Bommetje onder hervormingstafel jeugd
Vijf jeugdzorgmedewerkers zijn uit onvrede en boosheid opgestapt uit de werkgroepen die voorstellen maken voor de hervormingsagenda jeugd. Die voorstellen zijn vooral gericht op bezuinigingen en niet op hervormingen in de jeugdzorg. De spreekwoordelijke druppel is het regeerakkoord, waarin op voorhand al vanaf 2024 bezuinigingen op de jeugdzorg zijn ingeboekt.
Bezuiniging op één
De vijf jeugdzorgmedewerkers zijn lid van de FNV, maar zaten niet als vakbondslid aan tafel. Dat mocht niet. ‘We hebben er allemaal buikpijn van, maar we konden niet anders’, vertelt Hilly Huismans, een van de vijf opstapte leden, over de keuze om te stoppen. Huismans werkt al zeventien jaar als pleeggezinbegeleider in de jeugdzorg. ‘Het kostte ons veel moeite om aan tafel te komen, maar eenmaal aan tafel ging het niet over de jongeren, hun ouders en de jeugdzorgmedewerkers en waar zij tegen aanlopen, maar over het systeem en de autonomie van gemeenten. Er wordt niet gekeken naar hoe het jeugdzorgstelsel kan worden verbeterd, maar vooral naar hoe het goedkoper kan.’
Eigen bijdrage
Als klap op de vuurpijl kondigde het nieuwe kabinet Rutte IV vorige week in zijn regeerakkoord aan vanaf 2024 extra beleidsmaatregelen te gaan nemen, bovenop die uit de hervormingsagenda moeten voortkomen. Die maatregelen moeten in 2024 100 miljoen extra aan bezuinigingen opleveren en vanaf 2025 structureel een half miljard euro. Deze besparingen wil het nieuwe kabinet bereiken door (een combinatie van) de invoering van een eigen bijdrage en het normeren van de behandelduur.
Budget-gedreven
‘Onder geen voorwaarde willen en zullen wij meewerken aan een, buiten ons om, inboekte bezuiniging, en al zeker niet voorafgaand aan het bedenken of vaststellen van beleidsingrepen, de eigen bijdrage en het normeren van de behandelduur’, schrijven de vijf jeugdzorgmedewerkers in een brief van vier pagina’s, waarin zij hun onvrede over het proces en de inhoud uitgebreid uit de doeken doen. De brief is gestuurd aan onder meer premier Rutte, staatssecretaris Paul Blokhuis (VWS), de VNG en Kamerleden. ‘Deze bezuiniging, slechts gewenst door de mensen met de portemonnee, is wat ons betreft een schadelijke zet. Met verwijtbare gevolgen. Al eerder vonden we dat de werkgroepen te veel zijn besmet door budget-gedreven motieven. Maar de structurele bezuiniging op basis van toekomstige ’beleidsingrepen’ uit het coalitieakkoord werpt nu een onwerkbaar kader op de inhoud van deze hervormingen. Hervormingen met als primair doel te bezuinigen is niet waar wij ons aan willen verbinden.’
Geen vernieuwende ideeën
Huismans en haar vier collega’s hebben geworsteld met de vraag om wel of niet op te stappen en er slapeloze nachten van gehad. ‘Ik maak me al jaren zorgen over de jeugdzorg dus als er plannen zijn om die te veranderen, wil je graag meedenken. Ik had gehoopt dat de jeugdzorg nu echt zou worden hervormd. De plannen zoals ze nu worden gemaakt, zijn geen vernieuwende ideeën en al helemaal geen hervormingen’, aldus een zwaar teleurgestelde Huismans. ‘Je kunt er dan voor kiezen toch door te gaan, maar we kunnen niet achter de plannen staan die nu worden opgeleverd en die in onze ogen de problemen niet gaan oplossen.’
