zit.
‘Er is net iets voorgevallen, dus laten wij de bewoners maar even met rust.’ Vier van de bewoners van de huisjes zijn hoarders, dwangmatige verzamelaars, en kunnen heftig reageren op controles, licht zij doe. In de hal van het kantoortje liggen zakken aarde opgestapeld. ‘Voor NLdoet. Vrijwilligers gaan struikjes aanplanten om de zaak net ietsje beter af te schermen.’
De bouw van Place2bu, zo dicht bij de skaeve huse die meestal een eindje van de bewoonde wereld afstaan, was iets waarmee De Ruiter aanvankelijk geen rekening had gehouden. ‘Er is tien jaar lang gezocht naar een locatie voor de huse. Ineens bleek dit ernaast gerealiseerd te worden.’ Toch gaat het volgens De Ruiter niet verkeerd tussen de bewoners van de skaeve huse en hun buren uit de flat, een allegaartje van studenten en cliënten van de Tussenvoorziening en andere zorgverleningsinstanties. ‘In de zomer kan dat anders zijn. Dan gaan de studenten buiten zitten, en dan willen onze bewoners er nog wel eens bij. Dat gaat niet en dat is pijnlijk voor onze bewoners. Zij voelen zich op die momenten gestigmatiseerd. ‘Het lijkt hier wel een concentratiekamp’, hoor je wel eens. Dat is één van de pijnlijke dingen die zij voelen.’
Eén van de pijnlijke dingen. Want de bewoners van de skaeve huse hebben allemaal geen simpel leven achter de rug. ‘Het zijn mensen met psychiatrische problemen, vaak woningvervuilers of hoarders en meestal hebben ze een probleem met hun middelengebruik. Zij hebben al heel veel woonvormen geprobeerd en dat ging dan meestal snel niet meer. Er is voor deze mensen vaak geen ander alternatief meer over dan de straat.’ De nodige pech in het leven en alle stigmatisering ten spijt, zijn de zeven bewoners toch tevreden met hun plekje waar zij zichzelf kunnen zijn.
‘Niemand woont hier tegen zijn wil, maar om te zeggen dat zij echt een keuze hebben gehad is misschien veel gezegd’, aldus De Ruiter. ‘Wij zien wel dat het argwaan bij de bewoners, bijvoorbeeld om de woning kwijt te raken of voor beslissingen die over hun hoofden worden gemaakt, langzaam wegzakt. Zij vinden langzaam weer wat rust. Ook is het contact met de behandelaars en de begeleiding goed. Hoewel het bijna nooit gebeurt, heeft een bewoner wel eens een korte schorsing gekregen waarop hij even terug moest naar de nachtopvang. Die bewoner was daarna heel blij om weer terug te zijn.’
Geen wapens
Hoewel er gaandeweg wat verbetering in de situatie van de bewoners plaatsvindt, denkt De Ruiter dat het een illusie is om te denken dat zij ooit weer midden in de maatschappij kunnen wonen. Wat voor de Rotterdamse wethouder Wijbenga een tegenvaller zou zijn, ziet zij als een succesverhaal: alle oorspronkelijke zeven bewoners wonen er nog. ‘Het is natuurlijk mogelijk dat iemand dusdanig verbetert dat hij of zij eraan toe is om het weer eens te proberen in een reguliere woonwijk, maar de kans dat dat gebeurt en dan ook lukt is heel erg klein’, denkt De Ruiter. Leefregels zijn er dan ook maar weinig bij de Utrechtse huse. Die leveren alleen maar druk op. Geen wapens, geen handel in verdovende middelen en zo min mogelijk overlast bezorgen, luidt het devies.
Daarnaast zijn er regels over bezoek en logés. Bezoek zonder dat de bewoner zelf aanwezig is, is niet toegestaan en logés moeten worden aangevraagd. ‘In principe vind ik dat je flexibel en met een beetje maatwerk met de regels moet omgaan’, voegt zij daar aan toe. Afspraken tussen begeleiding en bewoners worden vaak met voeten getreden, ‘maar’, zegt zij, ‘daar moet je als begeleider hier een beetje tegen kunnen.’ Dat de Utrechtse en Rotterdamse skaeve huse, eigenlijk twee verschillende werelden zijn, blijkt bij navraag naar de Rotterdamse leefregels. De bewoners wordt in de eerste plaats gevraagd om elkaar normaal te behandelen, rekening te houden met elkaars verschillen, open te staan voor begeleiding en om geen overlast in de omgeving te veroorzaken. Verder zijn er regels met betrekking tot de mentor en het begeleidingsplan, verbale en fysieke agressie, en drugs en alcohol. Bezoek moet van te voren worden gemeld en logés zijn niet toegestaan.