Vast in huidig systeem
‘Wat structureel mist is de wezenlijke beantwoording op de vraag waarom het niet gelukt is in al die tijd, en wat er nodig is om zaken wel te verwezenlijken en vooral: hoe’, schrijven de vijf in hun brief. ‘Hervormingen suggereren dat je een andere vorm (of nieuwe vorm) wilt dan de bestaande. Dit was echter niet de opdracht van de werkgroepen. De werkgroepen zijn blijven hangen in ‘optimaliseren’ binnen het huidige systeem. Voornamelijk daar waar een optimalisatie geld of ‘grip’ oplevert.’ Er was voor de werkgroepen geen ruimte voor het verkennen van ‘serieus vernieuwende opties’.
Doorn in het oog
De snelheid waarmee de werkgroepen met voorstellen moesten komen, zijn Huismans en de vier andere opgestapte werkgroepleden een doorn in het oog. Terwijl de arbitragecommissie VWS en VNG in juni had opgedragen voor 1 januari 2022 te komen met wat toen nog een ontwikkelagenda heette, zijn de werkgroepen pas op 19 november van start gegaan. Voor de kerst moeten zij allemaal hun voorstellen inleveren, die worden verwerkt tot een concept-hervormingsagenda die er op 17 januari moet liggen. De agenda moet rond 25 februari echt af zijn, en door de verschillende achterbannen van groen licht voorzien.
Bezuinigingen van tafel
De hervormingsagenda wordt ook aan de leden van de FNV voorgelegd. ‘Over die inhoud zal ik pas iets zeggen als onze leden hebben gesproken. Wel nemen we deze bevindingen van onze vijf leden heel serieus’, stelt Maaike van de Aar, bestuurder van FNV Zorg en Welzijn. Voor de bezuinigingen zal van de FNV in ieder geval geen groen licht komen. ‘Die pikken we niet. De nieuwe staatssecretaris jeugd moet als eerste de in het regeerakkoord aangekondigde extra bezuinigingen van tafel halen.’ Ook de bezuinigingen die het demissionaire kabinet en de VNG na de uitspraak van de arbitragecommissie hebben afgesproken, moeten wat de FNV betreft de prullenbak in. VWS en de VNG hebben afgesproken dat gemeenten tot en met 2028 jaarlijks een basisbedrag van 1,9 miljard euro extra voor de jeugdzorg krijgen, maar dat daar de gerealiseerde bezuinigingen vanaf worden getrokken. Voor 2023 zijn VWS en VNG het in juni eens geworden over maatregelen die in 2023 374 miljoen moeten opleveren en in 2024 463 miljoen euro.
Massaprotest
De FNV heeft woensdagochtend een massaprotest tegen de bezuinigingen aangekondigd voor 15 maart; een dag voor de gemeenteraadsverkiezingen. Van der Aar: ‘We willen hiermee druk zetten op die raadsverkiezingen. Gemeenteraden moeten de komende raadsperiode hier iets mee en wij hopen dat kiezers de verkiezingsprogramma’s goed doorlezen op plannen voor de jeugdzorg.’
M.i. zou binnen de Jeugdwet prioriteit moeten worden verleend aan de specialistische jeugdzorg en de preventieve jeugdzorg (opvoeding van ouders/ kinderen en op scholen). Voor andere vormen van jeugdzorg zouden financiële drempels kunnen worden ingevoerd.
Aandachtspunten zijn o.a. ook:
-de specialistische jeugdzorg kan -afhankelijk van de behoefte- het beste zoveel mogelijk op gemeentelijk, regionaal, provinciaal en nationaal worden georganiseerd. Daar waar de vorm van jeugdzorg het gemeentelijk/regionaal niveau overstijgt kan deze m.i. het beste op landelijk niveau via aansturing en organisatie door het Rijk worden geregeld.
-voor de inwerkingtreding van de Jeugdwet namen gemeenten ook al jeugdzorgkosten (subsidies) voor eigen rekening. Feitelijk behoren deze kosten steeds te worden gezuiverd op de totale gemeentelijke kosten van de jeugdzorg.