Opgeruimd
Tot slot wordt ook van de bewoners verwacht dat zij hun woning en het terrein schoon en opgeruimd houden. ‘Die regels hebben allemaal hun oorsprong in de Rotterdamse opzet van het project’, zegt Remco Haneveld van het gemeentelijke Centrum voor Dienstverlening dat het beheer en de begeleiding uitvoert. Hanevelds ervaring leert dat de problematiek van de doelgroep juist ontoelaatbare proporties aannam door een gebrek aan handhaving van regels. ‘De overlast die de bewoners in hun sociale huurwoning veroorzaakten kon niet op tijd en voldoende worden aangepakt vanwege de huurdersbescherming. Vandaar dat wij wat strenger zijn met de regels. Onze zijn gebaseerd op twee pijlers, namelijk de leefbaarheid en de begeleiding. Doel van de regels is mede dat de bewoners op termijn kunnen worden klaargestoomd voor een normalere woonomgeving. De mensen die wij hier huisvesten zijn doorgaans niet de mensen met wie alles al is geprobeerd. Het is dus geen eindstation.’ Hoewel Haneveld beaamt dat het realiseren van doorstroom weerbarstig blijkt te zijn, benadrukt hij dat de bewoners ‘niet zijn opgegeven.’
Ook wethouder Wijbenga benadrukt in een reactie op de kritiek van Beers dat het vorige Rotterdamse college eenmaal de keuze heeft gemaakt om de bewoners te re-integreren. Wijbenga, bij monde van een woordvoerder: ‘Het is écht de bedoeling dat zij terug richting de maatschappij en een woonplaats te midden van de samenleving worden begeleid. Uit de evaluatie blijkt wel dat er meer problematiek moet worden aangepakt dan van te voren gedacht en dat de mensen meer zorg en begeleiding nodig hebben om terug te keren.’ De woordvoerder laat weten dat de doelgroep voor de skaeve huse momenteel onderwerp van onderzoek is in aanloop van de ontwikkeling van een nieuw plan van aanpak voor woonoverlast. Dat wordt voor de zomer verwacht. Eén ding is wel zeker, laat de woordvoerder weten: ‘De huidige doelgroep gaan wij niet loslaten.’
Zolang de skaeve huse worden beschouwd als een doorgangsvoorziening – zoals in Rotterdam – zullen de toekomstige evaluaties altijd onbevredigend zijn, voorspelt Beers. ‘Men gaat daarbij uit van een leereffect, maar wat je ziet is dat mensen tegen dezelfde dingen aanlopen als zij teruggestuurd worden naar een normale woonwijk.’ Zij vindt dat Rotterdam zou moeten omdenken: als de gemeente het doel bijstelt, is het project zo goed als honderd procent succesvol. ‘Ik vind het jammer dat wethouder Wijbenga niet ziet wat voor fantastisch resultaat er is behaald.’
Minder regels
Tilburg en Utrecht zijn volgens Beers dichter bij het originele Deense concept gebleven. ‘Daar zegt men bij wijze van spreken tegen de overlastgevers: “U past niet lekker in een Vinexwijk of een galerijflat, dus wij gaan iets anders voor u zoeken.” Zij komen dan permanent in skaeve huse te wonen.’ Een ander belangrijk verschil volgens Beers is dat er in Utrecht en Tilburg met minder leefregels wordt gewerkt. Dat is ook in Denemarken het geval, waardoor er niet veel handhavingsproblemen zijn.’ In Rotterdam worden volgens Beers veel regels gehanteerd met contraproductieve gevolgen. ‘Hoe meer regels, hoe meer weerstand je daarmee oproept bij de bewoners denk ik. Je creëert daarmee je eigen mislukking.’
‘Rare huizen’
Het concept Skaeve Huse (‘rare huizen’) ontstond in Denemarken naar aanleiding van wetenschappelijk onderzoek naar kleine alternatieve leefgemeenschappen. De conclusie dat deze communes ook soelaas boden aan mensen die door hun levensstijl anders dakloos zouden zijn geraakt, was de inspiratie om beleid te maken van het opzetten van kleinschalige woonvoorzieningen voor mensen met verregaande aanpassingsproblemen. Het originele concept is eenvoudig; vrijstaande, vierkante houten huisjes met een woongedeelte, een keukentje, en een badkamer en toilet. De oppervlakte bedraagt ongeveer 30 vierkante meter, en de huisjes staan idealiter een goed eindje weg van de dichtstbijzijnde woonwijk.
Skaeve huse in Nederland
Skaeve huse werden in 2005 in Nederland geïntroduceerd door de Stuurgroep experimenten Volkshuisvesting (SeV). In april dat jaar maakte een Nederlandse delegatie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Federatie Opvang met collega’s uit 7 andere Europese landen een studiereis naar Denemarken. Uiteindelijk namen de gemeenten Amsterdam, Arnhem, Kampen, Maastricht en Tilburg als eerste het besluit om aan de slag te gaan met Skaeve Huse. Daarbij blijkt vooral het vinden van een geschikte locatie een probleem te zijn. Omwonenden willen de skaeve huse vaak niet in hun spreekwoordelijke achtertuin, en procederen er niet zelden en soms succesvol tegen. Desondanks raakt het concept steeds wijder verbreid; de gemeenten Dordrecht en Eindhoven hebben inmiddels skaeve huse-voorzieningen en meerdere gemeenten hebben er plannen mee.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.